Inleiding recht hoorcollege 1: Recht in het algemeen:
1 - Descriptieve vs normatieve/prescriptieve kennisgebieden:
- Descriptief beschrijft de werkelijkheid, ze zijn empirisch van aard
- Normatieve/prescriptieve regels gaan over de gewenste situatie, bevatten algemene regels
voor gewenst gedrag. Waarderende beginselen. Juistheid van prescriptieve regels niet
empirisch waar of onwaar te noemen:
o Ethiek/moraal is een geheel van regels die antwoord geven op de vraag hoe wij een goed
mens kunnen worden
o Theologie/religie bevat een set aan algemene gedragsregels over hoe je een goed mens
kunt zijn (in de ogen van God)
o Recht zijn ook regels van goed gedrag
- De scheiding tussen recht en moraal is in een primitieve samenleving moeilijk te vinden, geen
duidelijke scheiding recht, moraal en religie
- Iedere samenleving die zich verder ontwikkelt, wordt de kloof tussen moraal en recht en religie
steeds groter. Voordeel hiervan is dat het individu vrijheid krijgt
- Probleem van niet scheiden recht en moraal is dat het lijdt tot onvrijheid van het individu
2 - Scheiding van recht en moraal
- Beiden staan voor regels voor gewenst gedrag. Verschil is voornamelijk in de binding
- De binding aan religie in een ontwikkelde samenleving ligt bij het individu zelf, het eigen
geweten. Je hebt zelf de keuze.
- De binding aan moraal ligt grotendeels bij je omgeving in de vorm van sociale afkeer. Het
wortelt in eigen geweten
- Binding aan het recht is onafhankelijk van het geweten van het individu. Is onafhankelijk van
wat het individu ervan vindt, het wordt opgedrongen. Recht is onontkoombaar en wordt
afgedwongen via de overheid
- Overeenkomst recht en moraal: gaan beide over gedragsregels. Ook is enige overlap tussen
recht en moraal, maar recht zegt bijv. niks over voorkruipen
- Voordelen scheiding recht en moraal:
o Ruimte voor enige persoonlijke autonomie, bijv. keuze eigen godsdienst
o Een modern rechtssysteem biedt rechtszekerheid (voorspelbaarheid van recht). Je weet
niet wat de uitspraak is aan de hand van moraliteit
o Duidelijke procedures voor verandering van het recht (bijv. verbieden roken in cafés)
o Maakt technische regelgeving mogelijk. Naarmate de samenleving complexer wordt, is
complexere en technischere regelgeving nodig. Conflicten tussen mensen kunnen alleen
moraal gezien opgelost worden zodra het conflict eenvoudig is.
3 - Rechtsbronnen
- Recht is alleen datgene dat voortvloeit uit een rechtsbron
- Soorten rechtsbronnen:
o Wetgeving
o Jurisprudentie (alle uitspraken van hoogste rechters)
o Internationale verdragen
o Gewoonterecht
- Het is een rechtsbron zodra de regel overeenkomt met een van bovengenoemde soorten
- Wetgeving en verdragen = geschreven recht
- Gewoonterecht en jurisprudentie = ongeschreven recht. Jurisprudentie is discutabel vanwege
de democratische legitimiteit, bijv. hoge raad is een select gezelschap. Toch behoort het er wel
bij, omdat alleen de wet niet afdoende is. De wetgever kan de jurisprudentie corrigeren.
Jurisprudentie is oorspronkelijk bedoeld als uitspraak tussen twee partijen
- De vier genoemde rechtsbronnen zijn allen positief recht
1
, - Geldend recht is recht dat voortvloeit uit één van bovengenoemde rechtsbronnen. Nadeel
hiervan is dat het niks zegt over de rechtvaardigheid of dat het goed/slecht is
4 - Positief recht vs. natuurrecht
- Positieve recht is het door de mens gestelde recht
- Natuurrecht is recht dat van nature geldt en dat de natuurlijke rechtvaardigheid weerspiegeld.
Waarom, omdat God dat wil of volgens wetenschappers omdat ze aansluiten op de natuur van
de mens > de natuurlijke menselijke waardigheid.
- Natuurrecht is discutabel, niet in alle gevallen van toepassing
- Kan leiden tot opblazing rechtssysteem
Vereisten om een entiteit als een staat te erkennen:
- Territorium
- Overheidsgezag (de overheid is in staat om effectieve controle uit te voeren)
- Bevolking
Soevereiniteit: overheid is hoogste gezag. Dit wordt door internationaal recht erkend bij
voldoen aan drie bovengenoemde kenmerken.
Erkenning als staat zegt niks over een eerlijk, democratisch, legitiem rechtssysteem. Het
internationaal recht zegt niks over hoe overheden haar eigen burgers zouden moeten behandelen:
- Externe soevereiniteit: andere staten hebben niks te zeggen over elkaar
- Interne soevereiniteit: dat de overheid gerechtigd is om zichzelf te zien als hoogste orgaan en
daarmee concurrerende machtsaanspraken hoeven niet geduld te worden. Dus: aan landsdelen
hoeft geen recht van secessie te worden toegekend (afsplitsing Catalonië)
De overheid heeft een geweldsmonopolie: houdt in dat de overheid de enige is die legaal geweld
mag gebruiken. Om te voorkomen dat de overheid op een totalitaire manier hiermee omgaat, staan
in moderne grondwetten altijd varianten voorkomen van:
1. Bevoegdheidsspreiding
2. Rechtsstaat
3. Democratie
4. Grondrechten
Omdat de geschiedenis heeft uitgewezen dat bij handhaving hiervan het misbruik van de
geweldmonopolie van de overheid ten opzichte van burgers wordt verkleind
1 - Bevoegdheidsspreiding:
- Tegenovergestelde is de regeringsvorm absolutisme:
o Dit is een regeringsvorm waarbij de gehele staatssoevereiniteit berust bij één persoon of
ambt.
o Alle ambtenaren zijn ondergeschikt, zij luisteren naar de bevelen van hoger af
- Bevoegdheidsspreiding kan in twee richtingen plaatsvinden:
o Verticaal: overheidsterreinen creëren met eigen ambten onder elkaar
o Horizontaal: binnen één overheidslaag verschillende ambten naast elkaar zetten, dragen
gezamenlijk de bevoegdheid. Vindt plaats door:
Trias Politica
Checks & balances
Trias Politica
- Filosofisch model voor inrichting van een land
- Bestaat uit twee stappen:
2
, o Welke taak wordt er uitgeoefend?
o Welk ambt wordt met de taak belast
1. Welke taak 2. Welk ambt (wie doet het)
Wetgeven: Wetgever:
- Opstellen van algemene regels voor de bevolking Art. 81 GW
Uitvoeren: Uitvoerende macht:
- Het nemen van beschikkingen (overheidsbesluiten gericht Art. 42 GW
op 1 individu, bijv. rijbewijs)
- Het beheren van de openbare ruimte en alle eigendommen
van de staat (bijv. aanleggen dijk of renoveren Binnenhof)
Rechtspreken: Rechtsprekende macht (rechter):
- Bestraffing op basis van algemene regels Art. 112 GW
- Het oplossen van geschillen tussen burgers op basis van Art. 113 GW
algemene regels
Art. 81 GW: de vaststelling van wetten geschiedt door de regering en de Staten-Generaal
gezamenlijk. Pas als beiden ermee eens zijn, zijn zij de wetgevende macht.
Art. 42 GW: de regering wordt gevormd door de koning en de ministers. Hier wordt geen
bevoegdheid gegeven. Deze worden in vele wetten aan de regering toegekend
- Art. 7 Rijkswet op het Nederlanderschap: met inachtneming van de bepalingen van dit Hoofdstuk
verlenen Wij op voordracht van Onze Minister het Nederlanderschap aan vreemdelingen die
daarom verzoeken
- Art. 14 Vreemdelingenwet: onze minister is bevoegd de aanvraag tot het verlenen van een
verblijfsvergunning voor bepaalde tijd in te willigen, af te wijzen dan wel niet in behandeling te
nemen
Art. 112 GW: aan de rechterlijke macht is opgedragen van geschillen over burgerlijke rechten en
schuldvorderingen
Art. 113 GW: aan de rechterlijke macht is voorts opgedragen de berechting van strafbare feiten
Art. 30 GW: wanneer vooruitzicht bestaat dat een (troons)opvolger zal ontbreken, kan deze worden
benoemd bij wet:
- Past bij beschikking (dus bij uitvoerende macht), omdat dit een beslissing betreft dat over één
persoon gaat
- De taak uitvoeren komt met het ambt wetgever in de knel
Dit leidt tot vervuiling van het systeem. Want er wordt gesproken over een wet, maar
inhoudelijk is het een beschikking (en dus uitvoerende taak). Dit is een mismatch tussen taak
en orgaan.
Art. 89 GW: Algemene Maatregelen van Bestuur (AMvB) worden bij koninklijk besluit vastgesteld
(zijn algemene regels voor de burger)
- Worden vastgesteld door de regering in haar eentje
- Hiermee komt de taak wetgeven en het ambt uitvoerende macht in de knel
Checks and Balances (correctie op de zuivere machtenscheiding):
1. De ene staatsmacht controleert de andere
2. Twee staatsmachten delen een bevoegdheid
- Voorbeeld 1: De vaststelling van wetten geschiedt door de regering en de Staten-Generaal
gezamenlijk
- Voorbeeld 2: de regering wordt gevormd door de Koning en de ministers
- Voorbeeld 3: art. 68 GW: de ministers en staatssecretarissen geven de kamers elk afzonderlijk en
in verenigde vergadering (…) de door een of meer leden verlangde inlichtingen (…)
3
, Doel: is om elkaar als staatsmacht in evenwicht te houden
2 - Rechtsstaat:
- Juridische definitie rechtsstaat: de overheid is onderworpen aan het recht
- Dit i.t.t. het absolutisme, daar staat het staatshoofd boven het recht
Drie verschijnselen in een rechtsstaat:
1. Legaliteitsbeginsel = alle overheidsbeginselen moeten berusten op de wet
2. Enkele materiële normen = in een rechtsstaat zijn ook ongeschreven rechtsbeginselen die de
burger beschermt en daar zijn de mensenrechten erkend
3. Het recht op toegang tot de onafhankelijke rechter voor de burger
- In een rechtstaat heb je als burger toegang tot de rechter. In beginsel iedere handeling die de
overheid ten opzichte van de burger verricht, mag aan de rechter gevraagd worden of die dat wil
toetsen of dat rechtmatig is ten opzichte van jou
- Legaliteitsbeginsel:
o Zegt dat altijd als de overheid ingrijpt in de rechten en vrijheden van de burger, moet zij
daarvoor een wettelijke bevoegdheid moet hebben
o Art. 1 Sr Lid 1: geen feit is strafbaar dan uit kracht van een daaraan voorafgegane
wettelijke bepaling (= legaliteitsbeginsel)
o Straffen is bewust leed verschaffen in het leven van de bestrafte
o Art. 104 GW: belastingen van het Rijk worden geheven uit kracht van een wet (belastingen
worden gezien als afname vrijheid van de burger, dus wet is benodigd)
o Het vrijwaart ons van de willekeur van de overheid
o Legaliteitsbeginsel heeft twee achterliggende rechtsbeginselen/waarden:
Rechtszekerheid: dat je duidelijkheid hebt over wat je rechten en plichten zijn, en
daarmee ook vrijheid. Je kunt het in de wet opzoeken
Rechtsgelijkheid: allen in gelijke gevallen gelijk behandeld worden
o Nadeel is dat de mens constant op zoek is naar de maas in de wet, de wet voorziet (nog)
niet in alle gevallen
- Materiële normen ter bescherming van de burger:
o Niet alleen het handelen van de overheid moet berusten op de wet, maar er zijn
aanvullende beschermingsnormen benodigd
Onbeschreven rechtsmiddelen, zoals het recht van willekeur
Grondrechten: synoniem voor mensenrechten
- Toegang tot onafhankelijke rechter:
o De burger mag het handelen van de overheid jegens jou toetsen door rechter of het wel
conform de regels van het recht gebeurd
o De rechter moet zijn werk zonder vrees eigen positie kunnen doen
o Niemand kan de rechter bindende opdrachten geven hoe die zijn werk moet doen
o Rechter kan alleen door een ander rechterlijk ambt (Hoge Raad) ontslagen worden
3 - Democratie:
- Direct: besluit de bevolking rechtstreeks over de wetgeving die haar bindt (bijv. referenda)
- Indirect: de bevolking kiest overheidsfunctionarissen:
o Parlement
o Uitvoerende macht: presidentieel en parlementair stelsel
o Rechterlijke macht (al is deze meestal niet gekozen)
Waarom zit de uitvoerende macht altijd op pluche?
- Presidentieel stelsel: hoofd van de uitvoerende macht wordt gekozen door bevolking en
benoemd eigen ministers
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Thijs96. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.34. You're not tied to anything after your purchase.