100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting boek EBFU e-marketing to go hoofdstuk 1 tot en met 9 4e druk inclusief alle begrippen $9.63
Add to cart

Summary

Samenvatting boek EBFU e-marketing to go hoofdstuk 1 tot en met 9 4e druk inclusief alle begrippen

 23 views  1 purchase
  • Course
  • Institution

Samenvatting van het boek eMarketing To Go / EBFU, de 4e druk. Het hele boek (hoofdstuk 1 tot en met 9) is samengevat, inclusief alle begrippen!

Preview 4 out of 33  pages

  • March 13, 2021
  • 33
  • 2020/2021
  • Summary
avatar-seller
Hoofdstuk 1

De eerste elektronische computer werd in 1943 in productie genomen door de Britten om tijdens de
WOII het Duitse berichtenverkeer te ontcijferen, de Colossus Mark I. Er was behoefte aan machines
om snel codes te kraken en hiervoor het vele tijdrovende werk te doen.

In 1944 volgde de verbeterde Colossus Mark II. Tegen het einde van de WOII waren er tien van deze
computers operationeel. Zij werden succesvol ingezet voor het breken van grote aantallen
gecodeerde Duitse berichten.

Door de Koude Oorlog en de strikte geheimhouding rondom het project werden helaas alle Colossus-
computers vernietigd om te voorkomen dat de technologie in verkeerde handen zou vallen. Hiermee
verdampte een groot deel van de kennis.

Mainframes – zeer grote computers, waar honderden tot duizenden gebruikers gelijktijdig op
konden werken. Vooral gebruikt door airlines en banken.

Device – ieder apparaat waarmee we ergens in een computernetwerk of toegang tot een
internetnetwerk kunnen hebben.

In de jaren 70 verschenen de eerste computers zoals de Commodore PET en de Apple II. Op deze
computers konden zelfstandig handelingen verricht worden doordat ze een processor hadden.
Daarnaast hadden de ze een harde schijf.

Processor – een stuk hardware dat bepaalde basishandelingen kan verrichten en de instructies van
programma’s kan uitvoeren.

Harde schijf – een onderdeel waarop info opgeslagen kon worden, het geheugen.

De IBM pc uit 1981 was het eerste systeem dat expliciet met de naam “personal computer” (pc) op
de markt werd gebracht.

De WOII zorgde voor veel innovaties en technologische ontwikkelingen maakte ruime budgetten
mogelijk voor nieuwe projecten. Dit is de start geweest van de ontwikkeling van de eerste
elektronische computer. De basis van internet zoals we dat nu kennen ontstond door de Koude
Oorlog tussen de Sovjet-Unie en de VS. De geschiedenis van het internet begint dan ook op 4 oktober
1957 met de lancering van de Spoetnik I door de SU, een kunstmatige satelliet die in de ruimte werd
gelanceerd. Blijkbaar had de SU een technologische voorsprong opgebouwd en dat werd als zeer
bedreigend gezien. Als reactie op de lancering werd binnen het Amerikaans ministerie van defensie
meteen het “Advances Research Projects Agency” (ARPA) opgericht. Dit moest instaan voor het
ontwikkelen van technologie die de Amerikaanse defensie in staat zou stellen om niet verrast te
worden door een vijand.

Eind 1971 waren er 23 computers met het ARPANET verbonden. In dat jaar werd ook de eerste
software ontwikkeld waarmee ARPANET-gebruikers een e-mail konden sturen.

TCP/IP – verzameling van protocollen die het verzenden van data over internet mogelijk maken.

Dit protocol vormt nog steeds de basis van de communicatie op internet.

Op 3 mei ontvingen voor het eerst 400 personen een advertentiebericht in hun mail.

Uiteindelijk stapte ARPANET in 1983 geheel over op TCP/IP voor het gegevenstransport over het
netwerk, waarmee het internet was geboren zoals wij dat nu kennen: een open netwerk van
onderliggende netwerken gebaseerd op TCP/IP. In 1990 hield het oude ARPANET op te bestaan en

,was internet vanaf nu een publiekelijk bezit dat uitgroeide tot een van de belangrijkste bronnen van
informatie en communicatie.

In 1989 werd het hypertext-systeem ontwikkeld zoals wij dat nu kennen op het world wide web, de
basis van het huidige internet.

Hypertext – een speciale vorm van digitale tekst. Gebruikte woorden, begrippen of afbeeldingen
verwijzen naar andere tekst, begrippen of afbeeldingen (hyperlinks).

Hypertekst is de basis van de computertaal HTML, en die techniek is weer de basis voor het maken
van webpagina’s en websites die op internet staan.

Website – a collection of related webpages, inclusing multimedia content, typically identified with a
common domain name, and published on at least one web server.

Op 25 april 1986 werd de eerste Nederlandse server aangesloten op internet.

Net neutrality – the principle that internet service providers treat all data on the internet equally.

Internet – een expanderend wereldwijd infrastructureel netwerk van computers, servers, routers en
andere devices, gebaseerd op algemeen geaccepteerde normen en vastgestelde technieken en
standaarden.



Met de komst van internet zien we de volgende ontwikkelingen in communicatie:

 One-to-many (massamedia)
Bedrijven communiceren via hun website informatie naar iedereen die het maar wilde zien
 One-to-few (gesegmenteerde media)
Bedrijven kunnen de boodschap beter gericht naar een groep mensen sturen die een
individuele boodschap geven.
 One-to-one (persoonlijke media)
Bedrijven kunnen heel gericht één-op-één communiceren met consumenten
 Many-to-many (social media)
Bedrijven en individuen zetten hun mening, foto’s of video’s op het web
 Few-to-few (social media, internet)
Webpagina’s kunnen steeds persoonlijke worden en is het mogelijk om privégroepjes te
maken

Internet heeft meerdere onderdelen. De bekendste daarvan is het www, het world wide web, dat we
via de browser gebruiken.

Browser – software pakketten die geschikt zijn om HTML files te tonen, te navigeren over het
internet en een groot aantal andere functies invullen.

Sematische web (Web 3.0) – de tendens waarbij internettoepassingen meer op elkaar zijn afgestemd,
met elkaar kunnen samenwerken of geïntegreerd kunnen worden.

Web 1.0 wordt beschouwd als het web van de statische documenten (online folders)

Web 2.0 als het web waarbij ook interactie plaatsvindt met gebruikers (social media)

Web 3.0 als het “inteligent web”

,Een paar belangrijke zaken:
 Iedere computer en ieder ander apparaat met toegang tot internet moet een uniek adres
hebben. Dit is geregeld via het IP adres – een uniek nummer waaronder het apparaat bekend
is op internet en waarmee het toegang heeft tot internet.
 Alle aanbieders van info op internet moeten via een adres te vinden zijn: dit is geregeld via
de domeinnamen in het Domain Name System (deze zet IP-nummers om in voor ons
herkenbare namen)
 Alle info die verstuurd wordt, wordt opgedeeld in kleine pakketjes data (dit regelt het TCP/IP
protocol)
 Al deze pakketjes volgen hun eigen route over internet
 Dit verloopt via veel tussenstations
 Pas na aankomst worden de pakketjes weer samengevoegd

Routing – de gelaagdheid in de structuur van internet bij het versturen van al die pakketjes met data

Backbone – de hoofdbekabeling van internet
 Hoe verder je hier vanaf zit, hoe meer tussenstations er zijn om op deze snelweg te komen
Aan een backbone van een land/regio zitten weer netwerken gekoppeld die zorgen voor de toegang
tot internet.
Backbones kunnen bulkhoeveelheden data vervoeren. Het is dat deel van het bekabelingsnetwerk
dat niet de losse computers, maar complete netwerken met elkaar verbindt.
Bij een backbone gaat het om nationale en internationale netwerken, waaraan lokale netwerken
kunnen worden gekoppeld.
Via een LAN (Local Area Network) zijn computers binnen bedrijven met elkaar verbonden.

Kenmerkend voor het client/server model is dar de server permanent beschikbaar is voor de clients
en reageert. De server wacht op een verzoek van de client. De clients computer neemt het initiatief
tot communicatie met de server.

Peer-to-peer netwerk – (P2P) is een netwerk op basis van gelijkwaardigheid van de verschillende
aaneengesloten computers: dus alle deelnemende computers zijn in staat om acties te starten en te
beindigen.

BitTorent – een techniek om bestanden uit te wisselen met anderen.
Vooral geschikt voor het uitwisselen van grote bestanden (software, demo’s games, muziek, video’s)
BitTorent-sites worden keer op keer verboden en tevergeefs uit de lucht gehaald, omdat ze vaak
inbreuk maken op auteursrechten van bedrijven en personen.

Download-snelheid – wachten is dodelijk

Bandbreedte – de overdrachtscapaciteit per tijdseenheid van een netwerk, de hoeveelheid MB’s
(data) die kan worden vervoerd per tijdseenheid.
Hoe hoger de bandbreedte, hoe sneller het datatransport.
De kwaliteit van de kabel (glasvezel) en het aantal gebruikers bepalen voor een groot gedeelte
hoeveel bandbreedte er voor jou beschikbaar is.

, Streaming media – een fenomeen dat veel data gebruikt en dus veel bandbreedte in beslag neemt.
Het is de verzamelnaam voor de technologie om audio en video rechtstreeks via computernetwerken
te distribueren.

Hardware – alle tastbare apparatuur (smartphone, computer, etc.)
Software (programmastuur) – computerprogramma’s
 (System) software – dit zorgt ervoor dat je device (iOS bij Apple) of netwerk werkt
 (Applications) software – hiermee kun je bepaalde handelingen doen zoals teksten schrijven,
foto’s bewerken, etc. apps vallen hier ook onder.

 Commerciële software – software ontwikkeld door één persoon of bedrijf. Je moet betalen
om het programma te mogen gebruiken.

 Freeware en shareware – vormen van gebruiken en verspreiden van software.
Bij freeware is de software altijd gratis te gebruiken.
Bij shareware moet je soms bij langer of herhaald gebruik betalen.

 Open source software – software waarvan de gehele broncode vrij beschikbaar is.
o Broncode – programmeer taal waarmee/waarin iets is geschreven
De daadwerkelijke programma-code mag door iedereen aangepast of verbeterd worden. Je
mag zelfs aanpassingen doen aan de software en die weer verspreiden.

 Crippleware – de software is gratis, maar er zijn onderdelen geblokkeerd of de functionaliteit
is beperkt. Tegen betaling krijg je het volledige pakket (pro-versie). De dichtgezette
onderdelen zijn vaak essentieel.

 Malware – verzamelnaam voor kwaadaardige of schadelijke software zoals virussen.


Bètaversie – software wordt vrijgegeven terwijl het nog niet helemaal klaar is.
Een van de doelen van bètaversies is het opsporen van bugs – fouten in de software.
Veel bugs worden niet als storend ervaren of treden alleen op onder zeldzame omstandigheden.

Wifi – een draadloze techniek, die gebruikt wordt voor kleine draadloze netwerken en heeft slechts
een beperkt bereik vanaf de router.

Bluetooth – laat hardware op korte afstanden draadloos met elkaar communiceren.

NCF (Near Field Communication) – een vorm van data-overdracht die in opkomst is en op korte
termijn van groot belang wordt. Het gaat om draadloze communicatie tussen 2 apparaten: deze
communicatie werkt pas als de apparaten (erg) dichtbij elkaar zijn (10-15cm).

Wearable – zaken die je op, aan of in je lichaam draagt die met connectivity te maken hebben.

4G (4th Generation Technology) – telecommunicatiestandaard voor mobiele data-overdracht.

GPS-functionaliteit – dit systeem zoekt een aantal satellieten en bepaalt aan de hand daarvan de
locatie.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Isa20. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $9.63. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

52510 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$9.63  1x  sold
  • (0)
Add to cart
Added