Het hart wordt op twee manieren gereguleerd, via intrinsieke regulatie (elektrische prikkel en
extrinsieke regulatie (neurale, perifere of lokale regulatie).
Intrinsieke regulatie
Regulatie veroorzaakt door elektrische prikkel binnen het hart. Heeft invloed op de pompfunctie.
Sinusknoop (SA knoop) = pacemaker, zorgt voor depolarisatie
atrium en stuurt prikkel door naar de av knoop. De sinus knoop
bevat automatische cardiomyocyten, deze zorgen voor een
eigen actiepotentiaal.
Atrioventriculaire knoop (AV knoop) = zorgt voor een vertraging
in de prikkelgeleiding van 100 msec en stuurt prikkel dan door
naar de bundel van his.
Bundel van his = prikkelgeleider die uitmond in de purkinje
vezels.
Purkinje vezels = geven prikkel aan de ventrikels, depolarisatie
ventrikel.
SA knoop → AV knoop → bundel van his → purkinje vezels
De prikkelgeleiding kan worden gemeten met een ECG, deze
registreert de depolarisaties en repolarisaties van het hart. Figuur 1: ECG
P top = depolarisatie atria duurt ± 150 msec (SA knoop → AV knoop)
P-R segment = elektrische transmissie van atria naar ventrikel duurt (AV knoop → bundel van his →
purkinje vezels)
QRS complex = depolarisatie ventrikel (purkinje vezels)
S-T segment = begin fase repolarisatie
T top = repolarisatie ventrikel duurt ± 200-300 msec
Refractaire periode = korte time out van de hartslag om opnieuw te vullen tussen de slagen, is de T-
top
Systole = depolarisatie fase
Diastole = repolarisatie fase
Extrinsieke regulatie
Regulatie die zorgt voor de herverdeling van het bloed in het cardiovasculaire systeem middels
neurale en/of chemische regulatie. Heeft invloed op de bloedstroom
Drie categorieën
1. Central Command center → geeft feed-forward aan het ventrolaterale deel van de medulla,
vanaf daar worden sympathisch/parasympatisch prikkels doorgegeven naar het
cardiovasculaire systeem. Heeft de grootste controle over de HF = snelle respons
2. Perifere regulatie → gebruik van chemoreceptoren en mechanoreceptoren in de bloedvaten. =
tragere respons
3. Lokale regulatie / autoregulatie mechanisme → systeem die geactiveerd wordt door vrij
gekomen metabolieten bij activiteiten. Spieren reageren hierop door de perfusie te vergroten.
Aanpassing door NO.
1 en 2 zijn metaboreflexen
1
Sympathetisch systeem = zorgt voor het vrijmaken van cathecholamine hormonen: epinephrine (uit
bijnierschors) en norepinephrine. Deze hormonen zorgen voor een chonotropic effect (versnellen van
depolarisatie SA-knoop) en inotropisch effect (toename slagvolume door toename in vermogen
myocardiale samentrekken). Axon ontspringt vanaf T1 tot L3.
Invloed op: HF↑, SV↑ dus ook CO ↑ en algemene vasoconstrictie bloedvaten (vasomotor tonus). Dus
ook precapillaire sphincters.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Brenda21. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.21. You're not tied to anything after your purchase.