Spieren = orgaan met de grootste massa. 75% water, 20% eiwit en 5% zouten en andere substanties.
Huid = grootste orgaan (opp.)
Spieren zorgen voor een grote vraag aan metabolisme.
Kenmerken spier = Spierbuik (myo) en pees (tendo)
Myo = opgebouwd uit bind-, zenuwweefstel en epitheel → goed doorbloed. Mechanische functie is
krachten veroorzaken.
Tendo = opgebouwd uit bindweefsel. → slecht doorbloed. Mechanische functie is krachten
doorgeven. Pees omhult met peritendieum. Verbind spier met bot, op het bot aanhechtpunt
(periosteum)
Epimysium = weefsel laag om spierbuik
perimysium = weefsel laag om spierbundel
Endomysium = fascia die vezels met elkaar verbind
Sarcolema = dunne elastische weefsel laag om spiervezel
Fasciculi = spierbundel van ongeveer 150 vezels, hieromheen zit het perimysium.
Een spiervezel bestaat uit: myofibrillen (1 myofibril is 1 sarcomeer), mitochondriën, sarcoplasma, T-
tubule en sarcoplasmatisch reticulum.
Bij trainen komen er niet meer spiervezels, de spier wordt dikker. Het dikker worden komt door de
omzet van satellietcellen naar spiercellen.
Satellietcellen = stamcellen tussen basement en het plasma. Cellen delen in een spierkern en
nieuwe satellietcel. Nieuwe spierkernen helpen spierweefsel herstellen. → is groei, adaptatie en
herstel na training.
Sarcoplasmatisch reticulum = compartimenten stelsel om myofibril heen. Na depolarisatie komt hier
Ca2+ vrij.
Dun filament
- Actine = eiwit dat reageert met myosine onder invloed van ca 2+.
- Tropomyosine = eiwittenstrengen die om actine heen zitten. Bindingspunten voor myosine
- Troponine = remt spiercontractie, door tropomyosine te deactiveren. eiwit die zich gedraagt
als receptor. Bindt met ca2+ hierdoor kan myosine binden met tropomyosine.
Dik filament
- Myosine = eiwitstreng met crossbridges. Splitst ATP en is verantwoordelijk voor de “power
stroke”.
Kracht van spier hangt af van hoek van spiervezels, lengte en dikte. De kracht hangt af van parallel
geschakelde sacromeren en NIET van het aantal in serie geschakelde sacromeren.
Spierkracht hangt af van kracht-lengte relatie.
Veel spiervezels kunnen veel kracht leveren.
Lange spiervezels zijn snelle spieren.
Korte spiervezels zijn sterke spieren.
Pysiologic cross-sectional area (PCSA) = het totale cross-sectional gebied van alle vezels.
Fysiologische dwarsdoorsnede loodrecht op de vezelrichting van de spier.
Twee soorten spiervezelrichting: fusiform en pennation forms (complex parralel muscle). Pennate
spieren hebben kortere spiervezels, meer individuele vezels en een minder bewegingsbereik.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Brenda21. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.26. You're not tied to anything after your purchase.