Samenvatting Hoofdstuk 10 Voeding en vertering Nectar biologie 5 VWO
0 view 0 purchase
Course
Biologie
Level
VWO / Gymnasium
Book
Nectar 4e ed vwo 5 leerboek
In deze samenvatting is hoofdstuk 10 over Voeding en vertering uit het boek Nectar samengevat. Er zijn daarnaast ook nog wat aantekenigen uit de lessen toegevoegd, die zorgen voor meer begrip.
VWO 5 - Hoofdstuk 10 Voeding en
vertering
10.1 Je lichaam en voedsel
Je darmflora zijn de darmbacteriën in je darmkanaal. Een goede darmflora zorgt voor goede
vertering, stimuleert de ontlasting en het speelt een rol bij je afweer. Bacteriën die je gezondheid
bevorderen zijn probiotica. Dit zit ook in bepaalde voedingsmiddelen. Hierin zitten prebiotica, dat
zijn onverteerbare plantendelen waar nuttige bacteriën van leven in zitten. In het maagzuur worden
de meeste schadelijke bacteriën gedood. Een goede hygiëne verkleint de kans dat je teveel
schadelijke bacteriën binnenkrijgt.
Je eet omdat je voedingsstoffen nodig hebt. Voedingsmiddelen bestaan uit de volgende
voedingsstoffen:
- Koolhydraten: brandstof. Leveren energie in de vorm van ATP. Wordt ook gebruikt als
bouwstof, bv als onderdeel van receptoreiwitten. Koolhydraten zitten bijvoorbeeld in brood,
aardappelen en pasta.
- Vetten: als brandstof en bouwstof voor membranen en hormonen. Dienen ook als warmte-
isolatie. Je hebt verzadigde vetten, enkelvoudig onverzadigd en meervoudig onverzadigd.
Vetten zitten in olie, boter, noten en pinda’s.
- Eiwitten: bouwstoffen, bv voor spiereitwitten, hemoglobine en antistoffen. Worden ook
gebruikt als brandstof. Je kunt ze niet opslaan. Ze zitten bijvoorbeeld in vlees, vis,
zuivelproducten, eieren en zaden. Je hebt:
o Essentiële eiwitten
o Essentiële aminozuren: bouwstenen van eiwitten
o Essentiële vetzuren
- Water: is een bouwstof. Water is ook transportmiddel (bloedplasma) en warmtebuffer
(houdt lichaamswarmte vast).
- Mineralen: werken als bouwstof en spelen een rol bij verschillende processen in je lichaam.
Melkproducten bevatten bijvoorbeeld calcium en tarweproducten veel natrium en kalium.
Elementen die je maar weinig nodig hebt, zijn spoorelementen.
- Vitaminen: essentiële voedingsstoffen. Ze zitten in plantaardige en dierlijke
voedingsmiddelen. Het zijn organische verbindingen die we zelf niet kunnen maken, maar
wel nodig hebben. Bij een tekort ontstaan gebreksziekten.
Voedingsvezels: onverteerbare plantaardige koolhydraatmoleculen. Hun functie is het stimuleren
van de darmperistaltiek. Voedingsvezels nemen veel water op en zorgen dat het volume van de
darminhoud toeneemt en de ontlasting structuur krijgt en soepel blijft.
Voor ieder voedingsmiddel is er een aanbevolen dagelijkse hoeveelheid, ADH. Ze worden uitgedrukt
in joule (percentages van de energiebehoefte).
Wanneer je meer eet dan de richtlijnen van de WHO, kun je te dik worden. In de westerse landen in
obesitas een probleem. DNA beïnvloedt ook de omvang van je lichaam: zo zijn er allelen die
eetgedrag beïnvloeden.
Additieven: E-nummers, sotffen die zijn toegevoegd om het voedingsmiddel aantrekkelijker of langer
houdbaar te maken.
, Voor bepaalde stoffen zijn grote hoeveelheden schadelijk. Voor veel additieven is er daarom een ADI,
de aanvaardbare dagelijkse inname.
Een voedselallergie is een heftige reactie op een normale voedingsstof. Wanneer iemand met een
voedselallergie het voedingsmiddel eet waar ze allergisch voor, komt de stof histamine vrij.
Slijmvliezen zetten daardoor op en bloedvaten verwijden. Dit kan leiden tot benauwdheid, jeuk en
bultjes.
10.2 Verteringsstelsel
De afbraak van moleculen uit het voedsel door enzymen wordt vertering genoemd.
1. Mond: Mechanische verkleining, oppervlakte vergroting. Enzymen uit speeksel bevatten
amylase ( breekt zetmeelmoleculen af), slijm (om je eten door te slikken) en eiwitten
(bacterie en schimmeldodende werking. Speeksel komt uit zes grote speekselklieren.
2. Slokdarm: peristaltiek: spieren in de wand van je slokdarm duwen de voedselbrokken naar
beneden met peristaltische bewegingen. Lengtespieren voor de voedselbrok trekken samen.
3. Maag: met spieren kneed de maag de voedselbrokken en vermengt deze met het maagsap,
wat komt uit de maagsapklieren in de maagwand.
a. Maagsap: bestaat onder andere uit zoutzuur (HCl). De pH is laag. Zoutzuur laat
eiwitten opzwellen zodat enzymen er beter bij kunnen. Pepsinogeen is een inactief
pro-enzym en onder invloed van het zoutzuur ontstaat er hier peptase. Peptase
breekt eiwitten af tot moleculen. Slijm bedekt de binnenkant van de maag en
beschermt de maagcellen tegen het zoutzuur en peptase.
b. Maagportier: aan de onderkant van de maag zit de maagportier. Dit zorgt ervoor dat
het voedsel niet zomaar ongehinderd de twaalfvingerige darm instroomt. Dit is een
sluitspier achter de maag ligt dus de twaalfvingerige darm. De pH in de
twaalfvingerige darm gaat omlaag als er voedsel instroomt. Dan sluit de maagportier
weer. In de twaalfvingerige darm komt alvleessap. Als de pH weer boven de 7 (8)
komt, gaat de maagportier weer open. Er zitten veel enzymen in het alvleessap, zoals
bijvoorbeeld amylase en andere verteringsenzymen. Nu worden er ook
koolhydraten, eiwitten en vetten afgebroken. Voor de vertering van vet is ook gal
nodig. Gal komt uit de lever.
4. Dunne darm: darmsapklieren geven veel enzymen af om vet, koolhydraten, eiwitten, DNA en
RNA en polypeptiden te kunnen verteren. De opname van voedingsstoffen vind ook plaats in
de dunne darm. Het totale oppervlak van de darmen is zo groot als een badmintonveld. Dit
komt omdat de binnenkant sterk geplooid is. Darmplooien bevatten uitstulpingen: villi
(darmvlokken). De dekweefselcellen van de darmwand hebben aan de buitenkant talrijke
membraanuitstulpingen, de microvilli. Het bloed brengt de opgenomen stoffen via de
poortader naar de lever, die ze opslaat en bewerkt. Vetachtige stoffen reizen voor een deel
eerst via de lymfevaten en komen pas in het bloed bij de ondersleutelbeenaders.
5. Dikke darm: wat overblijft na de dunne darm is een waterige brij van niet verteerd voedsel
met voedingsvezels en bacteriën. De dunne ne dikke darm liggen niet recht in elkaars
verlengde en daartussen zit de blindedarm. De wandcellen van de dikke darm nemen veel
water op en in de endeldarm sla je ontlasting op. Aan de blindedarm hangt ook nog de
appendix vast.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller aimée4. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.24. You're not tied to anything after your purchase.