Complete samenvatting van alle leerstof van het vak "Persoonlijkheidspsychologie I" in 2de bachelor psychologie aan de VUB. Samenvatting bevat alle leerstof uit de slides en alle uitleg van de professor Rossi. Volgt de structuur van het handboek (Theories of personality). Dit is genoeg om goed te h...
Alle hoofdstukken uitgezonderd 5,7,11,15 en deel rotter van 18 (niet te kennen)
March 16, 2021
61
2020/2021
Summary
Subjects
theories of personality
persoonlijkheid
2ba psychologie
vub
vrije universiteit brussel
persoonlijkheidspsychologie
persoonlijkheidspsychologie i
Connected book
Book Title:
Author(s):
Edition:
ISBN:
Edition:
Written for
Vrije Universiteit Brussel (VUB)
Bachelor In De Psychologie
Persoonlijkheidspsychologie I (1012000BNR)
All documents for this subject (6)
Seller
Follow
Sander125
Content preview
Samenvatting persoonlijkheidspsychologie I
Inhoudsopgave
1. Hoofdstuk 1: introductie
1.1. Praktische informatie
1.2. Wat is persoonlijkheid?
1.3. Wat is een theorie?
2. Hoofdstuk 2: Freud
2.1. Biografie van Sigmund Freud
2.2. Niveaus van het mentale leven
2.3. Structuren van de geest
2.4. Drijfveren van persoonlijkheid
2.5. Verdedigingsmechanismen
2.6. Ontwikkelingsfasen
2.7. Toepassingen van de psychoanalytische theorie
2.8. Onderzoek
2.9. Kritiek op Freud
2.10. Concept van de mensheid
3. Hoofdstuk 3: Adler
3.1. De individuele psychologie
3.2. Biografie van Alfred Adler
3.3. Theorie van Adler
3.4. Streven naar succes of superioriteit
3.5. Subjectieve percepties
3.6. Eenheid van persoonlijkheid
3.7. Sociale interesse
3.8. Levensstijl
3.9. Creatieve kracht
3.10. Abnormale ontwikkeling
3.11. Toepassingen van individuele psychologie
3.12. Onderzoek
3.13. Kritiek op Adler
3.14. Concept van de mensheid
4. Hoofdstuk 4: Jung
4.1. Analytische psychologie
4.2. Biografie van Carl Jung
4.3. Niveaus van de psyche (ziel)
4.4. Dynamische krachten van de persoonlijkheid
4.5. Psychologische types
4.6. Persoonlijkheidsontwikkeling
4.7. Jungs onderzoeksmethode
4.8. Onderzoek
4.9. Kritiek op Jung
4.10. Concept van de mensheid
, 6.4. Fundamentele vijandigheid en fundamentele angst
6.5. Compulsieve drijfveren = dwang
6.6. Intrapsychische conflicten
6.7. Vrouwelijke psychologie
6.8. Psychotherapie
6.9. Onderzoek
6.10. Kritiek op Horney
6.11. Concept van de mensheid
8. Hoofdstuk 8: Fromm
8.1. Humanistische psychoanalyse
8.2. Biografie Erich Fromm
8.3. Fundamentele veronderstellingen
8.4. Menselijke behoeften
8.5. De last van de vrijheid
8.6. Karakter oriëntaties
8.7. Persoonlijkheidsstoornissen
8.8. Psychotherapie
8.9. Fromm’s onderzoeksmethode
8.10. Onderzoek
8.11. Kritiek op Fromm
8.12. Concept van de mensheid
9. Hoofdstuk 9: Maslow
9.1. Holistisch dynamische theorie
9.2. Biografie van Abraham Maslow
9.3. Maslows standpunt over motivatie
9.4. Zelfactualisatie
9.5. Wetenschapsfilosofie
9.6. Meten van zelfactualisatie
9.7. Het Jonah complex
9.8. Psychotherapie
9.9. Onderzoek
9.10. Evaluatie
9.11. Concept van de mensheid
10. Hoofdstuk 10: Rogers
10.1. Person-centered theorie
10.2. Biografie Carl Rogers
10.3. Persoonsgeoriënteerde theorie
10.4. Psychotherapie
10.5. De persoon van morgen
10.6. Wetenschapsfilosofie
10.7. The Chicago Studies
10.8. Onderzoek
10.9. Evaluatie
10.10. Concept van de mensheid
12. Hoofdstuk 12: Allport
12.1. Psychologie van het individu
12.2. Biografie Gordon Allport
12.3. Benadering
12.4. Structuur van persoonlijkheid
2
, 12.5. Motivatie
12.6. De studie van het individu
12.7. Onderzoek
12.8. Evaluatie
12.9. Concept van de mensheid
13. Hoofdstuk 13: McCrae en Costa
13.1. Overzicht van de factor- en traittheorieën
13.2. Pionierswerk Raymond Cattel
13.3. Essentie van factor analyse
13.4. De Big Five/vijf factoren model: taxonomie of theorie?
13.5. Biografie van Robert McCrae en Paul Costa
13.6. Op zoek naar Big Five/vijf factoren model
13.7. Evolutie van de vijf factoren theorie
13.8. Onderzoek
13.9. Evaluatie trait- en factor theorieën
13.10. Concept van de mensheid
14. Hoofdstuk 14: Eysenck
14.1. Biologische gebaseerde theorie
14.2. Biografie Hans Eysenck
14.3. Factortheorie
14.4. Persoonlijkheidsdimensies
14.5. Meten van persoonlijkheid
14.6. Biologische basis van persoonlijkheid
14.7. Persoonlijkheid als voorspeller (ook onderzoek)
14.8. Onderzoek
14.9. Evaluatie
14.10. Concept van de mensheid
16. Hoofdstuk 16: Skinner
16.1. Gedragsmatige/behavioristische analyse
16.2. Biografie Skinner
16.3. Wetenschappelijk behaviorisme
16.4. Conditionering
16.5. Het menselijk organisme
16.6. De ongezonde persoonlijkheid
16.7. Psychotherapie
16.8. Onderzoek (adhv 3 vragen)
16.9. Evaluatie
16.10. Concept van de mensheid
17. Hoofdstuk 17: Bandura
17.1. Essentie Sociaal-cognitieve theorie (= een leertheorie)
17.2. Biografie Albert Bandura
17.3. Leren
17.4. Triadische wederzijdse veroorzaking (determinisme)
17.5. Actieve menselijke werking
17.6. Zelfregulatie (= geloven in het regelen van uw eigen gedrag)
17.7. Disfunctioneel gedrag (verklaard adhv algemene triadisch model)
17.8. Therapie
17.9. Onderzoek
17.10. Evaluatie
3
, 17.11. Concept van de mensheid
18. Hoofdstuk 18: Mischel
18.1. Inleiding Cognitieve-sociale leertheorie
18.2. Biografie van Walter Mischel
18.3. Achtergrond van het cognitief-affectief persoonlijkheidssysteem (CAPS)
18.4. Onderzoek
18.5. Evaluatie
18.6. Concept van de mensheid
19. Hoofdstuk 19: Kelly
19.1. Essentie persoonlijke constructtheorie
19.2. Biografie George Kelly
19.3. Filosofische standpunt
19.4. Persoonlijke constructen (= template)
19.5. Toepassingen
19.6. Onderzoek
19.7. Evaluatie
19.8. Concept van de mensheid
4
, 1. Hoofdstuk 1: introductie
1.1 Praktische informatie
Taak: groepswerk
Eindcijfer = helft taak helft examen
Meerkeuze examen zonder giscorrectie
Handboek: theories of personality 10de editie (= leerstof)
o In de les accenten leggen en rode draad leggen
o Eerst begrijpen daarna details in handboek
Niet te kennen: hoofdstukken 5, 7, 11, 15 en het deel van Rotter in 18
Succesvol examen:
o Les bijwonen en nota’s nemen
o Boek lezen
o Rode draad volgen
o Objectieven in handboek
o Oefenexamen op canvas (pre en post)
Klassieke theoretische oriëntaties
o Psychodynamisch: Freud, Adler, Jung, Horney, Fromm
Onbewuste is belangrijk
o Humanistische/existentieel: Maslow, Rogers
Positieve benadering, geluk, groei
o Dispositioneel: Allport, McCrae, Costa
Unieke verschillen, trekken
o Biologische: Eysenck
Genetische, neurologische structuren
o Leer- en cognitieve: Skinner, Bandura, Mischel, Kelly
leertheorieën
Telkens de chronologische én de conceptuele ontwikkeling bespreken
1.2 Wat is persoonlijkheid?
Persona = Latijns voor ‘masker’ (bij theater, stelt rol in het leven voor)
Bredere definitie:
persoonlijkheid is een patroon van relatief permanente karaktertrekken (traits) en unieke
kenmerken die zowel voor consistentie als individualiteit zorgen in het gedrag van een
persoon.
-> meeste psychologen hanteren deze bredere definitie
Traits (trekken):
- Consistentie over tijd
- Individuele verschillen in gedrag
- Stabiliteit over situaties
Kenmerken
- Unieke kwaliteiten (bv. Temperament, intelligentie)
Verschil trekken en kenmerken w niet expliciet bevraagd
Voorbeeld meerkeuzevraag: wat is de definitie van persoonlijkheid (4 opties, def. boven is de juiste)
5
,1.3 Wat is een theorie?
Definitie theorie: een set van gerelateerde veronderstellingen die wetenschappers toelaten
om op basis van logische deductief redeneren testbare hypotheses te formuleren.
Theorie is verwant met maar verschillend van:
o Speculatie; theorie moet verbonden zijn aan empirische data, speculatie niet
o Hypothese; specifiek vermoeden dat kan getest worden aan de hand van een wet.
methode
o Taxonomie; classificatie volgens natuurlijke relaties (=zuivere classificatie)
Bv. Big Five taxonomie, maar ook theorie geworden omdat er testbare
hypotheses aan zijn gekoppeld
Theorieën zijn praktische hulpmiddelen zijn die wetenschappers gebruiken om hun onderzoek te
sturen
Deductief: van algemeen (theorie) naar specifiek (hypothese), één theorie kan veel hypothesen
voortbrengen
Waarom zijn er meerdere theorieën?
o Verschillende persoonlijke achtergrond, invalshoeken, filosofische oriëntaties,
andere data gebruikt, …
De persoonlijkheid van theoretici en hun theorieën over persoonlijkheid
o = psychology of science: empirische studie van het wetenschappelijke denken en
gedrag (incl. theorie constructie) van een wetenschapper
o Hoe beïnvloedt het persoonlijke leven van een wetenschapper de theorieën en
ideeën die die wetenschapper bedenkt?
o belangrijk bij elk hoofdstuk
Wat maakt een theorie zinvol (criteria voor evalueren theorieën), belangrijk bij elk hoofdstuk
o Genereert onderzoek
o Is falsifieerbaar (te verifiëren, controleren)
o Organiseert data
o Praktisch (leidt handelen)
o Intern consistent (operationele definities)
o Spaarzaam (zo simpel mogelijk, Eng. parsimonious)
Dimensies concept over de mensheid, belangrijk bij elk hoofdstuk
o Determinisme <-> vrije keuze
o Pessimisme <-> optimisme
o Causaliteit <-> teleologie
o Bewuste <-> onbewuste determinanten van gedrag
o Biologische <-> sociale invloed op gedrag
o Individualiteit <-> similariteit
Onderzoek naar persoonlijkheidstheorieën
o Moet onderzoek genereren
Theorie geeft betekenis aan data
o Systematische observaties
Predicties zijn consistent en accuraat
o 2 empirische criteria voor meetinstrumenten
Betrouwbaarheid (test-hertest en interne consistentie)
6
, Validiteit: construct (convergerend, divergerend, discriminant) en predictief
2. Hoofdstuk 2: Freud
Psychodynamische theorieën, met als grondlegger Freud
Psychoanalyse = de methode die Freud toepaste bij de behandeling van psychische stoornissen
Psychoanalytische theorie = de persoonlijkheidstheorie van Freud
Basis is seks en agressie, verspreid door toegewijde groep, goed schrijver
2.1 Biografie van Sigmund Freud
Geboren in 1856 in Freiberg, Moravië
o Hij had een goede kindertijd, met goede ervaringen en was de favoriet van zijn
moeder
80j gewoond in Wenen
Oudste zoon van 8 kinderen, ook nog 2 oudere stiefbroers
Studeerde geneeskunde, specialisatie in psychiatrie met interesse voor wetenschap
Hij had een psychiatrische praktijk waar hij interesse had voor de aard van de mens, meer
dan dat hij mensen wilde genezen van neuroses (angsten) bijvoorbeeld.
Bestudeerde ‘hysterie’ samen met Charcot en Breuer (Anna O.)
Studies over hysterie in 1895
1897: switch in denken van verleidingstheorie naar Oedipus complex
1900: Interpretation of Dreams
1900: internationale aanhang
Naar Londen in 1938 (Nazi’s)
Stierf in 1939
Filmpje:
Gelijkenis met archeologie: oude, onderdrukte dingen uit het verleden terughalen
Interesse in antiek, had veel beelden -> buffer met patiënt
2.2 Niveaus van het mentale leven
Onbewuste
o Buiten het bewustzijn
Driften, instincten
Alleen indirecht gekend
o 2 bronnen onbewuste processen
Repressie
Fylogenetische gave
Voorbewuste
o Niet in het bewustzijn aanwezig, maar
kan het worden
Bewuste
o Mentale leven dat direct beschikbaar is,
speelt een beperkte rol
o Perceptuele bewustzijn OF voorbewuste of onbewuste dingen die naar boven komen
7
, Niveaus van bewustzijn
Bewuste Hersenprocessen waarvan we ons bewust zijn (bv. Nadenken over hoe iets op
te lossen of aan wat je nu denkt)
Niet-bewuste alle processen in de hersenen die buiten het bewustzijn omgaan (hartslag,
ademen, controle interne organen) -> =/= onbewuste
Voorbewuste Informatie die op dit moment niet in het bewustzijn aanwezig is, maar naar
het bewustzijn kan gebracht worden als er aandacht aan wordt gegeven (bv.
Wat heb je gisterenavond gedaan?)
Onbewuste ‘Doof’ niveau waar bepaalde informatie zonder dat wij er iets van merken
wordt opgeslagen en verwerkt (bv. Wat we niet onder ogen willen zien)
Freud hecht veel belang aan het onbewuste niveau: hier bevinden zich onderdrukte
conflicten, impulsen, drijfveren zoals seks en agressie die geen toegang hebben tot het
bewuste. Maar ze kunnen wel het gedrag beïnvloeden (bv. Grapje maken over iets i.p.v.
het te uitten). De fylogenetische gave wordt ook wel gezien als Freud’s vuilbaktheorie
(om dingen waarop hij geen antwoord heeft te verklaren).
2.3 Structuren van de geest
Id
o Plezierprincipe
o Primaire proces (vanaf geboorte)
o Primitieve, onbewuste deel vd persoonlijkheid. Bevat fundamentele drijfveren en
onderdrukte herinneringen.
Ego
oRealiteitsprincipe
oSecundaire proces
oBewuste, rationele deel vd persoonlijkheid. Bemiddelaar tussen het id en het
superego
o Goed ontwikkeld ego -> psychologisch gezond
Superego
o Idealistische principe
o Omvat geweten (=resultaat van opvoeding) en ego-ideaal (ambitie)
o Bevat normen en waarden, morele attitudes overgenomen van ouders en mty.
Metafoor van de kranen: buizensysteem met water van een huis dat onder druk staat
Id: kranen open
Superego: kranen dicht
Ego: druk afleiden (tussenoplossing)
Fundamentele assumptie: persoonlijkheidsverandering wijst op een verandering in de manier
waarop psychische energie ontladen wordt.
2.4 Drijfveren van persoonlijkheid
-> dynamische krachten van persoonlijkheid
Driften of instincten
Angsten
8
, Driften of drijfveren:
Libido: drijvende kracht achter alles wat we doen, seksuele, creërende energie
Thanatos: agressie, verslaving, gevaarlijke situaties, zet mensen aan tot agressieve en
destructief gedrag
Angsten (bronnen van angst, enkel het ego zelf ervaart de angst)
Neurotische angst (relatie id en ego)
o Onderdrukken: angst voor ongekend gevaar
Morele angst (relatie superego en ego)
o Schuldig voelen
Realistische angst (relatie externe wereld en ego)
o Mogelijke realistische gevaren
2.5 Verdedigingsmechanismen
Gebeuren op het onbewuste niveau, zijn er om het ego te beschermen tegen pijn van angst.
Zijn normaal, als ze extreme, rigide vormen aannemen zijn ze pathologisch
Repressie = basismechanisme aan basis van alle andere
Onderdrukken naar het onbewuste voor ongewilde ervaringen
Reactie formatie Onderdrukken van impuls en het uitten van tegengestelde houding
(ostentatief tegengesteld)
Verplaatsing Heroriënteren naar andere mensen of objecten (woede uitten op man ipv
baas)
Fixatie Psychische energie geblokkeerd in ontw. stadium , geen psychologische groei
Regressie Terugkeer naar een vroeger stadium
Projectie Zien van onaanvaardbare gevoelens bij anderen (bv. paranoia)
Introjectie Positieve eigenschappen van anderen aan jezelf toeschrijven (bv. idolen)
Sublimatie Veredelen van instinct, herkanaliseren, naar hoger niveau brengen
Heeft maatschappelijke waarde, is een goed mechanisme
Bv. agressie -> sport
2.6 Ontwikkelingsfasen (Zie ook Algemene Psychologie)
Zijn eigenlijk overlappende perioden.
Infantiele periode (geboorte - 5j)
o Orale fase
Plezier mond, frustratiebron = ontspenen, borsten
o Anale fase
2de levensjaar, toilettraining
o Fallische fase
3-4j, j/m andere ontw. -> onderdrukken v masturbatie
Mannelijke Oedipus complex
Seksuele gevoelens voor ouder andere geslacht, vijandig naar andere
Bij jongens: Oedipus complex -> daarna castratiecomplex
Jongen denkt dat meisjes penis is afgesneden door vader ->
castratieangst, dus niet vijandig naar vader zijn
Vrouwelijke Oedipus complex (Electra)
Bij meisjes: Penis nijd -> daarna Electra complex
9
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Sander125. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.81. You're not tied to anything after your purchase.