Hoofdstuk 1 Denken over organisatie en management
1.1 Introductie
Organisatiekunde is een interdisciplinaire wetenschap, die zich bezighoudt met het
bestuderen van:
Het gedrag van organisaties (de wijze van optreden en reageren)
De factoren die dit gedrag bepalen
De wijze waarop organisaties op de meest doeltreffende manier bestuurd worden.
Organisatiekunde omvat twee aspecten:
1. Een descriptief aspect; een beschrijving van het gedrag, inclusief motieven en
gevolgen
2. Een prescriptief aspect; een advies over op welke manier het beste kan worden
gehandeld en welke organisatie-inrichtingen kunnen worden gevolgd.
Interdisciplinariteit: veel elementen die afkomstig zijn uit andere wetenschappen
(bijvoorbeeld bedrijfseconomie, informatica, marketing, psychologie, enzovoort) die worden
gebruikt voor een nieuwe benadering.
Als je alle bijdragen uit deze vakgebieden verzamelt die je nodig hebt voor een onderzoek of
project is dit een multidisciplinaire aanpak.
Een interdisciplinaire aanpak gaat nog een stap veder. Die weegt namelijk de verschillende
bijdragen af tegen hun specifieke belangen.
Besturing is een poging tot gerichte beïnvloeding en geeft richting aan de processen die in
een organisatie plaatsvinden. De mate waarin de besturing slaagt, wordt aangeduid met
doeltreffendheid of effectiviteit.
1.2 Ontstaan van het vakgebied
Organisatiekunde is begonnen als een sterk technisch georiënteerde afstudeerrichting:
bedrijfsorganisatie. Pas in de jaren 60 en 70 van de vorige eeuw is de organisatiekunde
geworden zoals hij nu is. De achterliggende drijfveer was het complexer en groter worden
van organisaties. Er ontstond behoefte aan mensen die het totaal van de bijdragen van de
verschillende vakgebieden konden overzien, integreren en hieruit conclusies konden trekken.
Organisatiekunde wordt ook wel aangeduid met bedrijfskunde of organisatie en
management.
1.3 Ontwikkeling van handel en ontstaan van multinationale ondernemingen
De fundering van (internationale) ondernemingen is altijd een combinatie geweest van handel
tussen verschillende stammen in verschillende (grensoverschrijdende) geografische regio’s.
De eerste voorbeelden van internationale handel gaan terug naar de tijd van de
‘handelsroutes’.
Zijderoute een van de oudste handelsroutes die was opgericht v. hr. en ver ond uropa
het idden- osten en zi met elkaar. ijde ont ijzer rons voor goud ivoor wol glas
De eerste internationale handelsondernemingen waren opgericht en gesubsidieerd door
nationale overheden met als doel hun koloniale handelsbeleid te ondersteunen. In het jaar
1600 werd de Engelse Oost-Indische-compagnie opgericht met als belangrijkste doel handel
te drijven in Oost en Zuidoost-Azië. Meer voorbeelden hiervan zijn :
Nederlandse Oost-Indische Compagnie (VOC), Frans West-Indische Compagnie (WIC).
Bijna 90% van de 500 grootste bedrijven ter wereld zijn gevestigd in Noord-Amerika, Europa
en Japan. Nederland is het thuisland van elf van de 500 grootste bedrijven (Shell, Ahold,
Heineken).
e
Vanaf het begin van de 20 eeuw is het aantal multinationals toegenomen. Redenen hiervoor
zijn dat nationale overheden niet meer altijd de baas waren, maar de burgers zelf ook grote
bedrijven op konden richten. Ook waren technologische ontwikkelingen belangrijk. Denk
bijvoorbeeld aan transport en communicatie tussen de mensen.
,1.4 Denkrichtingen en persoonlijkheden
Er zijn verschillende denkrichtingen binnen de organisatiekunde die worden
vertegenwoordigd door verschillende personen.
1.5 Periode voor de industriële revolutie (400 v. Chr. – 1900 na Chr.)
Rond het jaar 1500 gaf Niccolo Machiavelli richtlijnen die nuttig konden zijn voor vorsten en
andere leiders. Deze richtlijnen waren vooral gericht op het behouden van macht en
uitbreiding daarvan.
Daarna overheerste het mercantilisme als economische denkrichting (het bezit van
geld/goud is de enige welvaartsbron). Totdat Adam Smith zijn broek schreef, waarin gesteld
werd dat productieve arbeid de bron is van welvaart en dat door arbeidsverdeling de
productiviteit van arbeid sterk kan worden verhoogd.
1.6 Frederick Taylor en het Scientific Management (± 1900)
Taylor was de grondlegger van een meer systematische benadering van bedrijfsvoering. De
hoofdpunten van zijn theorie zijn:
1. Wetenschappelijke analyse van werkzaamheden en uitvoeren van bewegingsstudies
2. Taakverdeling en training van de arbeiders.
3. Een hechte en vriendschappelijke samenwerking tussen leiding en arbeiders.
4. Bedrijfsleiders zijn verantwoordelijk voor het analyseren van en zoeken naar
werkmethoden.
5. De juiste man op de juiste plaats door zorgvuldige selectie.
6. Het invoeren van een prestatiebeloning met als doel te komen tot lagere
productiekosten.
Veder stelde hij een arbeidsverdeling voor van de leiding van productieafdeling of werkplaats
over acht functies, die elk door een aparte functionaris uitgevoerd moesten worden
Achtbazenstelsel.
1. Tijd en kosten
2. Werkinstructies
, 3. Bewegingen en hun volgorde
4. Wekvoorbereiding en uitgifte
5. Onderhoud
6. Kwaliteitscontrole
7. Technische leiding
8. Personeelsbeheer
Een nadeel van Taylors bedrijfsvoering waren de vele afstemmingsproblemen tussen de
chefs en onduidelijkheden voor de medewerkers.
1.7 Henry Fayol en de General Managementtheorie (± 1900)
Fayol was de eerste die een samenhangend stelsel van opvattingen ontwikkelde over de
manier waarop organisaties als geheel moesten worden bestuurd.
In zijn General- Managementtheorie werden zes onafhankelijke managementgebieden
onderscheiden: technisch, commercieel, financieel, zelf beschermend (veiligheid van mensen
en eigendommen), boekhouding en besturing.
De besturing zorgt voor de onderlinge samenhang op de overige gebieden. Deze besturing is
het belangrijkste onderdeel van de functie van managers en bestaat uit vijf taken:
1. Plannen of vooruitzien; het opstellen van een actieplan voor de toekomst.
2. Organiseren; de opbouw van de organisatie met mensen en middelen.
3. Bevel voeren; ervoor zorgen dat mensen aan het werk blijven.
4. Coördineren; het onderling afstemmen van de activiteiten.
5. Controleren; erop toezien dat de resultaten in overeenstemming zijn met het plan.
Eenheid van commando was het meest belangrijk Iedere werknemer heeft maar n aas
boven zich.
1.8 Max Weber en de theorie van bureaucratie (± 1940)
Max Weber hield zich bezig met overheidsorganisaties en grote bedrijven vanuit een
sociologische invalshoek. Grote organisaties hadden volgens Weber de volgende
kenmerken:
• Een sterk doorgevoerde taakverdeling
• Gerangschikte taakverdeling
• Nauwkeurig afgebakende bevoegdheden en verantwoordelijkheden
• Onpersoonlijke relaties tussen functionarissen (de functie is belangrijker dan de
persoon)
• Werving op basis van bekwaamheden en kennis
• Bevordering en beloning op basis van objectieve criteria en procedures
• Uitvoering van werkzaamheden volgens vaste routineregels
• Alle gegevens zijn schriftelijk vastgelegd
• De macht van functionarissen hebben beperkingen.
Volgens Weber was er sprake van een ideale bureaucratie als ieder mens in een
organisatie rationeel functioneerde.
1.9 Elton Mayo en de Human Relations-beweging (± 1945)
In de tijd van Scientific Management ontstond de Human-Relationsbeweging, waarin niet
alleen aandacht was voor de objectieve factoren, maar ook de subjectieve factoren die
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller puck_01. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.21. You're not tied to anything after your purchase.