15-04-2020: inleiding filosofie
Wat is filosofie?
- Filosofie komt van ‘filos’ (vriend) en ‘sofia’ (wijsheid)
- In het woord ‘filein’ zit niet alleen een ‘liefde’ voor wijsheid, maar ook ‘ambitie’
Filosofen streven dus naar wijsheid
- Dat betekent dat ze geen wijsheid claimen
- Dat betekent ook dat het bij filosofie niet om kennis gaat
- De filosofie is met andere woorden geen wetenschap
- Toch heeft ze veel met wetenschap te maken. Ze wordt wel eens gezien als ‘de moeder van de
wetenschap’
De Grot van Plato
- Hoe leer je de mensen in je staat het juiste aan
- Voor een goede staat, zijn goede burgers nodig. Hiervoor hebben ze opleiding nodig
- De boodschap die je ‘naar beneden’ zendt, komt niet goed over
- Om een staat te laten functioneren heb je opleiding nodig
- Padija: hoe verhef je het volk zodanig dat je een rechtvaardige staat hebt. Hier zijn
boodschappen ‘naar beneden’ voor nodig
- De voornaamste vraag in deze groot: wat is werkelijkheid en wat is schijn?
- Het volk is hardleers in het overnemen van bepaalde boodschappen. Waarom zouden mensen
je willen geloven?
Ideeënleer van Plato (wat voor kennis komt Plato brengen)
- Betekenis van idee bij Plato: het is een soort volmaakt oerbeeld, waarin wat gemeenschappelijk
is aan een veelheid van individuele objecten besloten ligt
- De werkelijkheid is een afschaduwing van dit idee. Zij schiet vergeleken met dat idee steeds
tekort
- Het idee is het algemene, het wezen, het tijdloze, het abstracte, het onveranderlijke, het
begripsmatige (er is veel discussie over de juistheid van deze interpretatie die op Aristoteles
teruggaat)
- Het idee is niet van de zintuigelijke wereld, maar is alleen door middel van denken toegankelijk.
Er is onderscheid tussen bevatten/begrijpen en zintuigelijk waarnemen
- Het idee is het waarachtig zijnde
- Tegenover de wereld van de onveranderlijke ideeën staat een zintuigelijke of materiële wereld
die constant verandert
- Ideeën zijn hiërarchisch geordend: hoe algemener het begrip, hoe hoger de status ervan
- Het hoogste idee is het idee van Het Goede (agathos)
- De ideeën worden gezien als de oorzaak van de concreet waarneembare dingen (een paard
bestaat doordat het op een of andere manier deelheeft aan het idee ‘paard’, het is er een
afschaduwing van)
- De menselijke ziel kan de ideeën ‘schouwen’. Dit is ‘echte’ kennis (episteme) en dient scherp
onderscheiden te worden van nepkennis (doxa)
- Kennis is herinneren (anamnesis)
- Kennis is mogelijk door liefde (Eros): het gaat hier om een aangeboren verlangen van de ziel
naar het schone
Kernthema’s
- Schijn en werkelijkheid
- Sofisten: mensen die het volk bedriegen met zogenaamde wijsheden
, - Paideia: een opvoedingsfantasie die ervoor moet zorgen dat burgers goed aangepast zijn aan
die republiek waarin ze allemaal moeten leven. Is wel ingewikkeld en moeilijk
- Is de grot een grot?
- Afdalen en klimmen (katabasis en anabasis), dit zit door de hele opvoedingsfantasie van Plato
heen
- Aporia: een probleem waar je niet uitkomt
Waarom is de ideeënleer van belang?
- Plato legt de bouwstenen voor abstract redeneren, iets wat fundamenteel voor alle
wetenschappen is (wetenschap wil niet weten of roken goed of slecht voor jou is, maar of
roken slecht is voor dé mens is)
- Plato neemt definitief afscheid van een wereld die alleen maar stroomt en vloeit. Anders
gezegd: de flux van zintuigelijke wereld wordt ondergeschikt gemaakt aan een planningswereld
(en ook dit is cruciaal voor wetenschap)
- Alternatieve interpretatie: ideeën gaat over de mogelijkheid van taal
Filosofie Wetenschap
- In de filosofie gaat het om vragen blijven stellen - In de wetenschap gaat het om oplossen en
- De filosofie kent geen vooruitgang beantwoorden van vragen
- Filosofie houdt zich bezig met aporetische - De wetenschap streeft naar vooruitgang
vraagstukken: vragen waar je niet uitkomt - Wetenschappelijke vragen moeten
geverifieerd/gefalsifieerd kunnen worden
Wat is een aporetisch vraagstuk:
- Aporie = a – poros (geen doorgang)
- Aporie is dus een vraag waar je niet goed uitkomt
- Vraagt altijd om een beslissing, niet om een oplossing
- Vallen buiten het boekje van de wetenschap
- Beroemdste voorbeeld: Socrates stelt zijn vragen zo aan zijn gesprekspartners dat deze merken
dat ze eigenlijk niets weten en daardoor hoopt hij in hun een verlangen weten aan te wakkeren
- Het gaat bij een aporie om het onvermogen een filosofische kwestie tot een oplossing te
brengen
16-04-2020: werkcollege 1
De allegorie van de grot
- Gaat over dat mensen op een bepaalde manier vastzitten en daarmee worden beïnvloedt op de
manier hoe ze naar bepaalde dingen kijken
- Er zijn ook mensen die uit de grot zijn gekomen en terug de grot ingaat naar de mensen die
vastgeketend zijn om hen te vertellen wat gebeurt buiten de grot. De vastgeketende personen
willen dat dan niet geloven. Het heeft dus weinig zin om een ‘boodschap’ van boven klakkeloos
naar beneden te zenden. Mensen blijven vasthouden aan bepaalde ‘oude’ waarden
- Bij leiderschap moet je in staat zijn om een bepaalde vertaalslag te kunnen maken van de
boodschap van ‘boven’ die naar ‘beneden’ gaat
Onderwerpen van de tekst (Plato)
- Het effect dat opvoeding (of het ontbreken daarvan) op onze natuurlijke aanleg heeft (322)
o Hij zet zich af tegen mensen die proberen om ergens kennis in te gieten door opvoeding
of onderwijs. Volgens Plato werkt het niet zo, want het vermogen en het werktuig om te
leren in de ziel zit (327).
o De opvoeding is de kunst van het omwenden. Kortom, er is een natuurlijke aanleg; je
wordt geboren met natuurlijke aanleg. Het kan voorkomen dat slechte opvoeding of
, slecht onderwijs leidt tot verdrukking van die natuurlijke aanleg. Daarom de kunst van
het omdraaien, dus het veranderen van opvoeding ter verbetering van je natuurlijke
aanleg
o De Verlichting is een vorm van omwending; de wetenschap kreeg een centrale rol
- Wat is een goed bestuurder, en wat voor opvoeding of ontwikkeling is nodig om een goed
bestuurder te worden?
o In het begin zit je voornamelijk op kennis en daarna is sport en kust een belangrijke
factor
o Kenmerken van een goed bestuurder zijn niet vallen voor vleierij van anderen, bepaalde
mannelijke eigenschappen moet bezitten, scherpzinnigheid, dapperheid,
grootmoedigheid, onvermoeibaarheid. Bijna alle woorden die op -heid eindigen worden
een deugd genoemd. Daarom is Plato een deugdethicus, dat je bepaalde
karaktereigenschappen bezit. Daar zitten steeds twee uiterste per deugd in, bijv.
bescheidenheid en trots. Volgens deugdenethici moet je daar een goede balans in zien te
vinden, zodra je die balans gevonden hebt, heb je een goed karakter en zul je ethisch
handelen
o Om een leider te kunnen zijn moet je mannelijke eigenschappen bezitten, al sluit hij niet
uit dat een vrouw ook mannelijke eigenschappen kan bezitten en daarmee een goed
bestuurder kan zijn
- Selectie van bestuurders en inrichting van de maatschappij
o Is veel gebaseerd op de natuurlijke aanleg van mensen, daarom is het ook grotendeels
voorbestemd wie er aanleg heeft voor bestuur en wie niet
o Plato heeft het regelmatig over selectieprocedures die stellen wie wel en niet geschikt
zijn. Gaat terug op het ‘lege vat’, dat er natuurlijke aanleg aanwezig moet zijn en dat
opvoeding en goed onderwijs hier nauwelijks van invloed op zijn
o Niet iedereen is bestemd voor bestuur volgens Plato, ook is onderwijs bestemd voor een
select groepje individuen met natuurlijke aanleg. Dit moet door selectie worden
aangewezen wie aangeboren talenten heeft
20-04-2020: ethiek
Verschil tussen ethiek en moraal
- Moraal: alle gevoel bij het nemen van beslissingen (emotie)
- Ethiek: datgene dat hierop reflecteert (denkt erover na). Wordt gezien als discipline waarmee je
moraal reflecteerd
- Kan ook andersom
- In de ethiek gaat het voornamelijk: hoe wordt ik gelukkig?
Wat is geluk?
- Slechte vorm van geluk: Hedoné: korte termijn geluk, bijv. als je voetbalteam gewonnen hebt.
Heeft met lust te maken en overmatige consumptie van iets.
o Pleonexia: in het streven naar je eigen geluk, dat je je meer toe-eigent dan je moet
krijgen. Neiging om meer te nemen dan je nodig hebt. Is slecht, omdat als iedereen zich
zo gedraagt, leidt het tot onrechtvaardigheid in een samenleving
- Goede vorm van geluk: Eudemonia: soort van geluk dat je kan overkomen zonder dat iemand
anders er last van heeft. Nuttige vormen van geluk.
o Het demonische betekent dat het niet helemaal maakbaar is. Er is ook iets van tragiek
van toepassing, je moet naar geluk streven
- Geluk is iets waar je samen naar moet streven. Die anderen zijn dan ‘jouw vrienden’ volgens
Aristoteles.
, Stromingen binnen ethiek:
- Doelethiek: rekent mensen af op de consequenties van hun handelen. Een handeling is goed
als de gevolgen/consequenties van die handeling goed zijn (= consequentionalisme). Kijkt niet
naar de intrinsieke waarde, maar alleen naar de gevolgen
- Plichtsethiek: kijken naar de bedoeling van een handeling. Je doet iets goed als je intentie
waarmee de handeling bedoelt is goed is (= intentionalisme)
- Deugdenethiek: gaat vooral om de gemeenschappen, een vorm van geluk waarbij je de ander
niet tot last bent. Gedachte is dat met praten een soort proces op gang komt waarbij de leden
van die gemeenschap de waarden vanzelf gaan inzien. Door veel praten over ethische zaken
slijten de deugden er vanzelf in. Aristoteles: een goed karakter hebben, houd in de goede
deugden bezitten
Hier horen drie vormen van rationaliteit bij:
- Bij doelethiek: rekenkundige rationaliteit. Je calculeert de gevolgen van bepaalde handelingen.
Zodra de berekening onvoldoende is, voer je de handeling niet uit. Je probeert ethiek te
vervormen tot een soort rekenkunde.
- Bij plichtsethiek: redelijkheid. Je moet voor jezelf kunnen denken dat de ander een redelijk
wezen is, dat ook verstandig is, dat ook autonoom wilt handelen. Zonder deze redelijkheid,
vervalt de samenhang in de samenleving. Komt neer op respect voor elkaar
- Bij deugdenethiek: moreel beraad. Dit zorgt voor een gemeenschappelijkheid waarin zoiets kan
ontstaan
Het gaat erom om emoties in bepaalde debatten op afstand te houden
- Bij doel- en plichtsethiek moet je in de gaten houden dat ze schreven in 18 e eeuw, Europa werd
verscheurt door oorlogen. Op basis van morele onenigheid ontstaat de oorlog
- De filosofen wilde met de ethieken ervoor zorgen dat er eens wat rustiger gepraat werd met
elkaar. Anders is er alleen ruzie met elkaar en leidt het tot oorlog. Ze willen de lont uit het
explosief van ethiek trekken, dat doen ze door een beroep op redelijkheid te doen
Doelethiek:
- Bentheim en J.S. Mill zijn Angelsaksische denkers
- Een handeling is pas goed als de effecten van die handelingen goed zijn
- Bentheim stelde dat alles verwetenschappelijkt moest worden, hij deed vooral een beroep op
het verstand. Belang voor meten en weten van prestaties
- Utilitarisme belangrijk bij doelethiek: gaat over het produceren van een bepaald nut. Je kijkt in
hoeverre een handeling nut heeft. Neemt ook de vurigheid uit een discussie. Je kijkt nooit naar
de intrinsieke waarde van de handeling, een handeling kun je zien als neutraal, er zijn geen
goede of slechte handelingen
- Nut is te definiëren als vergroting van plezier (link met geluk)
- Deze denkwijze is heel resultaatgericht en transparantie
Plichtsethiek:
- Wordt geassocieerd met Emanuel Kant, hij is een continentale denker
- Een handeling is pas goed als de intentie van die handeling goed was. Kant stelt een handeling
is gebaseerd op plichtsgevoel. Ethiek is nooit iets dat vanuit emotie komt, het komt juist wel uit
een bepaalde inspanning. Het is pas een ethische prestatie als een persoon met uiterste
inspanning zijn gevoelens weet te onderdrukken en het uiteindelijk niet doet
- Er moeten bepaalde plichten geformuleerd worden, zogeheten imperatieven. Is een soort
gebod, er zijn twee soorten:
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Thijs96. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.38. You're not tied to anything after your purchase.