Week 1
Hoofdstuk 1 Plaatsbepaling Bedrijfseconomie
Paragraaf 1.2
De belangrijkste bedrijfstypen zijn handelsbedrijven en industriële bedrijven. handelsbedrijven
hebben tot doel om winst te maken door goederen in te kopen en te verkopen. Zij veranderen niets
aan de goederen zelf, maar zorgen alleen voor verspreiding over landen of regio’s. Industriële
bedrijven hebben tot doel winst maken door grondstoffen om te vormen tot producten die geschikt
zijn voor consumptie. Het kan ook voorkomen dat een bedrijf goederen maakt die door andere
bedrijven worden gekocht om ze te gebruiken bij het maken van consumptiegoederen. Het
productieproces verloopt vaak in stappen. Van productie is sprake zodra iemand iets koopt of maakt
met het doel om het weer te verkopen en er geld aan over te houden. Als de ondernemer op een
maatschappelijk verantwoorde wijze bezig is, zal de waarde van het product tijdens het
productieproces toenemen. Produceren is dan ook te omschrijven als het toevoegen van waarde.
Binnen de industrie zijn verschillende typen van bedrijven te onderkennen. Er zijn bedrijven die op
bestelling een bepaald product leveren, dat zijn bedrijven die werken volgens het systeem van
stukproductie. Er zijn ook bedrijven die identieke eenheden producten maken. Die werken volgens
het systeem van massaproductie. Als een bedrijf slechts één soort product in massa produceert, is er
sprake van homogene massaproductie. Maakt het een aantal producten in massa dan is er sprake
van heterogene massaproductie. Elke type bedrijf heeft zijn eigen systematiek om de jaarlijkse winst
te berekenen.
De bedrijfseconomie beschrijft vooral de werking van bedrijven die gericht zijn op het maken van
winst (ondernemingen). Daarnaast bestaan non-profit organisaties. Voor elk van deze organisatie is
een financieel overzicht samen te stellen, waarin ontvangsten en uitgaven in een bepaald
kalenderjaar staan weergegeven.
Paragraaf 1.3
Alle bedrijven, stichtingen en overheidsorganisatie bij elkaar verzorgen de maatschappelijke
productie. Jaarlijks maakt het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) een berekening van de totale
productie in Nederland. Die productie komt tot stand in de verschillende sectoren van de
Nederlandse economie. Deze producten komen beschikbaar voor de burgers, bedrijven en
overheidshuishoudingen in Nederland en andere landen.
Binnen de economische sectoren zijn bedrijven te rangschikken in bedrijfskolommen. Een
bedrijfskolom is een keten van bedrijven, waarbij elk bedrijf een of meer bewerkingsfasen uitvoert bij
de totstandkoming van een product.
Paragraaf 1.4
Het is mogelijk om twee soorten begrippen te onderscheiden: natuurlijke begrippen en grootheden.
Natuurlijke begrippen zijn te omschrijven en met voorbeelden te illustreren. Ze verwijzen naar
waarneembare objecten of gebeurtenissen. Grootheden kunnen worden berekent. Grootheden
hebben een notie, een naam, een waarde en een dimensie. De naam is vaak in algemene woorden te
omschrijven. De waarde van een grootheid is een getal dat bij de aanvang van een economisch
probleem al bekend is of dat nog berekend moet worden. Voor een dergelijke berekening zijn andere
grootheden vereist. Om die berekening uit te voeren zijn handelingsvoorschriften nodig, dit zijn
voorschriften hoe een bepaalde grootheid in een bepaalde situatie uit andere grootheden is te
berekenen. De dimensie geeft de eenheid aan waardoor een grootheid betekenis krijgt.
,Paragraaf 1.5
Bedrijven maken vooraf een planning van de activiteiten die zij gaan uitvoeren en kijken achteraf of
de planning is uitgekomen. Het verschil tussen de schatting vooraf en het werkelijke bedrag achteraf
vertelt iets over de gang van zaken in een periode.
De ‘als … dan …’ redenering hoort bij het bedrijfseconomische denken. Bijvoorbeeld: ‘als ik 10% meer
eenheden product ga verkopen en ik maak dezelfde kosten, hoeveel zal ik dan verdienen?’ Dergelijke
redeneringen zijn belangrijk om beslissingen te nemen over bijvoorbeeld reclamecampagnes.
Een onderneming kan ook een redenering omdraaien: wendbaarheid van berekeningen. De
ondernemer kan zich tot doel stellen om een bepaalde wint te behalen en zich afvragen hoe hoog de
prijs moet zijn om het doel te bereiken.
Paragraaf 1.6
Er is een band tussen bedrijfseconomie en algemene economie. Binnen de algemene economie
houdt de micro-economie zich ook bezig met de manier waarop bedrijven functioneren. Maar er zijn
duidelijke verschillen tussen de bedrijfseconomie en de micro-economie. Ze gaan uit van verchillende
veronderstellingen. Zo nemen micro-economen aan dat een ondernemer volledig op de hoogte is
van alle ontwikkelingen op de markt (perfect foresight). Dit leidt tot een theorie die ver af staat van
de alledaagse werkelijkheid, omdat het er daar juist om gaat dat een ondernemer niet weet wat er te
gebeuren staat. De bedrijfseconomie blijft veel dichter bij de praktijk, want het gaat juist om de
verschillen tussen de schattingen en de werkelijke uitkomsten.
Hoofdstuk 2 Ondernemingsplannen
Paragraaf 2.1
Een ondernemingsplan is een document waarin het idee van de ondernemer verder wordt
uitgediept. Hierbij ligt de nadruk op een bedrijfseconomisch onderzoek en onderbouwing van de
verwachtingen rondom dat concept. Een ondernemingsplan wordt voor drie verschillende
doeleinden gebruikt. Ten eerste om na te gaan of een idee haalbaar is en voldoende oplevert. Ten
tweede wordt een ondernemingsplan gebruikt als projectplan om activiteiten op het juiste moment
te starten en om regelmatig te reflecteren op de werkelijke voortgang. Ten slotte kan een
ondernemingsplan worden gebruikt om investeerders of financiers te overtuigen van de
winstgevendheid van het bedrijf in relatie tot de risico’s. Een ondernemingsplan bestaat uit drie
onderdelen:
1. Strategisch plan: onderdeel waarin de onderneming haar strategie uitwerkt. Het strategisch
plan geeft antwoord op een aantal essentiële vragen:
Waarom bestaat de onderneming? Om welke reden heeft de ondernemer een
bedrijf opgezet?
Wat gaat de onderneming doen? Welke doelen streeft de ondernemer binnen zij
onderneming na?
Hoe gaat de onderneming zijn doelen nastreven?
2. Commerciële plan: onderdeel waarin de commerciële mogelijkheden worden onderzocht.
Het commerciële plan gaat in op de vragen:
Wie zijn de klanten? Hoe kan de totale Nederlandse bevolking worden opgedeeld in
benaderbare clusters?
Wat willen klanten? Welke klantenverlangens en -behoeften kan de ondernemer met
zijn producten of diensten bevredigen?
Hoe kan de ondernemer zijn klanten het beste benaderen? Welke vormen van
promotie en reclame werken het meest effectief? Welke distributievormen en
verkoopkanalen zijn gewenst?
3. Financiële plan: onderdeel waarin de resultaten worden berekend en onderbouwd. Het
financiële plan bestaat uit antwoorden op de vragen:
, Wat moet er worden aangeschaft en welke andere verplichtingen moet de
onderneming aangaan bij het starten of overneming van een onderneming?
(investeringsbegroting)
Waar haalt de ondernemer het geld vandaan?
Hoeveel winst lever het ondernemen op? (exploitatiebegroting)
Hoeveel geld is in kas (liquiditeitsbegroting)
Daarnaast zal in het ondernemingsplan het curriculum vitae van de ondernemer worden opgenomen
en een conclusie waarin wordt aangetoond dat de onderneming levensvatbaar is.
Paragraaf 2.2
Het strategisch plan geeft in de eerste plaats aan waarom, wat en hoe de ondernemer gaat
ondernemen, dit is de missionstatement van de onderneming. Daarnaast geeft het plan een kader
waarbinnen de ondernemer zijn bedrijf opzet en leidt (strategie). Tot slot wordt in het strategisch
plan een omgevingsanalyse gemaakt om helder te krijgen op welke manieren de ondernemer gebruik
kan maken van de kansen in de markt en mogelijke bedreigingen uit de markt kan omzeilen.
In de missionstatement wordt het bestaansrecht van de onderneming, de doelen die bereikt moeten
worden en de waarden binnen het bedrijf beantwoord. Nadat de missionstatement is bepaald, zal de
ondernemer aangeven op welke manier de taakopvattingen en doelstellingen gehaald gaan worden.
Dit is de strategie.
De definitie van strategie is: voor een onderneming is het lange termijnplan dat zich geeft op de
plaats van de onderneming in de bedrijfskolom en waarin de onderneming aangeeft welke middelen
zij wil inzetten om de missionstatement te realiseren.
Belangrijke begrippen uit deze definitie:
1. Langetermijnplan: een plan met focus op gebeurtenissen die kunnen plaatsvinden in de
komende jaren en op zaken die niet op korte termijn kunnen worden gerealiseerd.
2. Plaats van de onderneming in de bedrijfskolom: een onderneming neemt een plek in tussen
de ruwe grondstoffen en de klant.
3. Middelen: hiermee worden niet alleen de financiële middelen bedoeld. De ondernemer bezit
meerdere middelen om de genoemde doelen te bereiken (klantvriendelijkheid, kwaliteit,
betrouwbaarheid).
4. Missionstatement: hierin wordt de visie van de ondernemer vertaald in een missie voor de
onderneming, de belangrijkste waarden binnen de onderneming en de doelen die de
ondernemer met zijn onderneming wil halen
Het strategisch plan zal ook inzicht geven in de omgeving waarin de onderneming gaat opereren.
Hiervoor wordt onderscheid gemaakt tussen een trendanalyse, een concurrentanalyse en een
organisatieanalyse. Deze omgevingsanalyse wordt gebruikt om de verschillende strategische
vraagstukken inzichtelijk te maken en te beantwoorden.
paragraaf 2.3
Om te zien of het idee aansluit bij een mogelijke vraag vanuit de markt en om die vraag optimaal te
bedienen, zal een ondernemer eerst onderzoek naar de wensen en verlangens van (potentiële)
klanten moeten doen. Met de uitkomst van dit onderzoek zal een passend aanbod voor klanten
worden gemaakt. Dit proces van onderzoek en uitwerking van commerciële alternatieven wordt
commerciële beleidsvorming of marketingstrategie genoemd. Het basismodel voor het commerciële
beleidsvormingsproces bestaat uit:
- Fase 1: de identificatie, analyse en evaluatie van markt- en marketingmogelijkheden:
uitgangspunt voor het commerciële beleid van een ondernemer zijn de marktmogelijkheden.
In het strategisch plan wordt met name gekeken naar de markt en de onderneming zelf.
Wanneer een onderneming in staat is een product of dienst aan te bieden dat tegemoetkomt
aan de wensen en verlangens van klanten, ontstaan er marketingmogelijkheden.
, - Fase 2: marktsegmentatie en doelmarktbepaling: na de eerste fase wordt aan de hand van de
verschillende uitkomsten gekeken naar klanten die te vinden zijn voor een bepaald product
of omgekeerd. Om een product of dienst te koppelen aan een klant wordt eerst de totale
markt opgedeeld in kleine delen, zogeheten marktsegmenten, om daarna te bepalen welke
segmenten voor de ondernemer interessant zijn. Dit gebeurd onder andere op basis van de
omvang, groei en winstgevendheid van deze onderscheiden segmenten. De markt kan
worden opgedeeld op grond van diverse criteria, zoals op grond van onderscheiden
demografische factoren (leeftijd, geslacht, inkomen, enz.). Het is van belang om de markt op
te delen in relevante segmenten. Een markt is zinvol gesegmenteerd wanneer elk segment
herkenbaar anders is en ook anders kan worden benaderd. Nadat de markt is onderverdeeld
in diverse segmenten zal een onderneming een doelmarkt bepalen; de onderneming zal
bepalen welk segment of welke segmenten zij benadert en op welke manier.
- Fase 3: positionering van het aanbod en de ontwikkeling van een commerciële strategie: in
deze fase gaat het om het creëren van een herkenbaar en onderscheidend imago in de ogen
van de doelmarkt. De strategische lijn vormt het uitgangspunt voor de verdere operationele
uitwerking van de marketinginstrumenten. Bij het bepalen van de positioneringsstrategie is
inzicht vereist in de wijze waarop de doelmarkt de producten en diensten van de diverse
aanbieders van elkaar onderscheidt.
- Fase 4: uitwerking van de commerciële strategie in een commercieel plan: de commerciële
strategie geeft in grote lijnen aan op welke wijze de onderneming denkt de
marketingdoelstellingen te behalen.
- Fase 5: uitvoering en beheersing van de commerciële inspanningen: in deze fase wordt
gedaan wat eerder is verzonnen en wordt bijgehouden of alles valt binnen vooraf bepaalde
kaders.
Paragraaf 2.4
Om zicht te krijgen op de financiële gevolgen van het strategische en commerciële plan zal een
ondernemer een financieel plan opstellen. In dit plan worden zowel de opbrengsten als de kosten
van het ondernemen berekend. Het financiële plan bestaat uit vier onderdelen:
1. De investeringsbegroting: een investeringsbegroting somt de te maken uitgaven op. De som
van de te maken uitgaven is gelijk aan het benodigde startkapitaal.
2. Het financieringsplan: het financieringsplan geeft aan op welke manier het benodigde
kapitaal zal worden opgebracht. De investeringsbegroting en het financieringsplan vormen
samen de beginbalans van de onderneming.
3. De exploitatiebegroting (ook wel resultatenrekening): een exploitatiebegroting is een
opsomming van de verwachte opbrengsten uit verkopen en de kosten die daarmee
samenhangen. Het verschil tussen de verkopen en de kosten in een bepaalde periode wordt
het perioderesultaat genoemd.
4. De liquiditeitsbegroting: de liquiditeitsbegroting geeft inzicht in de in- en uitgaande
kasstromen van een bedrijf.
Paragraaf 2.5
Het idee achter de Business Model Canvas is dat elk bedrijf is gebaseerd op het creëren, leveren en
ontvangen van waarde van de klant. Een businessmodel bestaat volgens de bedenkers Osterwalder
en Pigneur uit negen bouwstenen. Het businessmodel bestaat uit:
1. Customer segments: een beschrijving van de problemen en behoeften van klanten die de
onderneming bedient.
2. Value Properties: de wijze waarop de onderneming problemen van de klantensegmenten
oplost en voorziet in klantenbehoeften en daardoor waarde creëert.
3. Channels: de verschillende manieren waarop het bedrijf met de klantensegmenten
communiceert, het product distribueert en ook de plek waar een klant het aanbod kan kopen
(communicatie-, distributie en verkoopkanalen).
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller veerlejo. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.41. You're not tied to anything after your purchase.