Uitgebreide aantekeningen van de colleges van het vak Orthopedagogiek: Theorieën en modellen, waar mogelijk ondersteund met afbeeldingen van de modellen.
S. van berkel, w. de haan, s. van asdonk
All classes
Subjects
ortho
orthopedagogiek
pedagogiek
theorieen
modellen
risico
pedagogisch
handelen
diagnostiek
diagnostische
psychometrie
behandeling
maatschappelijke
uitdagingen
en
risicos
Written for
Universiteit Leiden (UL)
Pedagogische Wetenschappen
Orthopedagogiek: Theorieën En Modellen
All documents for this subject (17)
Seller
Follow
ahuisman00
Reviews received
Content preview
Introductie
In dit vak wordt ingegaan op de risico’s die het werken als (ortho)pedagoog met zich mee
kan brengen en op verschillende theorieën en modellen die bruikbaar zijn in de (ortho-
pedagogische) hulpverlening. Het gaat hierbij om algemene theorieën, maar ook om
diagnostische modellen. Het is belangrijk om hier kritisch naar te kunnen kijken. Ook
psychometrie komt aan bod, wat gaat over de theorie en technieken van psychologische
metingen. Ten slotte wordt gekeken naar maatschappelijke uitdagingen.
Leerdoelen:
● Kennis hebben van theorieën en kunnen doorgronden welke rol ze spelen in
diagnostiek en hulpverlening.
● Kennis hebben over modellen van diagnostiek en weten hoe de kwaliteit van
diagnostische processen kan worden geanalyseerd, beoordeeld en positief
beïnvloed.
● Kennis hebben van de functies, voordelen en risico’s van het werken met
protocollen.
● De betekenis kennen van methodologie, statistiek en psychometrie voor de kwaliteit
van het werken van pedagogen.
College 1 Risico’s
Pedagogisch werk is risicovol, want het zit vol besluiten zit over wat goed en wat niet goed
is, vol onduidelijke situaties, gevoelens en conflicten die geduid moeten worden, vol niet
perfecte hulpmiddelen en weerbarstige, niet coöperatieve cliënten, vol afhankelijkheden van
collega’s die niet overal en altijd dezelfde belangen hebben, vol verlangens over maatwerk
en vol veranderlijke situaties, klachten en oplossingen. Dit kun je echter ook als uitdagend
zien, in plaats van als risicovol.
De NVO definieert het handelen van pedagogen als het proberen het functioneren en de
ontwikkeling van het kind door én in de opvoeding en het onderwijs te verbeteren en
optimaliseren en als het handelen op basis van kennis over de pedagogische relatie,
opvoedingsdoelen, opvoedingswijzen en de pedagogische en maatschappelijke context. Het
gaat hierbij dus om het verbeteren van de leefomgeving, zodat het gedrag van het kind
positief verandert. De NVO heeft ook bepaalde competenties geformuleerd die basis-
orthopedagogen zouden moeten hebben. Deze zijn bijvoorbeeld orthopedagogisch
handelen, professionaliteit, communicatie, maatschappelijk handelen en kennis en
wetenschap. Deze competenties hebben een duidelijke link naar de wetenschap.
De pedagogische wetenschap is een handelingsgerichte wetenschap, dus het richt zich op
hoe pedagogen dienen te handelen en adequate hulpverlening kunnen geven, maar ook op
hoe pedagogen geholpen kunnen worden om adequate hulpverlening te kunnen bieden. De
algemene wetenschap richt zich op gemiddelden en kansen, maar de pedagoog richt zich
op een specifieke cliënt in een specifieke context. Het is dus maatwerk, wat ervoor zorgt dat
de kans dat de behandeling niet goed gaat aanwezig is.
Bij handelen is het belangrijk om iemands ‘verhaal’ te kennen, wat wordt gedefinieerd als
een complex van zingevingen waarin mensen hun belevenissen en ervaringen plaatsen.
Hierbij kunnen we onderscheid maken tussen collectieve verhalen, dus cultuur, prototypen
en vooroordelen, en persoonlijke verhalen die uniek zijn voor elk persoon. De laatste vorm
kan de communicatie moeilijker maken, maar kan het wederzijds begrip ook vergroten.
Het doel van de pedagogiek is het handelen van de cliënt te verbeteren. Om dit te doen kan
de wetenschap helpen door het vergroten van kennis over en in de professionele
hulpverlening, het verbeteren van vaardigheden van hulpverleners en het verbeteren van
,vaardigheden van de cliënt/het cliëntsysteem. De wetenschap kan dus indirect bijdragen aan
het handelen van cliënten. Het vergroten van de handelingsbekwaamheid wordt ook wel
‘empowerment’ genoemd. Dit kan op drie manieren worden aangepakt, namelijk door het
invoeren van technische of instrumentele verbeteringen, bijvoorbeeld met een training, door
het verbeteren van het interpretatiekader van betrokkenen, bijvoorbeeld door
gebeurtenissen in een ander licht te plaatsen, of door het vergroten van het welbevinden,
waardoor de cliënt het gevoel krijgt grip op de situatie te hebben.
Het verbeteren van handelen is gericht op het verbeteren van gezondheid. Wat wordt
verstaan onder gezondheid wordt bepaald door tradities van cliënten, sociale regels en
consensus binnen een groep. Gezondheid betekent dus niet voor iedereen hetzelfde.
Pedagogen gaan uit van de wetgeving in combinatie met gewoontes in combinatie met
haalbaarheid en experts bepalen de standaard, zoals in de DSM. Het risico is dat wanneer
vanuit de pedagoog niet goed gehandeld wordt, dit directe gevolgen kan hebben voor de
cliënt of het cliëntsysteem.
Om de risico’s beheersbaar te maken kun je evidence-based werken en protocollen
gebruiken. Evidence-based betekent dat een interventie getoetst is met empirisch
onderzoek. Het is daarom een empirisch-analytische onderzoeksbenadering. Het is hierbij
belangrijk dat er strikt methodologisch gewerkt wordt. Ook is het belangrijk dat de effectiviteit
en haalbaarheid van de behandeling aangetoond wordt. Daarbij wordt ook gekeken naar de
kwaliteit van de onderzoeksopzetten en onderzoeksinstrumenten. Bij het toetsen moet
bovendien niet alleen naar de voordelen van de benaderingen gekeken worden, maar ook
naar mogelijke nadelen of risico’s. Wanneer een methode evidence-based is, betekent dit
dat deze behandeling gemiddeld genomen effectief is.
Een protocol is een systeem van regels die specificeren wat de juiste procedures zijn om te
volgen in specifiek omschreven en geselecteerde situaties. Voordelen zijn protocollen zijn
dat er duidelijke richtlijnen zijn, er sprake is van kwaliteitsbewaking en ze aansprakelijkheid
specificeren. Het handelen wordt dus verantwoord. Nadelen van protocollen zijn dat er een
beperking zit aan de flexibiliteit en creativiteit van de hulpverlener en dat het gezien kan
worden als een vervanging van verantwoordelijkheden en ethiek. Dit laatste is een groot
risico. Wat belangrijk is te beseffen is dat de hulpverlener verantwoordelijk is voor het eigen
handelen en dat een protocol daar geen vervanging voor is.
Iatrogene effecten zijn onbedoeld negatieve consequenties van pedagogisch of klinisch
handelen. Deze effecten kunnen onderscheiden worden in
● Reactieve pathogene effecten: negatieve effecten die een reactie op een label of
diagnose teweegbrengen.
● Facilitatieve pathogene effecten: invalide of ineffectieve diagnose en/of behandeling.
● Besmettingseffecten: overdragen van eigenschappen bij kinderen met vergelijkbare
(externaliserende of internaliserende) problematiek.
● Beperking van leermogelijkheden: leerlingen kunnen zo laag worden ingeschat dat er
geen ontwikkelingsperspectief wordt geformuleerd of niet de juiste ondersteuning
krijgen.
Voor deze effecten zijn verschillende redenen te noemen. Externe redenen zijn bijvoorbeeld
hiaten in de opleiding of uitdagingen in het werkveld. Wat betreft praktische zaken geldt dat
protocollen niet altijd afgesteld zijn voor iedereen en dat hier soms van afgeweken moet
worden, maar dat is lastig. Een andere praktische uitdaging is de gedelegeerde autoriteit en
anticipatie van goedkeuring, wat inhoudt dat er frictie bestaat tussen het vergroten van de
‘empowerment’ van de cliënt en de hulpverlener die autoriteit neemt.
, College 2 Theorieën voor pedagogisch handelen
Er diverse theorieën waarvan het als orthopedagoog belangrijk is om ze te kennen om
bijvoorbeeld pedagogische studies te kunnen beoordelen en te snappen hoe ze verwerkt zijn
in verschillende behandelingen. Er wordt onderscheid gemaakt tussen klassieke theorieën,
ontwikkelingsgerichte theorieën en theorieën m.b.t. het versterken van de persoonlijke
krachtbronnen.
Klassieke theorieën
Klassieke theorieën zijn over het algemeen wat ouder en soms achterhaald of genuanceerd,
maar hebben we de basis gelegd van de pedagogische wetenschappen. De psycho-
dynamische theorieën, waarvan de psychoanalytische theorie van Freud de bekendste is,
gaan ervan uit dat ontwikkelingsuitkomsten het resultaat zijn van een integratie van
biologische behoeftes en sociale processen. Ook wordt het belang van ervaringen in de
vroege kindertijd benadrukt en wordt er een dynamische interactie gezien tussen bewuste
en onbewuste processen. In de hedendaagse praktijk lijkt de directe impact in de
hedendaagse praktijk minimaal te zijn, maar er is wel degelijk sprake van een indirecte
impact. De theorie heeft bijvoorbeeld impact op de hechtingstheorie, op het gebruik van
projectieve instrumenten en alliance, dus de band tussen de therapeut en de cliënt. Er is
sprake van een hoop kritiek op psychodynamische theorieën omdat de processen op
iedereen van toepassing is, terwijl de voorgestelde diagnostische procedures zeer
individueel zijn, en omdat er suggestieve en subjectieve methodes gebruikt worden. De
basis is echter wel bruikbaar in de alledaagse praktijk en soms zijn er wel degelijk
projectieve technieken nodig als aanvulling op een meer evidence-based benadering,
waarbij deze theorie wel gebruikt kan worden.
Een andere klassieke theorie die veel invloed heeft gehad is het behaviorisme. Hierbij gaat
het om observeerbaar gedrag. Er zijn drie verschillende soorten experimenten gedaan met
betrekking tot het behaviorisme. Klassiek conditioneren gaat uit van reflexen op basis van
een aangeleerde stimulus, operant conditioneren van bekrachtiging en ontkrachting van
nieuw gedrag en de sociale leertheorie gaat uit van leren door observatie. De relevantie
hiervan is dat de theorie breed toepasbaar is, bijvoorbeeld bij gedragsproblemen en
angsten, en dat het niet alleen in de klinische setting relevant is.
Wat tegenwoordig veel gebruikt wordt en heeft voortgebouwd op het behaviorisme is
cognitieve gedragstherapie (CGT). CGT gaat, in tegenstelling tot het behaviorisme, wel uit
van interne mentale processen. Er wordt hierbij dus vanuit gegaan dat het gedrag en de
interpretatie van gedrag afhankelijk zijn van die onderliggende processen. De kern is dus dat
er gekeken wordt naar wanneer bepaald gedrag wordt vertoond en van welke gedachten en
gevoelens daarbij sprake is. Daarnaast wordt gekeken wat het gevolg is van dat gedrag.
De eerste die een protocol voor een soort CGT therapie, ‘’rational-emotive therapy’’ (RET),
heeft opgesteld is Ellis. Hij ging daarbij uit van de negatieve gedachten die een persoon over
zichzelf heeft waarbij, het idee van de therapie was om iemand daar bewust van te maken
en de gedachten over het zelf op een positieve manier om te veranderen. Beck heeft daarop
voortgebouwd en gaat uit van ‘’negative automatic thoughts’’ (NAT), wat negatieve
gedachten zijn die in een bepaalde situatie automatisch omhoog komen. Het idee is dat er
ergens onderbewust kerngedachten zitten die via disfunctionele aannames resulteren in
‘’negative automatic thoughts’’. Cognitieve gedragstherapie is in de behandeling van heel
veel verschillende vormen van psychopathie effectief gebleken en wordt daarom ook veel
gebruikt.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ahuisman00. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.50. You're not tied to anything after your purchase.