Het gehele boek In de frontlinie tussen hulp en recht samengevat.
Voor hoofdstuk 1 t/m 3 heb ik ook flashcards gemaakt, deze kun je vinden via mijn profiel!
Waarom leiden gebrek aan perspectief en gevoelens van machteloosheid vaak tot agressiviteit en crimineel gedrag?
Answer: Omdat mensen denken "ik heb toch niets meer te verliezen, dus trek ik mij niets aan van wat anderen van mij vinden.".
3.
Wat is de discretionaire ruimte?
Answer: De handelingsruimte die de frontliniewerker heeft binnen het door wet en recht gegeven kader, waarin zij de wet op hun eigen manier kunnen interpreteren.
4.
Wat is marginalisering?
Answer: Het proces waarin mensen niet alleen door anderen negatief worden gelabeld, maar ook zichzelf zo gaan beschouwen. Dit wordt al snel een vicieuze cirkel.
5.
Wat houdt de term "Leviathan" in met betrekking op de staat?
Answer: Deze term wordt gebruikt om de overheidsbemoeienis aan te duiden. Wanneer men de overheid haar gang laat gaan, wordt deze steeds machtiger en groter.
6.
Wat houden de termen "Normgerechtigkeit" en "Einzelfallgerechtigkeit" in?
Answer: Normgerechtigkeit: Er is één norm gesteld die zonder aanzien des persoons geldig is, bijvoorbeeld het recht op kinderbijslag.
Einzelfallgerechtigkeit: Er wordt gekeken naar de situatie van de cliënt waarna bepaald wordt of de cliënt in kwestie ergens recht op heeft, bijvoorbeeld het recht op bijstand.
7.
Waarom groeien hulp en recht steeds meer uit elkaar? Noem minstens drie redenen.
Answer: - Bureaucratisering.
- Grote bezuinigingen.
- Opkomst van de technologie en informatiesamenleving.
- Professionalisering.
- Juridisering van de samenleving.
8.
Overheidstaken werden steeds meer geprivatiseerd. Wat waren de verwachte voordelen hiervan? Noem er in ieder geval drie.
Answer: - Klantvriendelijker.
- Meer keuze.
- Betere inspeling op maatschappelijke ontwikkelingen en bij veranderingen bij doelgroepen.
- Goedkoper.
- Minder bureaucratisering.
Content preview
In de frontlinie tussen hulp en recht
Hoofdstuk 1: Tekortkomingen van het huidige stelsel
Vergeleken met vroeger zijn er op dit moment hele andere maatschappelijke vraagstukken en zijn
deze vraagstukken ook minder zichtbaar dan in de vorige eeuw.
Van het totale aantal huishoudens in Nederland leeft tussen de 3% en 4% onder de armoedegrens.
Dit betekent dat zij niet zelf kunnen voorzien in het minimum van basisbehoeften. Het zijn vaak
dezelfde bevolkingsgroepen die het risico lopen tot armoede te vervallen, namelijk
eenoudergezinnen, niet-westerse allochtonen en uitkeringsgerechtigden. Armoede kan leiden tot
sociaal isolement, passiviteit, hulpeloosheid en uitzichtloosheid. Het is moeilijk voor de overheid om
te reageren door de grote dynamiek van dit soort problemen.
In de jaren 60 en 70 groeide het stelsel van de sociale voorzieningen vanuit de overheid enorm, maar
in de jaren 80 begonnen mensen anders te denken over de verwachtingen vanuit de burgers van de
overheid. Moesten lagere overheden en de burgers zelf niet meer gaan doen? Hierdoor werd er flink
bezuinigd op uitkeringen en voorzieningen. Het moest allemaal goedkoper.
In de jaren 60 werden veel gastarbeiders naar Nederland gehaald, maar door de technologische
ontwikkelingen staan veel van hen nu op straat. Door de vele gastarbeiders waren er ook meerdere
culturen naar Nederland gekomen en mensen wisten niet zo goed wat ze hiermee moesten doen.
Ook gingen vrouwen veel meer werken in de jaren 90 waardoor er meer druk kwam op de
voorzieningen voor kinderopvang. Ook gingen mensen zich steeds vrijer gedragen na de
bezuinigingen van de jaren 80 omdat er minder controle op straat was.
Al deze problemen en voornamelijk het idee dat de overheid al deze problemen moet oplossen leidt
tot de burger als superindividualist die alles bij anderen neerlegt. Er moet een balans gevonden
worden tussen taken die de overheid op zicht neemt, en taken die de burgers zelf kunnen uitvoeren.
De overheid pakt taken aan door tal van instellingen waaraan verschillende professionals verbonden
zijn, zoals de sociale diensten, het CWI, de RIAGG, etc. Echter werken dit soort instellingen soms
langs elkaar heen of zelfs tegen elkaar in.
De tekortkomingen van het huidige stelsel is vanuit verschillende perspectieven te zien:
- Vanuit de burger.
- Vanuit de instelling.
- Vanuit de frontliniewerkers binnen de instellingen.
- Vanuit de (Rijks)overheid.
Tekortkomingen van het stelsel vanuit de burger (microniveau):
De doorsneeburger weet meestal onvoldoende waarop hij recht heeft en/of hoe hij die rechten
moet realiseren. Dit staat bekend als “ondergebruik” of “onderbenutting van sociale rechten”.
Civil competence: het vermogen om met grootschalige bureaucratieën om te gaan.
,Aan de andere kant moet misbruik van voorzieningen tegengegaan worden, maar kan het ook
gebeuren dat burgers per ongeluk fouten maken en daar vervolgens voor gestraft worden. Het is erg
lastig om de lijn te leggen tussen fraude en fouten.
Stigma: een negatief kenmerk dat maakt dat mensen met dit kenmerk niet alleen door anderen
negatief worden gelabeld, maar ook zichzelf zo gaan beschouwen.
Marginalisering: Het proces van stigmatisering.
De kans op een vicieuze cirkel is groot: geen werk, minder inkomen, minder zelfvertrouwen, minder
vrienden, marginalisering, minder kans op werk, etc.
Vanaf 1994 was de gedachtengang dat wanneer mensen maar werk hadden, andere problemen,
waaronder stigmatisering en marginalisering, vanzelf opgelost worden.
Gesubsidieerd werken werd al snel ingevoerd, met voordelen en nadelen, en ook al snel weer
afgeschaft. Nu wordt het in gewijzigde vorm opnieuw ingevoerd.
Een probleem is dat bijstandsgerechtigden er in eerste instantie op achteruit gaan als zij werk vinden,
omdat zij dan geen recht meer hebben op sociale voorzieningen zoals zorg- en huurtoeslag. Een
ander probleem is het enorme woud van regels. Zowel de werklozen als de werkgevers en
uitkeringsinstellingen zien vaak door de bomen het bos niet meer.
De burgers die geen gebruik kunnen maken van hun rechten komen samen met de fraudeurs en de
calculerende burgers aan de kant van de maatschappij te staan, wat tot passiviteit leidt.
Volgens veel burgers zijn de inkomensverschillen te groot, voornamelijk ouderen en lager
opgeleiden vinden dit.
Learned helplessness: Wanneer mensen door permanente hulpverlening of financiële ondersteuning
in hun machteloosheid bevestigd worden.
Gebrek aan perspectief en gevoelens van machteloosheid kunnen ook leiden tot agressiviteit en
crimineel gedrag, wat kan leiden tot gevoelens van onveiligheid op straat en in het openbaar
vervoer.
Tekortkomingen van het stelsel vanuit de instellingen (mesoniveau):
Er is een duidelijke beweging ontstaan “van gunst naar recht” en “van liefdewerk naar professie”. Dit
is gunstig voor de burgers vanwege garanties van deskundigheid en onbevooroordeelde
beroepsuitoefening. Het probleem is het oerwoud van regels rondom deze professionalisering.
Onrechtvaardigheden in het stelsel en maatschappelijke ontwikkelingen leiden tot nieuwe
problemen, wetten en uitzonderingen.
“Prestatiecontracten” zorgen ervoor dat bijvoorbeeld de politie een bepaald aantal bonnen moet
uitschrijven of dat de UWV een bepaald aantal cliënten een strafkorting moet opleggen. De nadruk
komt te liggen op kwantiteit in plaats van kwaliteit, wat ten koste kan gaan van de burger. Ook zorgt
dit ervoor dat instellingen er alles aan doen om dit soort quota’s te bereiken, waardoor makkelijke
cliënten wel geholpen worden en degenen die het het hardst nodig hebben (de moeilijkere cliënten)
juist niet.
Bureaucratisering: de wijze waarop gemeenschapstaken door speciaal daarvoor uitgeruste
instellingen worden uitgevoerd.
, Omdat mensen vaak gespecialiseerd zijn, zijn ze niet inzetbaar voor andere taken. Daardoor wordt
de cliënt continu doorverwezen waardoor bureaucratie een negatieve betekenis heeft gekregen.
Om bureaucratie tegen te gaan zijn veel taken op het gebied van hulpverlening en zorg in 2007 naar
de gemeenten gedecentraliseerd, maar de tijd moet uitwijzen of dit veel geholpen heeft.
Tekortkomingen van het stelsel vanuit de frontliniewerker (micro-/mesoniveau):
Doordat frontliniewerkers vaak met het ene been in de leefwereld van de mensen staan, en met het
andere in de wereld van de organisaties, worden zij vaak de boosdoener die wetten toepast met
vervelende consequenties voor de burgers.
Ook lijden frontliniemedewerkers veelal onder de “prestatiecontracten”, die een bepaalde quota
opleggen voor hoeveel mensen succesvol geholpen zijn. Echter moeten ze daarnaast ook veelal
uitgebreide controles uitvoeren om misbruik van de instellingen tegen te gaan, wat ook veel tijd
kost. Dit gaat ten koste van de tijd die ze hebben voor hun huidige cliënten.
Frontliniewerkers hebben face to face contact met de burgers die op hun diensten zijn aangewezen.
Uitvoerend werkers worden “frontliniewerkers” genoemd omdat ze dagelijks verkeren in het
spanningsveld tussen de cliënt/burger, de wetgeving en de instelling.
Discretionaire ruimte: de “ruimte” die een frontliniewerker heeft om te bepalen hoe en waar hij zich
in dit spanningsveld positioneert (dichter bij de cliënt, als uitvoerder van de wet of als deel van de
instelling?) en hoe hij beslissingen neemt.
Soms hanteren frontliniewerkers ook de overlevingsstrategie “constructing the client”, net zoals de
instellingen doen: ze kiezen liever te makkelijkere cliënten dan de moeilijke.
Een fronliniewerker moet zorgvuldig omgaan met de geboden discretionaire ruimte. Werkers die
afgaan op hun intuïtie en hiermee de wet overtreden, kunnen in grote problemen komen.
Tekortkomingen van het stelsel vanuit de overheid (macroniveau):
In de praktijk is er altijd sprake van een wisselwerking tussen mico-, meso- en macroniveau. De taken
van de overheid zijn erg divers: van openbare orde en veiligheid tot gezondheidszorg,
armoedebestrijding en zorg voor de sociaal zwakkeren.
Trias politica: De scheiding der machten in de wetgevende macht, de uitvoerende macht en de
rechterlijke macht. Echter gaat deze scheiding in de praktijk niet altijd op.
Er zijn drie politieke visies op de aanpak van sociale problemen:
- De levensbeschouwelijke visie: het beschermen van de zwakkeren staat centraal, maar particuliere
initiatieven zijn een belangrijke motor, de nadruk ligt op de eigen familie/buurt.
- De sociaaldemocratische visie: de verantwoordelijkheid voor de zwakkeren ligt bij de staat.
- De liberale visie: burgers zijn in principe zelf verantwoordelijk voor hun eigen leven, de nadruk ligt
dus op het vrije spel van maatschappelijke krachten.
Echter wordt de besluitvorming al decennia lang gedicteerd door economische motieven. Bestrijding
van criminaliteit en terrorisme zijn belangrijker dan sociale zekerheid. Het streven is om mensen te
activeren en zelf oplossingen te laten vinden (de liberale visie dus).
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Anne93. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.79. You're not tied to anything after your purchase.