100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Sociologie voor psychologie studenten $6.97   Add to cart

Summary

Samenvatting Sociologie voor psychologie studenten

22 reviews
 870 views  139 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Uitgebreide, duidelijke en volledige samenvatting van de hoorcolleges van Sociologie voor psychologie studenten, gegeven door Bram Peper. Inclusief volledige uitwerking van de verplichte hoofdstukken uit het boek "De samenleving, kennismaking met de sociologie". Alles wat je nodig hebt om je tentam...

[Show more]
Last document update: 3 year ago

Preview 10 out of 119  pages

  • No
  • Alle hoofdstukken voor de tentamenstof (h1-12, 15-18)
  • March 13, 2021
  • March 23, 2021
  • 119
  • 2020/2021
  • Summary

22  reviews

review-writer-avatar

By: jelmar73 • 1 year ago

reply-writer-avatar

By: ambervanbeers • 1 year ago

Translated by Google

Thanks for your review!

review-writer-avatar

By: jannevschijndel • 1 year ago

reply-writer-avatar

By: ambervanbeers • 1 year ago

Translated by Google

Thanks for your review!

review-writer-avatar

By: sinemerdogan1 • 1 year ago

reply-writer-avatar

By: ambervanbeers • 1 year ago

Translated by Google

Thanks for your review!

review-writer-avatar

By: ikmirjam1997 • 2 year ago

reply-writer-avatar

By: ambervanbeers • 2 year ago

Translated by Google

Thanks for your review!

review-writer-avatar

By: lucasverschoor • 2 year ago

reply-writer-avatar

By: ambervanbeers • 2 year ago

Translated by Google

Thanks for your review!!!

review-writer-avatar

By: pleunvanbrussel • 2 year ago

reply-writer-avatar

By: ambervanbeers • 2 year ago

Translated by Google

Thank you for your positive review!

review-writer-avatar

By: jasmijngroenewegen • 1 year ago

reply-writer-avatar

By: ambervanbeers • 1 year ago

Translated by Google

Thanks for your review!

Show more reviews  
avatar-seller
Sociologie voor psychologie studenten
Bram Peper
a.peper@uvt.nl

Tentamen: 31 maart 2021
- MC vragen (80%)
- 1 open vraag (20%)




Bron afbeelding: Sociologie 2021 PowerPoint HC1.

De hoofdstukken die bij meerdere hoorcolleges aan bod komen worden volledig uitgewerkt
onder het eerste hoorcollege waar deze bij hoort. Zie bovenstaande afbeelding voor een
overzicht van de literatuur per hoorcollege.




1

,Hoorcollege 1 (H1,H2)
Verschil tussen sociologie en psychologie:
Soort problemen:
- Psychologie zoekt problemen vaak in het individu (psyche).
- Sociologie zoekt problemen in de maatschappij, wijze waarop mensen met elkaar samenleven
(buiten psyche).
→ Maar geen perfect onderscheid.

Soort verklaring:
- Psychologie geeft een individuele verklaring (psyche).
- Sociologie geeft een sociale verklaring (buiten psyche).

Voorbeeld: er is een moord gepleegd, waarom is dit gebeurt?
Psychologie → dit kan komen doordat de moordenaar een psychische aandoening heeft (wat er in het
individu aanwezig is).
Sociologie → kijken naar de mate waarin het individu wel of geen contact heeft met andere mensen.
- Als je veel mensen kent, je bent ingebed in een sociale omgeving, dan is de kans kleiner dat je
afwijkend moordend gedrag gaat vertonen.
→ Psychische aandoeningen en sociaal contact kunnen ook samen interacteren en leiden tot een groter
risico op het plegen van delicten.

De samenleving
In de jaren 80 was er in Engeland een prime minister Margaret Thatcher die een uitspraak deed over de
“samenleving”; There is no such thing as society: there are individual men and woman, and there
are families.
Maar als er niet zoiets is als de samenleving, maar dat de wereld vooral bestaat uit individuele mensen
en eventueel families, hoe kunnen we dan verklaren dat mensen vaak dezelfde dingen doen?




Hoewel iedereen heel erg gericht is op jezelf zijn en origineel zijn, zie je dat mensen toch heel veel op
elkaar lijken en het fijn vinden om ergens bij te horen.

Sociologie is een wetenschap die systematisch onderzoek doet naar de menselijke samenleving en
die de menselijke patronen van denken, voelen en handelen onderzoekt. Het bekijkt hoe we het
bijzondere in het algemene kunnen zien en het ziet dat alles altijd verandert, maar dat er ook heel
veel dingen hetzelfde blijven (met name de manier waarop mensen met elkaar omgaan in de
samenleving en hoe we de samenleving vormgeven).

Voordelen aan deze sociologische blik/visie:



2

,(1) Debunking: Niet alles wat we denken is altijd waar. We kunnen nagaan wat er wel en niet klopt aan
het ‘alledaagse denken’.
(2) Begrip: Beter begrip van de omstandigheden waarin we zitten (en waarom).
(3) Empowering: Laat zien welke groepen benadeeld worden (bvb. gediscrimineerd) in de samenleving,
wat mobiliserend kan werken door die groepen een extra steun in de rug te geven.
(4) (H)Erkenning: je kan jezelf erkennen of herkennen dat je een onderdeel van een samenleving bent.

Nadelen aan deze sociologische blik:
(1) Alles verandert altijd: maar heel veel dingen zijn ook hetzelfde.
(2) Sociologen zijn ook mensen: moeilijk om afstand te houden en objectief te zijn, maar als je te ver
weg staat dan is het lastig om je in te leven in mensen. Er moet een balans zijn tussen afstand en
betrokkenheid.
(3) Sociologie wordt onderdeel van maatschappelijk debat: dingen die je als wetenschapper zegt
krijgen heel snel een maatschappelijke of politieke co-notatie. Hierdoor zie je dat er veel nieuw jargon
wordt ontwikkeld in de sociale wetenschappen omdat iedere keer begrippen vervuilen in de
dagelijkse discussie.

Emile Durkheim: het individu in massa samenlevingen
“…Man is double. There are two beings in him: an individual being which has its foundation in the
organism and the circle of whose activities is therefore strictly limited, and a social being which
represents the highest reality in the intellectual and moral order that we can know by observation—I
mean society…. In so far as he belongs to society, the individual transcends himself, both when he
thinks and when he acts.”
From The Elementary Forms of the Religious Life
Er zijn dus twee elementen waar de mens uit bestaat.

Voorbeeld ontleend aan Emile Durkheim:
- Zelfmoord: meest individuele daad die voorstelbaar is.
- Sterk sociaal bepaald (door integratie en regulatie -
verder college 03).
Bron afbeelding: Sociologie 2021 PowerPoint HC1.

Wat is sociologie?
Bestuderen en onderzoeken van de samenleving.
- Onderzoeken, beschrijven en verklaren van de manier
waarop mensen met elkaar samenleven.

Alles wat er in de samenleving gebeurt roept bij een socioloog
vragen op.
Voorbeelden:
- Waarom kunnen supporters van Ajax en Feyenoord niet
normaal met elkaar omgaan, maar bij wedstrijden van het Nederlands Elftal wel?
- Wat heeft social media voor invloed op face-to-face communicatie, bijvoorbeeld in het gezin of
vriendengroepen?
- Waarom mochten emoties eerst niet geuit worden, en nu wel?
- Waarom kan in een bedrijf afdeling A wel samenwerken met B, maar niet met afdeling C?
Hierbij kijken we niet alleen naar cijfers, maar ook naar het verhaal/ de motivatie erachter.

Wat is sociologie?


3

, - Interactie tussen mensen bestuderen.
- Op zoek naar algemeen sociaal gedrag.
- Individuen opdelen in hokjes.
- Overeenkomsten en verschillen tussen hokjes.
- Open deuren/trivaal: dat weten we toch al?! Achteraf gezien is het makkelijk praten...
- Dilemma’s/raadsels die opgelost moeten worden.
- Collectieve goederen als iedereen individueel gewin nastreeft?
- Daadwerkelijk functioneren samenleving en verbeteren samenleving.
- Maakbare samenleving.

Sociologische verbeelding:
- Je hebt persoonlijke problemen en je hebt sociale problemen.
- Als je in een stad leeft met 100.000 mensen en er zijn 3 mensen werkloos, dan zullen de
meeste mensen in die stad daar niet mee bezig zijn → het is een individueel probleem.
- Als je in een stad leeft met 100.000 mensen en er zijn 10.000 mensen werkloos, dan
heeft het niets meer te maken met de individuele situatie maar heeft het consequenties
voor de hele stad/samenleving. Dan is het dus ook geen persoonlijk/individueel probleem
meer, maar wordt het een sociaal probleem.
- Bewust worden van hoe de samenleving werkt.
- Manier van denken (theorieen) en manier van doen (methoden).
- Kritiek: pseudowetenschap: geen eigen object van studie, klopt niet.
- Je leert kritisch kijken naar dingen die als vanzelfsprekend worden aangenomen.
- Sociologie versus de “common sense”. Je moet je bewust zijn van het feit dat er heel veel dingen
common sense zijn, je zal vaak te horen krijgen dat mensen dingen al weten.
- Sociologie - common sense? Sociologen vertellen wat iedereen al weet op zo’n manier
dat niemand het meer begrijpt.

Sociologie versus ‘common sense’:
Zygmunt Bauman: 4 elementen waarin sociale wetenschap zich onderscheid van de common sense.
1. Responsible speech: regels van verantwoorde argumentatie.
2. Size of the field: het overstijgen van de eigen sociale wereld.
3. Making sense: het verklaren en interpreteren van menselijk gedrag door te kijken naar de
verschillende figuraties en instituties waarin mensen zijn ingebed.
4. Defamiliarize: het vermogen om bekende en vanzelfsprekende zaken ter discussie te stellen.

Sociologie: in/is mensentaal
Sociologie is een wetenschap die zich bedient van de menselijke taal. Bètawetenschappen zijn
wetenschappen die een kunstmatige, door mensen bedachte taal (wiskunde). Hiermee kunnen ze heel
veel van de niet-menselijke werkelijkheid beschrijven.
- De menselijke wetenschap wordt beschreven door de menselijke taal, daardoor is het interessant
maar ook heel lastig. Er zijn veel manieren voor het beschrijven van gedrag tussen mensen,
het is lastig om al die verschillende manieren structureel en strikt wetenschappelijk te
houden.

Sociologie: 3 niveaus
De sociologie bestudeert de samenleving en het gedrag van mensen en de manier waarop mensen
samenleven op 3 niveaus.
1. Micro niveau: hoe individuen met elkaar omgaan, kleine groepjes (familie, vrienden).
2. Meso niveau: kantoor, universiteit, sportvereniging, kerkgenootschappen.


4

, 3. Macro niveau: overheid, landelijk, nationaal, soms zelfs internationaal.
→ En de interactie tussen deze 3 niveaus.

Sociologie: 3 hoofdvragen
Sociologie is ontstaan bij de overgang van de traditionele (agrarische boerensamenleving) naar
de moderne (industriële) samenleving. Een aantal vragen speelde rond die overgang;
1. Hoe is sociale (wan)orde mogelijk?
2. Hoe is sociale (on)gelijkheid mogelijk?
3. Hoe werkt het proces van rationalisering (modernisering) van de wereld?
→ Deze drie vragen worden de volgende colleges verder uitgewerkt.


Het ontstaan van de sociologie
Veranderingen in structuren van samenlevingen: deze indelingen zijn gebaseerd op technologie.
1. Jagers en verzamelaars
2. Nomadische samenlevingen
3. Agrarische samenlevingen: op dit moment gingen mensen zich meer vestigen op een vaste plek,
in plaats van rondtrekken naar plaatsen waar veel voedsel was.
4. Industriële samenlevingen
5. Postindustriele samenlevingen

Technologische determinisme: pas op!
- Technologie is neutraal, mensen bepalen hoe het wordt gebruikt.
- Vijf samenlevingen geen opeenvolgende stadia of ‘vooruitgang’-
‘eurocentrisme’.
- Technologie kent grenzen; het is geen oplossing voor alles.
- Technologie produceert nieuwe problemen.
- Technologische vooruitgang stelt grenzen aan het milieu.
Bron afbeelding: Sociologie 2021 PowerPoint HC1.

I. Maatschappelijke veranderingen:
1. Economische veranderingen: groei van het kapitalisme en de Industriële Revolutie (vanaf
1750).
2. Politieke veranderingen: Franse Revolutie (1789): (a) vrijheid; (b) gelijkheid en (c) solidariteit.
3. Kerkelijke ontwikkelingen: afsplitsing in Katholieke kerk en Protestantse kerk. De kerk gaat een
minder belangrijke rol spelen in het sociale/maatschappelijke leven. Individueel bleef dit nog wel
belangrijk, maar de invloed van religie op het maatschappelijk leven is afnemend (= proces van
circularisering).
4. Groei van steden en het ontstaan van sociale problemen.

II. De ontdekking van de samenleving:
1. Opkomst van de moderne wetenschap (herwaardering empirische waarneming).
2. De ontdekking van de samenleving, we worden zelf verantwoordelijk voor de samenleving.
3. De sociologie als studie van de samenleving.

III. Auguste Comte (1798-1857)
Bedacht de term “Sociologie”.
Hij bedacht ook dat er verschillende opeenvolgende stadia zijn in de menselijke geschiedenis.
De wet der drie stadia:



5

, 1. Theologisch stadium (begin van geschiedenis van de mens tot einde van Europese
middeleeuwen ca. 1350): verklaring door middel van goden en geesten.
2. Metafysisch stadium (Renaissance): verklaring door abstracte, filosofische speculatie over de
‘natuurlijke orde’. Er wordt wel nagedacht over hoe dingen in elkaar zitten, maar mensen zitten
stil en gaan niet op onderzoek uit, ze denken alleen (er wordt vanuit de leunstoel geredeneerd).
3. Wetenschappelijke stadium: wetenschappelijke verklaring door objectieve waarneming.

De aandacht richtte zich door de combinatie van industrialisering, steden groei en nieuwe politieke
ideeën meer en meer op de samenleving. De menselijke rede (het verstand) werd de nieuwe
maatstaaf om de wereld mee te duiden; dit had tot gevolg dat mensen de wereld minder zagen als
door God of het lot bepaald. In de landen waarin zich de grootste veranderingen voltrokken, zoals
Frankrijk, Duitsland en Engeland, ontstond een nieuwe discipline: sociologie.

19e eeuw:
Opkomst van sociaal-darwinistische denken: er zit een verschil in hoe Darwin en Spencer tegen
“survival of the fittest” aankijken.
- Charles Darwin → “survival of the fittest” het organisme wat het beste is toegerust op een
bepaalde verandering zal meer overlevingskans hebben. Soorten passen zich aan aan de
omstandigheden, maar hier zit geen doel of logica achter. Toevallig heeft de ene soort een
voordeel en blijft deze over, het gaat hier niet over wat beter is.
- Herbert Spencer → “survival of the fittest”: alleen het beste blijft over, de samenleving wil
veranderen omdat je de samenleving wil verbeteren.

Beschavingsarbeid: de midden- en de hogere klasse gingen zich bekommeren over de positie van de
arbeiders. Arbeiders werden voor een deel gedisciplineerd.
Volksopvoeding (Ons Huis, Nivon).
Vertrouwen in de wetenschap.
De “Sociale Quaestie”: het feit dat mensen in een industriële samenleving, in fabrieken en bij fabrieken
in clusters bij elkaar gingen wonen in steeds grotere getalen. Dit zorgde ervoor dat arme landarbeiders
die hierheen trokken in slechte huizen woonden zonder riolering etc. Dit trok veel aandacht van
sociologen en wordt de sociale quaestie genoemd.

De ‘Sociale Quaestie’:
- Ellende van urbanisatie en industrialisatie.
- (Karl Marx en Friedrich Engels).
- Opkomst arbeidersbeweging.
- Reactie liberalen en confessionelen → welbegrepen eigenbelang (Abram de Swaan).

Onderzoeksthema’s voor sociale wetenschappers in 19e eeuw:
- Armoede
- Arbeidsverdeling
- Verhoudingen tussen de klassen

Academici en ‘do gooders’:
- Volksverheffing: proberen mensen een bepaalt idee bij te brengen.
- Social workers
- Blauwe Knoop: neem je geld mee naar huis, verspil het niet altijd in het café.

Socialistische en Marxistische interesse in NL:


6

, - Interesse in maatschappelijke vraagstukken.
- Intellectuelen in de jaren ‘80 van de 19e eeuw, zoals:
- Frederik van Eeden (Walden)
- Herman Gorter
- Henriette Roland Holst
- Relatief weinig academische invloed.


Paradigmata
Sociologie: verschillende visies op de werkelijkheid.
Paradigmata: verschillende perspectieven/visies op de werkelijkheid die
naast elkaar bestaan.
- Dit idee is voornamelijk bekend is geworden door het werk van
Thomas Kuhn. Hij was geïnteresseerd in hoe verschillende ideeën
ontstaan in de wetenschap.

Verschillende paradigmata: The Kuhn Cycle.
Je hebt eerst een periode wat de normale wetenschap wordt genoemd.
Je kunt met bestaande theorieën de meeste vragen uit je vakgebied
beantwoorden. Op een gegeven moment kom je aan vragen die met de
bestaande theorieën en onderzoeksmethoden niet te beantwoorden zijn. Langzaam krijg je steeds meer
witte vlekken die je niet kan oplossen met je bestaande instrumentarium, en uiteindelijk leidt dat tot een
soort crisis in je wetenschapsmodel. Vervolgens ontstaat er een
revolutie, mensen hebben dan een ander idee ontdekt of een nieuwe
manier bedacht waarop je op een betere manier de wereld
inzichtelijk kunt maken. Vervolgens zie je dus een verschuiving van het
paradigma.
Bron afbeelding: Sociologie 2021 PowerPoint HC1.

Paradigma (benadering/stroming/perspectief): een beeld van
(kijk op) de samenleving dat het wetenschappelijk denken en
onderzoek stuurt:
- Theoretisch
- Methodisch
Afhankelijk van hoe je naar het plaatje kijkt, zie je of een eend, of een konijn.
Afhankelijk van hoe je naar het plaatje kijkt, zie je of een jonge vrouw die wegkijkt, of een oude
vrouw.
→ Iedereen ziet hetzelfde plaatje, maar als je de oude vrouw ziet is het lastig om de jonge
vrouw te zien en andersom.
Bron afbeelding: Sociologie 2021 PowerPoint HC1.

4 paradigma in de sociologie:
1. Structueel-Functionalistisch paradigma
2. Conflictparadigma
Interactionistisch paradigma:
3. Symbolisch interactionistisch paradigma
4. Rationele keuze paradigma
→ Komen de volgende colleges uitgebreider aan bod.




7

,Problemen met paradigma:
- Sociologie staat niet los van de positie van de onderzoeker in de samenleving maar maakt daar
deel van uit.
- Dit bepaalt kijk op samenleving.
- Een compleet beeld/theorie van hoe de samenleving werkt bestaat niet.
- Altijd beperkt en selectief.
- ‘Partial perspectives’

Sociologische benaderingswijzen:
(1) Positivistische sociologie: een logisch systeem dat zijn kennis baseert op directe, systematische
observaties.
- Volgens natuurkundig principe (fysieke, biologische en materiële wereld).
- Op zoek naar wetmatigheden
- Nadruk op empirische feiten (meten is weten), informatie die we met onze zintuigen kunnen
verifiëren.
- Objectiviteit en repliceren.
- Deductief (van algemeen naar bijzonder).

(2) Humanistische sociologie (interpretatieve sociologie): richt zich in haar onderzoek van de
samenleving op de betekenissen die mensen aan hun sociale werkelijkheid toekennen.
- Betekenis van menselijk gedrag en symbolen.
- Focus op de betekenissen die mensen aan hun handelingen toeschrijven.
- Er is geen objectieve werkelijkheid, de werkelijkheid wordt door mensen zelf
geconstrueerd.
- Begrijpen en subjectief interpreteren.
- Begrijpen is volgens Max Weber het belangrijkste instrument van de interpretatieve
sociologie.
- Inductief (van specifieke waarnemingen naar algemene conclusie).
- De aandacht van interpretatieve sociologen concentreert zich op subjectieve gedachten en
gevoelens, verschijnselen die de positivistische benadering liever negeert omdat ze moeilijk te
meten zijn.

(3) Kritische sociologie: kritiek op het positivisme (Karl Marx). Laat zich in haar onderzoek van de
samenleving leiden door de noodzaak tot sociale verandering.
- Reïficatie van de sociale wereld, conservatief.
- Wetenschap/feiten zijn niet neutraal.
- Gericht op het teweegbrengen van verandering…
- Het beter maken van de samenleving…

Theorie: een samenhangend stelsel van uitspraken over hoe en waarom specifieke feiten met elkaar zijn
verbonden, bijvoorbeeld:
- Klassiek historisch materialisme (Marx).
- Integratietheorie en Anomietheorie (Durkheim).
- Wereldbeeldentheorie (Weber).
→ NB: Een theorie is een onderdeel van een paradigma. Er zijn vier verschillende paradigma’s, en
binnen die paradigma’s zijn er weer verschillende theorieën te onderscheiden.

Theoretische benadering / theoretisch perspectief/paradigma kunnen we opvatten als een
fundamenteel beeld van de samenleving dat als richtsnoer dient voor theorie en onderzoek.


8

, - Binnen een theoretische benadering kunnen er vele theorieën bestaan.
- De theoretische benadering geeft aan welk fundamenteel beeld men hanteert over de
samenleving, terwijl hierbinnen over allerlei verschijnselen een theorie ontwikkeld kan worden.

4 sociologische benaderingen (paradigma) die een belangrijke rol spelen:
(1) Structueel-Functionalistisch paradigma
(2) Conflictparadigma (conflictsociologie)
(3) Symbolisch interactionistisch paradigma
(4) Rationele keuze paradigma


Aanvullingen uit het boek De Samenleving - kennismaking met de
sociologie H1 H2 Wat is sociologie? Sociologische theorieën en
methoden
Het structureel functionalisme
Het structureel functionalisme hanteert een kader voor de theorievorming waarin de samenleving als
een complex systeem wordt gezien, een systeem waarin sprake is van onderliggende samenwerking
tussen de verschillende delen en dat solidariteit en stabiliteit beoogt.
- Deze benadering richt zich op de sociale structuur, op relatief stabiele sociale
gedragspatronen.
- Sociale functies: de gevolgen van een sociaal patroon voor het functioneren van de totale
samenleving. Alle sociale patronen zorgen ervoor dat de samenleving in haar huidige vorm kan
blijven functioneren.

3 pionieren van deze stroming:
1. Auguste Comte: wees op noodzaak dat een samenleving in een periode waarin veel tradities
verdwijnen haar eenheid bewaart.
2. Emile Durkheim: zorgde ervoor dat sociologie een positie veroverde op de Franse
universiteiten.
3. Herbert Spencer: vergeleek de maatschappij met het menselijk lichaam: het skelet, de spieren
en de organen dragen ertoe bij dat het organisme als geheel blijft functioneren.
- De samenwerking tussen sociale structuren heeft het in stand houden van de
samenleving als doel.

Talcott Parsons: grondlegger van het hedendaags structureel functionalisme.
Robert K. Merton: heeft inzicht in sociale functies vergroot.
→ Hij maakte onderscheid tussen:
- Manifeste functies: de onderkende en beoogde gevolgen van een sociaal patroon.
- Latente functies: de niet-onderkende en niet-bedoelde gevolgen van een sociaal patroon.

Sociale disfunctie: een sociaal patroon dat het functioneren van de samenleving kan verstoren.

Belangrijkste denkbeeld van het structureel functionalisme is dat de samenleving een stabiel en
geordend geheel vormt.
- Sociologen die deze benadering volgen willen ontdekken wat het is dat ervoor zorgt dat de
samenleving ‘werkt’.

Kritiek op het structureel functionalisme:
- Door zich op sociale stabiliteit en eenheid te richten, is er nauwelijks nog oog voor bestaande
ongelijkheden (met betrekking tot sociale klasse, ras, etniciteit en sekse) die spanningen en
conflicten veroorzaken.




9

, De conflictsociologie
De conflictsociologie kenmerkt zich door een denkkader waarin de samenleving wordt opgevat als
een arena van ongelijkheid, die conflicten en verandering veroorzaakt.
- Waar het structureel functionalisme het accent legt op solidariteit, richt deze stroming zich op
de wijze waarop factoren als sociale klasse, ras, etniciteit, sekse en leeftijd gerelateerd zijn aan
ongelijkheid in termen van geld, macht, onderwijs en sociale status.
- De conflictanalyse gaat er niet van uit dat sociale structuren het functioneren van de
samenleving als geheel bevorderen.
- Zij richten zich op de wijze waarop een sociaal patroon voor sommige mensen positieve
en voor anderen negatieve gevolgen heeft.

Karl Marx: grondlegger van de conflictsociologie.
- Deed samen met Friedrich Engels onderzoek naar de leefomstandigheden van de
arbeidersklasse in Engeland.

Veel sociologen die het sociale conflictmodel hanteren willen de samenleving niet alleen beter leren
begrijpen, maar ook veranderen: ze willen de bestaande ongelijkheid verminderen.

Sekseconflictbenadering (belangrijke vorm van conflictanalyse): deze benadering richt zich op de
ongelijkheid en de conflicten tussen mannen en vrouwen en is nauw gerelateerd aan het feminisme,
dat naar sociale gelijkheid tussen mannen en vrouwen streeft.

Rassenconflictbenadering: richt zich op de ongelijkheid en conflicten tussen mensen met een
verschillende raciale en etnische achtergrond.

Kritiek op de conflictsociologie (conflict benaderingen):
- Elke conflictanalyse richt zich op ongelijkheid en heeft nauwelijks oog voor de mogelijkheid dat
gemeenschappelijke waarden en wederzijdse afhankelijkheid voor eenheid tussen de leden
van een samenleving kunnen zorgen.
- Naarmate een conflictbenadering sterker bepaalde politieke doelen nastreeft, vertoont ze
eerder een gebrek aan wetenschappelijke objectiviteit.
- De conflictsociologie en het structureel functionalisme brengen de samenleving in zeer
algemene termen in kaart (gezin, sociale klasse, ras, etniciteit etc.).
- De nieuwe benadering die we zullen zien hanteert minder algemene categorieën en
kijkt meer naar de concrete, dagelijkse ervaringen van individuele mensen.

Het symbolisch interactionisme
Het structureel functionalisme en de conflictsociologie worden gekenmerkt door een oriëntatie op
macroniveau; deze benaderingen richten zich op een totaalbeeld van sociale structuren die de
samenleving als geheel gestalte geven.

Microniveau: een nauwkeurige en gedetailleerde beschrijven van sociale interacties in concrete
situaties.

Het symbolisch interactionisme wordt gekenmerkt door een denkkader waarin de samenleving wordt
opgevat als het resultaat van de interacties tussen individuen.
- De samenleving bestaat uit de realiteit die mensen voor zichzelf construeren als zij met
anderen omgaan.
- De ‘werkelijkheid’ bestaat uit de wijze waarop we onze omgeving, onze verplichtingen
tegenover anderen en zelfs onze eigen identiteit definiëren.

Max Weber: Duitse socioloog
- Wilde inzicht krijgen in situaties door deze te bekijken vanuit het standpunt van de mensen die
zich in die situatie bevinden (dus op microniveau).



10

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ambervanbeers. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.97. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

75323 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$6.97  139x  sold
  • (22)
  Add to cart