PROBLEEM 1
Het eerste leerdoel luidt: Wat is de achtergrondinformatie rondom interlandelijke adoptie op
het gebied van definitie, demografische trends, theorieën en interventies?
Definitie
Juffer en IJzerdoorn (2009)
Adoptie: kinderen die wees zijn of gescheiden van hun families die zorg nodig hebben in
pleeggezinnen, instituten of andere soorten van groepsverzorging. Adoptie is dus het legaal
plaatsen van wees-, verwaarloosde- of afgestane kinderen in pleeggezinnen,
gekarakteriseerd als een situatie met risico- en protectieve factoren.
Demografische trends
Ministerie van Veiligheid en Justitie (2018)
Na een lichte stijging in 2016 is het aantal verzoeken ter verkrijging van een
beginseltoestemming verder afgenomen. Het aantal ter adoptie opgenomen kinderen is in
2017 licht gedaald ten opzichte van 2016. Het aandeel adopties dat onder het Haagse
Adoptieverdrag heeft plaats gevonden was in 2017 85%.
Sinds 2006 is er een afname van de belangstelling voor adoptie. Onder de ter adoptie in
gezinnen in Nederland opgenomen kinderen is het aantal kinderen met special needs sterk
toegenomen. In 2012 was dit 57% en in 2017 89%. Special needs zijn kinderen met
bijvoorbeeld een beperking.
De meeste kinderen werden geadopteerd uit Azië, Europa, Afrika en Amerika.
In Azië de landen China, Taiwan, Filippijnen, Thailand + overige landen
In Europa de landen Bulgarije, Polen, Hongarije, Slowakije en Portugal
In Afrika de landen Lesotho, Nigeria, Zuid-Afrika en Burkina Faso
In Amerika de landen USA, Nicaragua, Haïti en Colombia.
Het aantal kinderen jonger dan 1 jaar is in 2017 nagenoeg gelijk aan het aantal in 2016. Het
aantal kinderen van 1 tot 2 jaar is gestegen ten opzichte van 2016, het aantal kinderen van 2
tot 3 jaar is daarentegen weer gedaald. Het aantal kinderen van 3 tot 5 jaar en 5 jaar en
ouder laat een lichte stijging zien ten opzichte van het voorgaande jaar.
Plaatsing van twee kinderen tegelijk komt het meeste voor. Het aantal meisjes dat wordt
geadopteerd is gestegen in Amerika en in Europa.
Juffer en Tieman (2012)
Naar schatting zijn er in Nederland ruim 35000 buitenlandse kinderen geadopteerd sinds
eind jaren 60. De laatste jaren neemt het aantal interlandelijke adopties wereldwijd af. De
afname komt door het Haags Adoptieverdrag (1993). Dit betekent dat er eerst moet worden
gezocht naar een pleeggezin in eigen land en pas als dat niet lukt, mag er overgagaan
worden op interlandelijke adoptie.
Bij een interlandelijke adoptie mogen kinderen tot 6 jaar naar Nederland komen, met als
uitzondering dat een ouder kind wel met een jonger broertje of zusje mee mag komen.
Kinderen worden afgestaan om verschillende redenen, zoals economische redenen.
Theorieën
Juffer en Tieman (2012)
Erikson (1963) zei dat iedere fase van de psychosociale ontwikkeling beïnvloed wordt door
wat er plaatsvond in voorafgaande fases. Volgens Bowlby (1982) heeft de hechtingstheorie
een belangrijke rol in zowel vroegere als huidige ervaringen. Adoptie is in het licht van de
hechtingstheorie een beter alternatief voor geïnstitutionaliseerde zorg, omdat blijkt dat
kinderen in bijvoorbeeld kindertehuizen veel verschillende leidsters hebben, waardoor
hechten moeilijker is. Kinderen hebben in een adoptiegezin 1 of 2 personen waaraan ze zich
,kunnen hechten. Lewis (1997) vond dat het gedrag van een kind vooral een weerspiegeling
is van de context waarin het gedrag voorkomt. Huidige ervaringen voorspellen ontwikkeling.
Adoptieproces
Juffer en Tieman (2012)
In Nederland moeten aspirant adoptieouders na aanmelding bij de Stichting Adoptie
Voorzieningen (SAV) een verplichte voorbereidingscursus van 6 bijeenkomsten volgen.
Hierna vindt een gezinsonderzoek door de Raad voor de Kinderbescherming plaats, waarbij
de raadsonderzoeker een gezinsrapport opstelt over de geschiktheid van de ouders. Bij een
positief advies geeft het Ministerie van Justitie de benodigde beginseltoestemming af.
Vervolgens wenden de ouders zich tot een van de vijf bemiddelingsorganisaties. De
wachttijd bedraagt vanaf de aanmelding al vaak 5 jaar. Vaak halen adoptieouders het kind
op in het land van herkomst.
Interventies
Juffer en Tieman (2012)
Voor ouders: Onder andere de voorbereidingscursus waardoor ze voorbereid worden op hun
taak als ouders
Voor kinderen: Voor spraak-, taal- of bijvoorbeeld leerproblemen worden adoptiekinderen
door een logopedist of remedial teacher individueel begeleidt.
Samenvatting leerdoel 1
Adoptie is het legaal plaatsen van wees-, verwaarloosde, of afgestane kinderen in
pleeggezinnen (Juffer & IJzerdoorn, 2009). Volgens het Ministerie van Veiligheid en Justitie
(2018) is het aantal interlandelijke adopties afgenomen. Volgens Juffer en Tieman (2012)
komt dit onder andere door het Haags Adoptieverdrag en zijn er meerdere theorieën rondom
adoptie, onder andere van Lewis. Tevens beschrijven zij het adoptieproces en noemen zij
enkele interventies voor ouders en kinderen, zoals voorbereidingscursussen en individuele
begeleiding.
Het tweede leerdoel luidt: Welke verschillende manieren zijn er om hier onderzoek naar te
doen en welke invloed heeft dit op de onderzoeksresultaten?
Pinderhughes en Brodzinsky (2019)
Adoptie als risico of als protectie.
Risico: Ook al functioneert de meerderheid van de geadopteerde kinderen gemiddeld, toch
zijn ze vatbaarder voor psychische en academische problemen dan niet geadopteerde
peers.
Protectie: Kinderen klimmen vaak omhoog op de sociaaleconomische ladder wanneer ze
geadopteerd worden, wat voor meer mogelijkheden in het leven kan zorgen. Tevens worden
de meeste kinderen geadopteerd uit een omgeving vol onzekerheid, onstabiliteit en lakse
stimulatie en verzorging. Ze komen vaak na de adoptie terecht in een omgeving met meer
zekerheid, stabiliteit, stimulatie en verzorging.
Het is dus belangrijk dat je adoptie kunt zien als risicofactor, namelijk als je adoptiekinderen
vergelijkt met leeftijdsgenoten in het land van aankomst. Je kunt het ook zien als
beschermende factor, namelijk wanneer je adoptiekinderen vergelijkt met kinderen die
achterblijven in het land van herkomst. Adoptie kan dan gezien worden als interventie en
adoptiekinderen maken een inhaalslag.
Juffer en IJzerdoorn (2009)
Kijken naar wat internationale adoptie betekent voor de ontwikkeling van kinderen. Het doen
een longitudinaal onderzoek en meta-analyses, zodat een grote groep in beeld wordt
gebracht over langere tijd. Zo kunnen de ontwikkelingen over langere periode in beeld
worden gebracht.
,Juffer en Tieman (2012)
Er is onderzoek gedaan in het Verenigd Koninkrijk naar interlandelijke adoptie in vergelijking
met binnenlandse adoptie. In Canada is een vergelijking gedaan tussen 3 groepen, De EA,
de CB en de RO. In Nederland zijn er in Leiden en Rotterdam ook twee studies gedaan naar
onder andere het effect op de ontwikkeling van interlandelijke adoptie. De resultaten en
verdere uitwerkingen zijn weergegeven onder leerdoel 3.
Samenvatting leerdoel 2
Volgens Pinderhughes en Brodzinsky (2019) zijn er zowel risicofactoren, zoals psychische
en academische problemen, als protectieve factoren, zoals een meer mogelijkheden door
hogere sociaaleconomische status en betere verzorging, wanneer een kind geadopteerd
wordt. De ontwikkelingen door adoptie worden onderzocht door middel van longitudinaal
onderzoek en het gebruik van meta-analyses (Juffer & IJzerdoorn, 2009). En zijn er in
verschillende landen onderzoeken naar adoptie geweest (Juffer & Tieman, 2012), die bij
hebben gedragen aan belangrijke resultaten rondom de ontwikkeling van het geadopteerde
kind.
Het derde leerdoel luidt: Wat zijn de gevolgen van interlandelijke adoptie voor de
ontwikkeling van een kind? (Lichamelijke ontwikkeling/fysieke groei, gehechtheid, cognitieve
ontwikkeling, gedragsproblemen, zelfwaardering en sociaal functioneren)
Juffer, Palacios, Le Mare, Sonuga-Barke, Tieman, Bakermans-Kranenburg en Verhulst
(2011).
De sociaal-emotionele en cognitieve ontwikkeling van geadopteerde kinderen kunnen
getroffen worden door tegenslagen voor de adoptie, ook gedurende de zorg in instituten.
Tevens kan de ontwikkeling aangedaan worden door post-adoptie processen en ervaringen,
zoals de familiekarakteristieken en interacties met de familie.
De meetanalyse bestond uit ongeveer 300 onderzoeken met 230.000 deelnemers.
Verenigd Koninkrijk: The English and Romanian Study (ERA)
Groep: 165 kinderen. De kinderen kwamen uit Roemenië met ernstige deprivatie. Dit was in
vergelijking met binnenlandse geadopteerde zonder deprivatie. 4 meetmomenten
Resultaten:
Fysieke ontwikkeling: Er is mogelijk een risico op achterblijven als zij deprivatie
hebben meegemaakt
Gedragsproblemen: De kinderen (met ernstige deprivatie) kunnen niet-oplettend zijn
en overactief.
Cognitieve ontwikkeling: kans op een intellectuele achterstand bij deprivatie
Gehechtheid: niet geremde hechting (allemansvriend)
Canada: Romanian Adoption Project
Groep: 75 geadopteerd en 46 niet geadopteerd. Er is een vergelijking tussen drie groepen,
namelijk de Early Adopted (EA), de never-instutionalized nonadopted Canadian Born (CB)
en de Romanian Orphan (RO). De vergelijking is in veel of weinig deprivatie, vroege of late
adoptie en vroege of geen adoptie.
Resultaten:
Cognitieve ontwikkeling: RO lagere prestaties op school op 4.5-jarige leeftijd. EA leek
eerst lager dan CB, maar deze werden later gelijk.
Gedragsproblemen: RO meer gedragsproblemen dan EA en CB, dit is vooral terug te
zien in externaliserend gedrag.
Zelfwaardering: RO, CB en EA gelijk
Gehechtheid: RO minder veilig gehecht en allemansvriend.
Nederland: Rotterdamse Longitudinale Studie
, Groep: 2148 kinderen uit 50 landen. Er werden vragenlijsten door de ouders en zelf tijdens
adolescentie & psychiatrisch interview afgenomen in volwassenheid. Onderzoek naar
kinderen met deprivatie + effect van interlandelijke adoptie in vergelijking met
leeftijdsgenoten in land van aankomst.
Resultaten:
Cognitieve ontwikkeling: geadopteerde mindere prestaties op school en meer
speciaal onderwijs. Het verschil werd ingehaald tijdens volwassenheid.
Gedragsproblemen: in adolescentie meer probleemgedrag. Jongens en laat
geadopteerd meer risico op probleemgedrag.
Sociale vaardigheden: minder intieme relaties gedurende volwassenheid, maar
worden niet benadeeld in sociale contacten en dagelijks functioneren.
Nederland: Leidse Adoptie Studie (LLAS)
Groep: 160 deelnemers. Er werd niet gekeken naar deprivatie, maar naar het effect van
interlandelijke adoptie in vergelijking met leeftijdsgenoten in land van aankomst
Resultaten:
Fysieke groei: inhaalslag na adoptie
Cognitieve ontwikkeling: (normale) leerproblemen, soms hoog IQ
Probleemgedrag: Vooral bij jongens. Verminderd naarmate ouder worden.
Gehechtheid: normale ontwikkeling wat betreft gedesoriënteerde hechting. Dit komt
even vaak voor als bij niet geadopteerde
Zelfwaardering: geen verschil
Sociale vaardigheden: Goed wanneer adoptieouders sensitief zijn en er sprake is van
een veilige hechting.
Conclusie: Iemand die geadopteerd is, is fysiek iets kleiner, ook al is er sprake van een
inhaalslag. Heeft een normaal IQ, maar vaak is er meer kans op leerproblemen.
Gedragsproblemen nemen naarmate het adoptiekind ouder is af. Jongens vormen een
risicogroep voor probleemgedrag. Overactiviteit en onoplettendheid zijn hier voorbeelden
van. Er is bij adoptie vaker sprake van ongeremde gehechtheid. Voor het 1e levensjaar
geadopteerd zijn zorgt voor een betere hechting. Qua zelfwaardering zit er geen verschil
tussen wel en niet geadopteerd zijn. Desalniettemin is er wel een kleine achterstand in het
sociaal functioneren, maar dit wordt ingehaald in de volwassenheid.
Grofweg kun je dus stellen dat geadopteerde kinderen en kinderen in het aankomstland
vergelijkbaar zijn wat betreft intelligentie en zelfwaardering. Vroeg geadopteerde/kinderen
die geen deprivatie meegemaakt hebben zijn ook vergelijkbaar met kinderen in het
aankomstland wat betreft hechting. Het sociaal functioneren van geadopteerde is vergeleken
met kinderen in het aankomstland minder goed op jonge leeftijd, maar het komt goed in de
volwassenheid.
Wel blijven geadopteerde in vergelijking met kinderen in het aankomstland achter wat betreft
de fysieke ontwikkeling. Ook laten zij meer gedragsproblemen zien, hierbij zijn deprivatie en
negatieve/traumatische ervaringen voorspellers.
Juffer en Tieman (2012)
Vroege verwaarlozing die een kind meemaakt voorafgaand aan zijn adoptie kunnen de
hersenen veranderen. Verschillende meta-analyses laten zien dat adoptiekinderen
vergeleken met kinderen die in tehuizen moeten opgroeien een spectaculaire inhaalslag
laten zien op alle ontwikkelingsgebieden: lichamelijke groei, gehechtheid, cognitieve
ontwikkeling en IQ, gedragsproblemen en zelfwaardering. Desalniettemin blijven er
achterstanden met name op het gebied van gedesorganiseerde gehechtheid en
schoolprestaties. Het zorgen voor een kind van een ander zit al eeuwenlang in ons bloed. Je
kan dus houden van een kind van een ander.
Juffer en IJzerdoorn (2009)
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller SFB98. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.89. You're not tied to anything after your purchase.