De vraag naar voedsel, in de zin van trek hebben wordt fysiologisch bepaald.
Lichaam heeft behoefte aan energie en voedingsstoffen en zet ons aan tot eten en drinken.
Onderscheidt maken tussen directe en indirecte factoren:
Indirecte factoren:
- Plaats/geografie (producten zoals granen en aardappelen willen niet groeien in een tropsich
gebied)
- Tijdsontwikkeling (grote sociaal economische en culturele veranderingen)
Onder eetcultuur verstaan we de waarden en normen die men heeft over voedsel en voeding.
Twee dimensies:
Immateriële opvatting:
- Wat we willen eten, en beslist niet willen eten en met wie.
Materiële dimensie:
- Zaken die we gebruiken om te eten, bestek, borden, glazen etc.
We kunnen momenteel 5 voedseltrends onderscheiden:
1. Globalisering en internationalisering: in voeding zien we een verdere internationalisering wat
betreft voedingsmiddelen en recepten.
2. Er komt in Europese landen nu een tegenstroom op gang voor het behoud van de regionale
en nationale keuken.
3. Een tijdbesparende voeding wordt van nog groter belang.
4. Belangstelling voor voeding en gezondheid is een nog steeds sterker wordende trend.
5. Door bezorgdheid rond een gezonde voeding is een vraag naar een nieuw soort
voedingsmiddel ontstaan: de functionele voedingsmiddelen (functional foods).
HS 2
Belangrijkste overheidsinstanties die zich met voedsel en voeding bezighouden zijn:
- Ministerie van lansbouw, natuurbeheer en visserij.
- Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
De uitgangspunten van het voedselbeleid zijn:
- Het bevorderen van goede voedingsgewoonten doormiddel van voorlichting, zodat de
consument goed geinformeerd zelf een verstandige keuze kan maken over voeding en
gezondheid.
- Het bevorderen van een veilig, verantwoord en divers aanbod van voedingsmiddelen, zodat
de consument de mogelijkheid heeft ‘gezond’ te kiezen.
,HS3
Het is zinvol om (in ontwikkelingslanden) onderscheidt te maken tussen 2 typen honger:
1. De seizoensgebonden honger:
Komt voor in gebieden waar een groot verschil in de seizoenen bestaat: een regentijd en een
droge tijd.
2. Hongersnood:
Hongersnood is een plotselinge onderbreking van de voedseltoevoer met directe honger en
sterfte als gevolg.
HS4
In de nieuwe voedingsnormen worden 4 begrippen gehanteerd:
1. Gemiddelde behoefte: niveau dat toereikend is voor de helft van de populatie.
2. De aanbevolen hoeveelheid (ADH): afgeleid van de gemiddelde behoefte, is toereikend voor
vrijwel de gehele populatie.
3. De adequate inneming: is toereikend voor vrijwel de gehele populatie, afgeleid van andere
gegevens dan die van de gemiddelde behoefte.
4. De aanvaardbare bovengrens van inneming: het niveau van adequate inneming waarboven
de kans bestaat dat ongewenste effecten optreden.
Factoren die de behoefte beïnvloeden:
Het voedingspatroon kan de behoefte aan voedingsstoffen beïnvloeden.
Naast voedingsfactoren kunnen ook persoonsgebonden factoren de behoefte beïnvloeden:
- Leefstijl
- Omgevingsfactoren.
HS5
Fysiologie is de leer van de levensverrichtingen, hieronder vallen:
- Energiewisseling
- De opbouw, afbraak en het herstel va weefsels.
- De afbraak van weefsels.
- Het in stand houden van lichaamsfuncties.
De meeste voedingsstoffen waaronder mineralen en vitamines kunnen niet door het lichaam zelf
aangemaakt worden. Ze zijn onmisbaar in voeding (essentiële voedingsstoffen).
Niet essentiële voedingsstoffen kunnen door de mens zelf opgebouwd worden. Bijvoorbeeld: niet-
essentiële aminozuren, en de vitamines D en K.
De mens heeft behoefte aan vast en vloeibaar voedsel. De voedingsstoffen die dat voedsel bevat
moeten voorzien in:
- Energiebehoefte (in rusttoestand, tijdens groei en spierarbeid).
- De behoefte aan bouwstoffen (voor de groei en instandhouding van lichaamscellen).
- De regulering van stofwisselingsprocessen.
Behalve de samenstelling van voedsel zijn ook belangrijk:
- De genotswaarde.
- De verteerbaarheid en de verzadigingswaarde.
, Genotswaard = de aantrekkelijkheid van voedsel waardoor eetlust wordt opgewekt:
- Kleur
- Geur
- Consistentie
- Smaak
- Presentatie
De verzadigingswaarde heeft te maken met het afbraakproces, des te langer dit duurt, des te groter
de verzadigingswaard is.
Zijn noodzakelijk voor:
- Groei…..
- Herstel….
- Instandhouding ….van lichaamscellen en weefsels (o.a. de cellen in spier- en botweefsel).
- Zijn een noodzakelijk onderdeel van het bloed, enzymen en sommige hormonen.
De bouwsteen van het lichaam.
Leveren ook energie bij verbranding in het lichaam.
Als er onvoldoende energie uit vetten en koolhydraten kan worden gehaald, worden eiwitten
aangesproken als energiebron.
Plantaardig eiwit van planten
Dierlijk eiwit van dieren.
Eiwitrijke producten van dierlijke afkomst zijn vaak ook vetrijk.
Eiwitrijke dierlijke producten. Eiwitrijke plantaardige producten.
- Gemiddelde en vette vleessoorten. - Brood
- Worst - Aardappelen
- Vette vis - Peulvruchten
- Volle melk en melkproducten. - Noten en rijst.
- Volvette kaas.
Bij dierlijke eiwitten kan de keuze gemaakt worden tussen vetrijke en vetarme producten.
Eiwitgehalte van vetarme producten ligt boven dat van vetrijke producten. 30+ kaas bevat meet eiwit
dan volvette kaas.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lamkjenmaaike. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.91. You're not tied to anything after your purchase.