Uitgebreide samenvatting van alle colleges en literatuur bij elk van de drie onderdelen (Vergelijkende politicologie, Internationale betrekkingen en politieke filosofie). Ideaal ter voorbereiding van het tentamen.
Great summary, but not complete and contains some errors.
By: samschrover • 7 year ago
Translated by Google
good!
By: 607355 • 7 year ago
Seller
Follow
hhuijbers
Reviews received
Content preview
Samenvatting Inleiding Politicologie Hugo Huijbers
Deel I: Vergelijkende Politicologie (Monique Leyenaar) – Boek: Deschouwer en Hooghe
Vergelijkende Politicologie (VP) in stappen
1. Conceptualisering: begrippen en categorieën
2. Theorieën: hoe staan politieke verschijnselen met elkaar in verband?
3. Hypothese: Een voorspelling van de werkelijkheid
4. Abstraheren van de werkelijkheid in de vorm van model of typologie
Systeembenadering komt steeds terug in Vergelijkende Politicologie. Als antwoord op het model van
Aristoteles kwam Robert Dahl met een moderne interpretatie hiervan, resulterend in een
vergelijkbare systeembenadering.
Aristoteles 1 machthebber Enkele machthebbers Veel machthebbers
Eigenbelang Tyrannie Oligarchie Democratie
Algemeen belang Monarchie Aristocratie Policy/”goed” beleid
Dahl Geen participatie Wel participatie
Geen oppositie Gesloten hegemonie Inclusieve hegemonie
Wel oppositie Competitieve oligarchie Polyarchie
In VP wordt uitgegaan van politieke systemen ofwel het geheel van input, conversie, output en
terugkoppeling zoals gedefinieerd door Easton. Hij vatte dit samen in een overzichtelijk model. Na de
output volgt er een terugkoppeling vanuit de samenleving over de geleverde maatregelen, hetgeen
weer zorgt voor nieuwe input. Daarnaast definieerde Easton ook het fenomeen poortwachters of
gatekeepers als instituties en organisaties (bijv. politieke partijen, media, ambtenaren en
belangengroepen) die tussen input en conversie staan. Volgens Easton is politieke steun een
essentieel onderdeel van de input in het model. De drie pijlers hierin zijn de politieke gemeenschap,
het politieke regime en de gezagsdragers. Er is een zekere balans tussen deze drie pijlers nodig. Is
deze er niet dan raakt het politieke systeem instabiel.
Input (wensen, eisen en steun) Conversie (agenda, afwegen en besluiten) output (wetten en
maatregelen)
Volume overload: Als de eisen in bovenstaand model van Easton te talrijk zijn is er onvoldoende tijd
om alles te behandelen en op te lossen (kwantiteitsprobleem).
Content overload: Als de eisen in de inputfase te gevarieerd zijn is er eveneens te weinig tijd om alles
te behandelen en op te lossen (kwaliteitsprobleem).
De staat is een autoritaire institutie met de beshcikking over legitiem geweld binnen een bepaald
territorium. Direct en indirect komen uit deze definitie van Max Weber de vijf voornaamste
onderdelen van de staat naar voren, te weten grondgebied, volk, legitimiteit, geweldsmonopolie en
soevereiniteit.
,Soevereiniteit: er moet sprake zijn van een populatie die het soeverein gezag erkennen. Feitelijk
hoeft het gezagsorgaan dan binnen het betreffende grondgebied geen verantwoording af te leggen
aan een andere (externe) macht. Dit is uiteraard afgezien van bondgenootschappen en verdragen als
de VN en EU). Een belangrijke misvatting is dat de staat hetzelfde zou zijn als de overheid. De
overhied is een verzamelterm voor de gezagsorganen binnen de staat (landelijke, provinciale en
gemeentelijke overheid).
Binnen VP wordt wel gesproken van twee tegenstrijdige tendensen omtrent de staat. Enerzijds zou
er een vermaatschappelijking van de staat plaatsvinden. Het takenpakket van de overheid t.o.v. de
maatschappij breidt steeds verder uit. Deze tendens is nauw gelieerd aan de overhang van
nachtwakersstaat naar verzorgingsstaat. Anderzijds spreekt men van een verstatelijking van de
staat, ofwel de tendens dat steeds meer burgers zich bemoeien met de vesturrsfunctie van de
overheid.
De moderne natie- of nationale staat wordt als volgt omschreven:
Er is sprake van een rechtsstaat waarin legitimiteit is gefundeerd op wetten en instituties en
niet op personen.
Daarnaast is er sprake van een concentratie van machtsmiddelen.
De regel- en wetgeving geldt voor het hele gebied.
Er is een zekere vorm van welvaart, hetgeen wijst op een welvaartsstaat.
De grondwet of constitutie is inherent aan de natiestaat. Hierin zijn ook de grondrechten vastgelegd.
Klassieke grondrechten zijn hebben een morele waarde en zijn in zekere zin afdwingbaar
(bijv. vrijheid van meningsuiting).
Moderne socio-economische grondrechten gaan meer over ontplooiing binnen de moderne
natiestaat en zijn niet afdwingbaar (bijv. rechtsbijstand, recht op onderwijs etc.).
Macht is inherent aan 2 of meer partijen, het hebben van een gedachte of intentie en een zekere
asymmetrische relatie of ongelijkheid. Macht valt op te delen in vijf sleutelbegrippen of pijlers:
1. Machtsdragers: wie oefent macht uit? (bijv. premier)
2. Machtsdomein: over wie wordt macht uitgeoefend?
3. Machtsbereik: waarover oefen je macht uit? (bijv. bevoegdheden)
4. Machtsbronnen: dat wat je macht in stand houdt (charisma, kennis etc.)
5. Machtsmiddelen: middel dat men in kan zetten om macht uit te oefenen (media, leger)
Machtsvormen:
1. Invloed: feitelijk waarneembare macht
2. Manipulatie: niet-waarneembare macht of onopgemerkte macht
3. Overtuiging: het gebruiken van asymmetrische relaties om argumenten over te brengen
4. Dwang: tegen de zin van het machtssubject wordt een bepaalde handeling geforceerd
5. Gezag: legitieme uitdrukking van macht waarbij men drie subvormen onderscheidt
- Traditioneel: uit respect voor de traditie
- Charismatisch: vanwege het charisma van de persoon
- Rationeel-legalistisch: uit respect voor de wetten en gemeenschappelijke doeleinden
, Zes vormen om macht te meten:
1. Reputatiemethode: het vragen naar de hoogste gezaghebber aan burgers
2. Formelepositiemethode: het kijken naar de formele bevoegdheden
3. Netwerkmethode: verleggen van de focus naar complete netwerken
4. Participatiemethode: focus op actoren en hun participatie in het politieke proces
5. Besluitvormingsmethode: effect van (non-)participatie op besluitvorming
6. Before-aftermethode: nalopen van besluitvorming en kijken wie de meeste idealen heeft
weten te verwezenlijken.
De drie gezichten van macht sluit hier grotendeels op aan:
1. Zichtbare macht: besluitvorming, posities etc.
2. Verborgen macht: agendasetting, ofwel het indirect bepalen waar de burger over praat door
zaken op de agenda te plaatsen.
3. Onzichtbare macht: structurele machtsuitoefening d.m.v. bijv. socialisatie.
Het pluralisme en het elitisme houden zich bezig met de verdeling van macht tussen elite en volk:
pluralisten als Dahl menen dat in democratieën het volk een grote invloed heeft op de elite die haar
bestuurt; elitisten, als Pareto, Marx en Michels menen dat de ontwikkeling van elites die hun eigen
belang nastreven, onvermijdelijk is.
Scheidslijnen ofwel cleavages zijn sterke politieke scheidingen of tegenstellingen die sterk
samenhangen met stabiliteit. Als scheidslijnen overlappen is de kans op instabiliteit immers veel
groter dan dat ze op elkaar staan. Te grote tegenstellingen hebben namelijk vrijwel altijd conflicten
tot gevolg (bijv. Noord –en Zuid-Italië). De politicoloog streeft dus immer naar een ideaaltype waarin
scheidslijnen als het ware door elkaar heen lopen, hetgeen cross cutting genoemd wordt. Inherent
aan dit spectrum van scheidslijnen en stabiliteit is het Frozen Party Systeem van Rokkan. Met het
uiteenzetten van dit systeem betoogt Rokkan dat door de opkomst van de zogenoemde
massapartijen het politieke spectrum in West-Europa als het ware is bevroren. Feitelijk verandert er
globaal niet of nauwelijks iets. Volgens Rokkan blijven de door de massapartijen onderstreepte
scheidslijnen relevant ongeacht de tijdsgeest en komen er geen belangrijke groepen “nieuwe kiezers”
bij die zich succesvol afzetten tegen de gevestigde partijen. Theorie valt echter makkelijk te
weerleggen met de opkomst van het Populisme. Rokkan praat echter ook over de regels van het spel
die de bestaande partijen bevoordelen evenals het creëren van een “partij subcultuur” en het eigen
maken van nieuwe issues door de massapartijen. Deze argumenten zijn moeilijker te weerleggen.
Drie kenmerken van scheidslijnen:
1. Tegenstelling op basis waarvan een scheiding ontstaat
2. Maatschappelijk bewustzijn (political salience) en betrokkenheid t.a.v. het onderwerp
3. Collectieve organisaties omtrent maatschappelijke thema’s (bijv. vakbonden)
Ook Mark Bovens hield zich bezig met scheidslijnen waarbij hij drie typologieën onderscheidt: sociale
structuren of groepen, attitudes (bijv. ideologie) en instituties (verenigingen etc.). Buiten Rokkan en
Bovens definiëren ook Deschouwer en Hooghe enkele relevante typologieën als basis voor de globale
partijstructuur binnen de politiek.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller hhuijbers. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.88. You're not tied to anything after your purchase.