100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Aantekeningen colleges Forensische Behandel- En Zorgprogramma's TiU $3.23   Add to cart

Class notes

Aantekeningen colleges Forensische Behandel- En Zorgprogramma's TiU

1 review
 29 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Dit bestand bevat uitgebreide aantekeningen van alle colleges van de cursus ‘Forensische behandel en zorgprogramma’s dat een onderdeel is van de master Klinische Forensische Psychologie aan de Tilburg University. Ook aantekeningen van het responsiecollege worden toegevoegd aan dit document. Suc...

[Show more]
Last document update: 3 year ago

Preview 4 out of 36  pages

  • March 16, 2021
  • March 19, 2021
  • 36
  • 2020/2021
  • Class notes
  • Stefan bogaerts
  • All classes

1  review

review-writer-avatar

By: jennatersteeg • 3 year ago

avatar-seller
Hoorcolleges forensische behandel en zorgprogramma’s

Dit bestand bevat uitgebreide aantekeningen van alle colleges van de cursus ‘Forensische behandel
en zorgprogramma’s dat een onderdeel is van de master Klinische Forensische Psychologie aan de
Tilburg University.




Hoorcollege 1 Blz 2

Hoorcollege 2 Blz 7

Hoorcollege 3 Blz 14

Hoorcollege 4 Blz 20
Hoorcollege 5 Blz 24

Hoorcollege 6 Blz 28

Hoorcollege 7 Blz 35

,Hoorcollege 1 Behandel en Zorg

College van Stefan Bogaerts over het RNR model:

Risk-Need-Responsivity is ook deze cursus erg belangrijk. De basisprincipes van het RNR model
komen in bijna alle behandelingen terug.

Waarom het RNR model? Het RNR model is een rehabilitatie model dat wereldwijd gebruikt wordt.
Zonder het RNR model is er geen indicatie voor behandeling. RNR geeft “ons” dus richting voor
behandeling. Ons = iedereen die te maken heeft en werkt met de patiënt.

Shared decision making: patiënt aanspreken op verantwoordelijkheid, “samen op weg”, er is een
gedeelde verantwoordelijkheid binnen een dynamische werkalliantie.

Een patiënt wordt aangemeld en vervolgens gaan we inventariseren. De informatie die je hebt van
een patiënt verschilt erg. In een klinische setting is er vaak al veel informatie maar in een ambulante
setting is soms helemaal geen informatie. Als er voorkennis is, is het van belang om deze te ordenen
en te plaatsen.

We beginnen met de N van Need: hier wordt geïnventariseerd wat de criminogene needs zijn, hierbij
zijn drie elementen van belang:
o Diagnostiek: volgens bio-psycho-sociaal model: psychiater, psycholoog en sociaal werker.
o Risico- en beschermende factoren: HKT-R, SVR-20, STATIC/STABLE ACUTE.
o Type delict: kenmerken van delict, delict geschiedenis, kenmerken slachtoffer etc.

Als alles is geïnventariseerd en de needs bekend zijn dan ga je classificeren: De patiënt profielen zijn:
1. Patiënt met psychotische symptomen en meervoudige problematiek.
2. Patiënt met antisociale gedragingen.
3. Patiënt met voornamelijk psychotische symptomen.
4. Patiënt met verslaving en/of misbruik van middelen.
5. Patiënt met seksueel overschrijdend gedrag.
6. Patiënt met een ontwikkelingsstoornis.

Je moet de zes patiëntprofielen zien als een kapstok. Deze kapstok helpt om de behandeling op maat
in te geven. De profielen zijn namelijk gekoppeld aan behandelingen.

De zes profielen worden vaak gezien als nattevingerwerk. Maar de profielen zijn empirisch
onderbouwd. De profielen bevatten alle patiënt in de forensische psychiatrie (dus niet alleen in
gesloten settingen).

Van Need naar Risk: Risk gaat over het beveiligingsniveau. Wij als psychologen gaan daar niet over,
vaak gaat dat via de rechter (tenzij patiënten vrijwillig komen). Maar Risk gaat ook over de duur,
intensiteit en volgorde van behandeling.

Van Risk naar Responsiviteit: Responsiviteit is eigenlijk het aller belangrijkst. Bij responsiviteit krijg je
inzicht in behandeling en werkalliantie. Er zijn drie elementen van belang bij responsiviteit:
o Sensitiviteit-responsiviteit als voorwaarde voor een therapeutische relatie! Zowel individueel
als in groep en leefgroep.
o Patiënt: motivatie, leerbaarheid, zelfregulerend vermogen en shared decision making.
o Professional: training, intervisie en supervisie faciliteren.

,In het college wordt een voorbeeld gegeven van Jan een man die verwezen is vanwege
partnergeweld. Hij is recidivist.
Bij Needs wordt dus gekeken wat er precies aan de hand is. Het profiel waar de patiënt in past is een
patiënt met antisociale gedragingen.
Vervolgens wordt gekeken welke modules van toepassing zijn op de Patiënt. Bijv module
conflicthantering. Dan wordt er gekeken welke behandelingen eerst gegeven moeten worden en in
welke intensiteit en volgorde. Dan moet er gekeken worden wie er getraind is om bepaalde modules
te geven. Daarbij wordt intervisie en supervisie gedaan en multidisciplinair overlegd.


Gastcollege van Eric Blaauw over verslaving:

Er wordt altijd gesteld dat alle verslaafden liegen over hun gebruik. Dat is het geval, maar ook
mensen die niet verslaafd zijn liegen.

XTC wordt relatief veel gebruikt (2.5%) maar heel weinig mensen zijn cliënt in verslavingszorg.
Opiaten gebruikt komt weinig voor (0.1%) maar bijna iedereen daarvan is cliënt in verslavingszorg.

“Iedereen is ergens aan verslaafd, dus kies je verslaving zorgvuldig.”

Verslaving volgens de DSM-5:
Veel trek of gebruik:
 Vaker en in grotere hoeveelheden gebruiken dan de bedoeling was.
 Wens of mislukte pogingen om te minderen of te stoppen.
 Gebruik en herstel van gebruik kosten veel tijd.
 Hunkering: Sterk verlangen om te gebruiken.
Negatieve consequenties, ook voor anderen:
 Door gebruik tekortschieten op het werk, school of thuis.
 Blijven gebruiken ondanks hieruit resulterende problemen in het relationele vlak.
 Door gebruik opgeven van hobby’s, sociale activiteiten of werk.
 Voortdurend gebruik in situaties die fysiek gevaar opleveren.
Tolerantie en afhankelijkheid:
 Voortdurend gebruik ondanks weet hebben dat het gebruik lichamelijke of psychische
problemen met zich meebrengt of verergert.
 Tolerantie: Grotere hoeveelheden nodig voor hetzelfde effect.
 Het optreden van onthoudingsverschijnselen.

Ziektelast van verslaving:
 Verslaving kan verergeren. Stoornissen in het gebruik van middelen zijn na verloop van tijd
bij 25-30% chronisch.
 Kans op tal van ziekten en vroegtijdige sterfte.
 Bij stoornis in alcohol (40%) of drugs (60%) vaak comorbide stoornis.
 Comorbiditeit en chroniciteit moeilijk te behandelen.

Partners en kinderen van verslaafden hebben veel klachten: relatieproblemen, emotionele
problemen en gezondheidsproblemen.
De omgeving heeft last: vijf personen in de omgeving worden geraakt.
Daarnaast is alcoholgebruik belangrijkste factor bij verkeersongevallen.
Verslaving vormt niet alleen een probleem voor de persoon zelf, maar ook voor diens omgeving.
Hiervoor zijn weinig zorgprogramma’s en onderzoek verwaarloost de omgeving.

, Middelen en criminaliteit:
 Verslaving of middelengebruik is geen issue vanuit culpa in causa principe. Als je een delict
pleegt onder invloed had je kunnen weten wat de consequenties zijn, dus je bent
verantwoordelijk.
 Opiumwet met lijst 1 (onaanvaardbare risico’s) en lijst 2 (o.a. hennep).
 Strafbaar is bezit, handel, productie, invoer en uitvoer.

Middelengebruik en alcoholgebruik neemt vanaf 1990 af. Bepaalde drugs nemen wel toe.
Daling van middelengebruik valt dus wel erg op.
Daling van geregistreerde misdrijven valt ook erg op. Van 1.2 miljoen tot 800.000, maar dit soort
aantallen blijft lastig door aantal ongeregistreerde misdrijven.

Criminaliteit en middelengebruik daalt dus beide. Er is mogelijk een verband tussen.
Meer dan de helft van de gedetineerden kampt met een verslaving. Bij verslaving is de kans op een
delict drie tot vier keer groter (afhankelijk van middel).
Middelengebruik is een van de krachtigste historische voorspellers van gewelddadige recidive.

Conclusie: alcohol en geweld gaan hand in hand. Drugs en geweld gaan hand in hand. Alle vormen
van geweld; uitgaansgeweld, huiselijk geweld en seksueel geweld.

Vier verklaringen samenhang middelengebruik en criminaliteit:
1. Criminaliteit leidt tot middelengebruik:
Systemische relatie: In het milieu is het gebruikelijk om te gebruiken. Dit kan gelden voor alle
middelen.
Functionele relatie: Middelen verdoven angst/schuldgevoel. Dit kan gelden voor alcohol en veel
andere middelen.
2. Economische relatie: Er is ook een economische relatie, oftewel verwervingscriminaliteit.
Cocaïne, heroïne en crystel meth zijn heel duur.
3. Gemeenschappelijke factor: impulsiviteit, experimenteren (puberteit), antisociaal netwerk en
antisociale persoonlijkheidsstoornis.
4. Gezamenlijke factor: Middelen versterken al aanwezige tendensen. Het zijn vooral
gezamenlijke onderliggende symptoom-en karakterclusters die samenhangen met kans op
criminaliteit.

Middelen verder bekeken, drugs verschillen onderling in hun relatie met criminaliteit:
 Cannabis en heroïne werken eerder agressie-verlagend dan agressie-verhogend, maar het
stoppen met gebruik werkt wel agressie-verhogend.
 MDMA, LSD, XTC, GHB, ketamine en hallucinogenen zijn niet agressie-verhogend.
 Cocaïne, speed, crystalmeth en synthetische drugs (4-FA, 3-MMC, mephedrone) agressie-
verhogend, maar directe effecten van middel op geweld niet aangetoond.
 Combinaties met alcohol zijn vaker problematisch.
 Stimulantia kunnen zelfvertrouwen en gevoel van mannelijkheid vergroten, wat kan leiden
tot hogere kans op agressie.
 Alcohol en drugs hebben slechts een klein causaal effect op geweld.
 Na stoppen met verdovende middelen kan een rebound effect met onrust en irritatie
optreden, wat in interactie met omgeving kan leiden tot agressie.
 Combinaties van middelen en alcohol kunnen leiden tot verergering van pathologie: Denk
bijvoorbeeld aan cannabis bij psychose.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller psychologiesamenvattingen. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.23. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

66579 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$3.23
  • (1)
  Add to cart