Uitgebreide Samenvatting Rechtseconomie 2021 (Recht en efficiëntie)
109 keer bekeken 6 keer verkocht
Vak
Rechtseconomie (RGBEO00205)
Instelling
Rijksuniversiteit Groningen (RuG)
Boek
Recht en efficiëntie
Uitgebreide samenvatting van het vak rechtseconomie aan de RUG. Geschreven in het studiejaar 2021. Een samenvatting van het boek Recht en Efficiëntie (6e druk), gehele boek (m.u.v. H9).
Uitgebreide samenvatting, bevat schema's, tabellen, grafieken etc.
Een samenvatting van het boek ‘Recht en efficiëntie: een inleiding in de economische
analyse van het recht‘ 6e druk van Velthoven en van Wijck. Een samenvatting van de
hoofdstukken 1 t/m 10 (m.u.v. H9) (dus hele boek behalve hoofdstuk 9). In deze
samenvatting zijn alle hoofdstukken zo volledig mogelijk samengevat. Figuren uit het boek
zijn dan ook in de samenvatting opgenomen.
De hoofdstukken zijn opgenomen zoals voor het vak rechtseconomie aan de Rijksuniversiteit
Groningen is voorgeschreven. De samenvatting kan natuurlijk ook voor opleidingen aan
andere universiteiten worden gebruikt, H1 t/m 10 (m.u.v. H9) zijn samengevat.
Week 1: Welvaart, Markten en Overheid Hoofdstukken 1 en 2
Week 2: Onrechtmatige daad Hoofdstuk 5
Week 3: Onvolledige Mededinging Hoofdstuk 7
Week 4: Eigendomsrechten en Overeenkomsten Hoofdstukken 3 en 4
Week 5: Overeenkomsten en Geschilbeslechting Hoofdstukken 4 (zie week 4) en 6
Week 6: Milieurecht Hoofdstuk 8
Week 7: Strafrecht Hoofdstuk 10
,Week 1: Welvaart, Markten en Overheid
Hoofdstuk 1: Inleiding
In het recht zijn twee dingen met name van belang om te weten. (1): heeft het geldende
recht ook de beoogde effecten en (2): zou een eventuele verandering van het recht tot
andere, betere, resultaten kunnen leiden. Mensen zullen zich eerder aan de wet houden, als
dit hen een hoger nut op zou leveren dan wanneer zij dit niet zouden doen. Er kan dus
gezegd worden dan mensen zich nutsmaximaliserend gedragen.
De economische analyse van het recht kan worden beschreven als de bestudering van het
recht met behulp van inzichten uit de economische wetenschap. Niet alleen wordt gekeken
naar wat het meeste nut oplevert voor individuen, maar ook alle individuen gezamenlijk, de
maatschappelijke welvaart genoemd. Als deze maatschappelijke welvaart optimaal is,
spreken economen van efficiëntie.
Volgens het Pareto-criterium is er sprake van een toename van de maatschappelijke
welvaart indien het nut van 1 of meer leden van de samenleving groter wordt, zonder dat
het nut van enig ander lid kleiner wordt. Er is dan sprake van een Pareto-verbetering. Van
een Pareto-optimum is sprake indien er geen Pareto-verbetering meer mogelijk is.
Volgens het Hicks-Kaldor-criterium is er sprake van een verbetering van de
maatschappelijke welvaart, indien er sprake is van een verandering waarbij alle betrokken
individuen erop voortuit gaan; de winst van de winnaars is zo groot, dat zij het verlies van de
verliezers zouden kunnen compenseren. Een situatie is optimaal volgens dit criterium,
indien er geen verandering meer mogelijk is die o.g.v. dit criterium een welvaarsverbetering
zou opleveren.
Nut verwijst naar de mate van behoeftebevrediging van het individu (zowel materiele als
immateriële elementen spelen hier een rol. Maatschappelijke welvaart verwijst naar het
welbevinden of nut van alle individuen gezamenlijk.
NB: het is voor dit boek niet relevant wie de verliezers of de winnaars zijn (Hicks-Kaldor) of
wie erop vooruitgaat en wie niet (Pareto). Het gaat hier dus niet om de verdeling, maar om
de efficiëntie.
Hoofdstuk 2: Welvaart, markten en overheid
Het keuzegedrag van mensen vormt het studieobject van de economie. Verondersteld wordt
dat uit de keuzemogelijkheden het beste alternatief zal worden gekozen, of in andere
woorden: mensen vertonen nutsmaximaliserend gedrag. Mensen kiezen dus wat voor hun
het beste alternatief is, dit levert een individu het hoogste niveau van welbevinden op,
oftewel het hoogte nut.
In de economie wordt een aantal veronderstellingen gemaakt over de voorkeuren van
individuen:
,1. Er is sprak van een volledige voorkeursordening. Dit houdt in dat een persoon kan
zeggen wat hij van een bepaald iets vindt. Vind hij dit beter, slechter of even goed als het
ander.
2. De voorkeursordening is transitief. Prefereert persoon 1, goed A over goed B en goed B
over goed C, dan kan je stellen dat persoon 1, goed A over goed C prefereert. (Als A > B
en B > C, dan ook A > C). (> staat voor wordt geprefereerd boven).
3. Individuen prefereren meer boven minder.
Een indifferentiecurve is een weergave van de goederencombinaties waartussen een
individu indifferent is. De combinaties leveren hem hetzelfde nut op. Als je zegt dat meer
wordt geprefereerd boven minder, dan worden de hoger gelegen lijnen op de curve
geprefereerd boven de lager gelegen lijnen. De lijn heeft dan ook een dalend verloop.
QY en QX zijn beide bepaalde
hoeveelheden van verschillende goederen.
Uit deze indifferentiecurve kan worden
opgemaakt dat G het beste wordt
gevonden. Op de tweede plek kom F. C en
D en E zijn evengoed, ze liggen op dezelfde
curve en leveren het individu evenveel nut
op. Dan komt B. A is het slechtst. Deze
curve verloopt bol naar de oorsprong, dit
houdt in dat het individu steeds minder
van goed Y zal willen opofferen om een
extra eenheid van goed X te verkrijgen,
naarmate hij al over meer van goed X
beschikt.
Keuzemogelijkheden
Het budget en de goederenprijzen bepalen gezamenlijk de keuzemogelijkheden van een
individu.
Deze lijn is een weergave van de
goederencombinaties die het individu,
gegeven zijn budget en de prijzen van
de goederen kan aanschaffen indien hij
zijn gehele budget besteedt. Dit wordt
de budgetlijn genoemd. Voor alle
combinaties onder de lijn, geldt dat hij
niet zijn gehele budget gebruikt en dus
geldt overhoudt. Voor alle combinaties
boven de lijn geldt dat hij deze niet kan
kopen. Als zijn budget afneemt,
verschuift de lijn parallel naar
linksonder. Als de prijs van 1 van de
goederen stijgt, verdraait de budgetlijn.
,De optimale keuze
Een individu zal uit de keuzemogelijkheden die optie kiezen die voor hem het best is en dus
hem dus het meeste nut oplevert. Nutsmaximaliserend gedrag komt erop neer dat het
individu, binnen de grens van het mogelijke, dus uitgaande van zijn budgetlijn, dat
goederenpakket kiest dat op de hoogste bereikbare indifferentiecurve ligt.
Figuur 2.2 en 2.3 zijn hier samengevoegd. Pakket D is
hier de optimale keuze, want hier raakt de budgetlijn
aan de hoogst bereikbare indifferentiecurve. Liever zou
het individu natuurlijk willen beschikken over pakket F of
G, maar gezien de budgetlijn zijn deze voor hem niet
bereikbaar.
Wederzijdse voordelige ruil en het Pareto-criterium
Stel je hebt Sjonnie en Anita, zij bevinden zich op een onbewoond eiland. Ze hebben 10
repen chocola en 5 pakjes sigaretten. Sjonnie is roker en zou voor meer sigaretten, minder
repen chocola accepteren. Andersom net zo, Anita is niet echt een roker en houdt meer van
chocola. Door deze ruil zijn beiden beter af dan voor de ruil, er is dus sprake van een
wederzijds voordelige ruil.
Stel Sjonnie en Anita beschikken beiden over 5 pakjes
sigaretten en 10 repen chocola. Gezamenlijk is dit 20
repen chocola en 10 pakjes sigaretten. Het beginpunt is
punt A, waar beiden 5 pakjes sigaretten hebben en 10
repen chocola. Beide beschikken dus over een identiek
aantal, zodat A precies in het midden ligt.
Stel dat ze over gaan tot wederzijds voordelige ruil: dan
kan de grafiek er mogelijk zo uit zien: 2 voorbeelden:
, Als je het toch allemaal in 1 grafiek wilt weergeven, pak je figuur 2.5 en 2.6a en 2.6b, deze
voeg je samen en dan kom je op figuur 2.7. Het plaatje van Anita is hier 180 graden gedraaid.
Sjonnie’s nutsniveau in het uitgangspunt
correspondeert met de (doorgetrokken)
indifferentiecurve ACD. Hij gaat er op
vooruit als na de ruil een punt wordt
bereikt dat rechtsboven deze ACD lijn
ligt. Anita heeft in de uitgangssituatie
een nutsniveau dat correspondeert met
de (gestippelde) curve ABD. Willen
beiden erop vooruitgaat, dan zijn alleen
de punten die worden ingesloten door
beiden lijnen (ACD en ABD) interessant.
Die dus tussen beiden in liggen. Voor elk
punt daartussen geldt dat beiden beter
af zijn dan in de uitgangssituatie.
Dus bij wederzijds voordelige ruil komen beide betrokkenen op een hogere
indifferentiecurve terecht; ze gaan er in termen van nut op vooruit.
In de economie is echter niet alleen belangrijk om naar het nut/welbevinden van individuen
te kijken, maar ook van alle individuen gezamenlijk, de maatschappelijk welvaart. Dit is een
lastig iets, omdat veranderingen voor de 1 kunnen leiden tot nutsverbeteringen, maar voor
de andere tot een nutsverslechtering. Een van de centrale begrippen uit de
welvaartseconomie is het Pareto-criterium. Volgens dit criterium is er sprake van een
toename van de gezamenlijke welvaart, indien het nut van 1 of meer leden groter wordt,
zonder dat het nut van 1 of meer leden slechter wordt. Er is dan sprake van een Pareto-
verbetering. Elke verandering die op basis van wederzijds voordelige ruil tot stand komt
levert een Pareto-verbetering op, maar omgekeerd is het niet zo dat elke Pareto-verbetering
ook op basis van wederzijds voordelige ruil kan worden gerealiseerd.
Als je nogmaals kijkt naar figuur 2.7 zie je dat bij een overgang van punt A naar B geen
sprake is van een ruil die wederzijds voordelig is, maar wel van een Pareto-verbetering.
Sjonnie gaat er in nut op vooruit en Anita gaat er niet op achteruit, want punt A en B liggen
op dezelfde indifferentiecurve van Anita. Het gebied ABCD alsmede de grenzen ervan
worden ook wel aangeduid als het ‘oog van Pareto’.
We spreken van een Pareto-optimum, wanneer er geen Pareto-verbetering meer mogelijk
is. In figuur 2.7 is er sprake van een Pareto-optimum, indien in het desbetreffende punt in de
Edgeworth-box, de indifferentiecurven van de individuen elkaar raken (dan bestaat er geen.
Oog van Pareto). Punt C is een Pareto-optimum. Voor punt B geldt hetzelfde.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper studentrechten1200. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor $4.82. Je zit daarna nergens aan vast.