Geschikte samenvatting voor het (school)examen voor VWO. Samenvatting van maatschappijwetenschappen hoofdstuk 15: Internationale verhoudingen, gemaakt aan de hand van het boek Seneca Maatschappijwetenschappen deel 3. Belangrijke begrippen zijn dikgedrukt in de samenvatting. Begrippen waarvan je de ...
Maatschappijwetenschappen hoofdstuk 15: Internationale verhoudingen
Door staatsvorming ontstond het statensysteem.
1648 → revolutie van denken (maatschappelijke rationaliteit):
Iedere wereldburger is inwoner van een land.
Het bezit van een paspoort maakt iemand staatsburger.
Staatsburgers krijgen:
Bescherming (in ruil voor belasting: belasting- en geweldsmonopolie).
Rechten en plichten.
Non-interventiebeginsel/soevereiniteitsbeginsel → gelijkwaardige staten
bemoeien zich niet met de zaken van andere staten.
Paradigma’s over conflict
Functionalisme → de maatschappij is een systeem met verschillende delen en
functies. Conflict laat zien dat de samenleving niet goed functioneert. Conflict moet
vermeden worden.
Conflict: groepen/individuen strijden met elkaar. Verschillende sociale groepen
proberen door conflict hun eigenbelang te maximaliseren. Conflicten hebben meestal
te maken met een ongelijke verdeling van welvaart en macht. Conflict kan leiden tot
verandering. 2 stromingen:
Marx → ongelijkheid van bezitsverhoudingen leidt tot een onontkoombaar
conflict.
Huntington → sociale/culturele verschillen leiden tot conflict.
Sociaalconstructivisme → kijk op handelingen van mensen tijdens
conflict/samenwerking. Interesse in betekenis die mensen geven aan gedragingen.
Rationele-actor → kijk op hoe verschillende groepen/individuen met tegengestelde
doelen/belangen met elkaar omgaan, samenwerken, leven en conflicten oplossen.
Conflict kan vernieuwend zijn.
Een staat is een soevereine macht die:
Heerst over een bevolking.
Een grondgebied beheerst.
Het belasting- en geweldsmonopolie heeft.
Intern soeverein → door bevolking erkend als hoogste gezag.
Extern soeverein → geen hoger gezag van een andere staat en erkend als staat.
In een fragiele/falende staat is geen interne soevereiniteit.
Een fragiele staat is niet in staat voor:
Handhaving interne rechtsorde, er is geen landelijk politiek bestuur
(anarchie).
Levering van belangrijke openbare diensten (brandweer, medische zorg, etc.)
Beheersing van haar grondgebied.
De garantie van veiligheid van burgers, geweldsmonopolie verloren.
Globalisering heeft op verschillende staten verschillende effecten.
, Positieve effecten:
Staten profiteren van economische groei (BRICS), de machtsverhoudingen en
relaties tussen staten veranderen.
Het oplossen van ecologische problemen door toepassing van o.a.
technologie.
Negatieve effecten:
De grenzen worden dunner → terrorisme verspreidt makkelijker. Vooral
fragiele staten hebben hier last van, ze kunnen hun grenzen minder goed
beschermen.
2 onderdelen Verenigde Naties:
Algemene Vergadering → bestaat uit alle lidstaten van de VN. Het
belangrijkste overlegorgaan van de VN, ze nemen resoluties aan.
Veiligheidsraad → dwingt resoluties af. Bestaat uit 15 leden (5 permanenten
met vetorecht → overwinnaars WOII). Recht op aantasting van externe
soevereiniteit. Macht om geweld toe te staan en bindende sancties op te
leggen. Deze Raad is machtig vanwege het mogen schenden van het non-
interventiebeginsel. Door vetorecht → bondgenoten beschermen.
NAVO → militair bondgenootschap. Een kleinere groep dan de VN → NAVO kan
betere besluiten nemen, concrete doelen stellen en hebben collectieve belangen. Als
één lidstaat wordt aangevallen, verdedigen alle leden die lidstaat in de oorlog.
Verdragsgebied bestaat uit de grondgebieden van lidstaten en de Atlantische
Oceaan.
De NAVO en EU hebben een afstemmingsprobleem → ze hebben niet alle leden als
gemeenschappelijk. De EU heeft in tegenstelling tot de NAVO geen legermacht. De
NAVO is trans-Atlantisch. De EU is continentaal gericht.
5 theorieën over het gedrag van staten:
Realistische theorie: Het gaat allemaal om macht(strijd). Elke staat voert die strijd
voor haar voortbestaan. Conflictdreiging is standaard → belangrijkste machtsmiddel
is militaire macht. Staten streven naar eigenbelang, ze willen hun macht vergroten.
Veiligheidsdilemma (belangrijke verklaring voor gedrag) → er is geen hegemon
(grootmacht). Iedere staat wil veiligheid vergroten → dus macht vergroten → er
ontstaat een wapenwedloop. Er kan alleen vrede ontstaan bij:
Vertrouwen
Een hegemonie van één dominante grootmacht. Deze kan vrede afdwingen bij
kleinere staten. Vrede is meestal in het belang van de grootmacht.
Machtsevenwicht.
Liberale theorie: nadruk op gemeenschappelijke belangen, deze verwevenheid
zorgt voor samenwerking. Handel maakt staten wederzijds afhankelijk
(interdepentie). Liberalen pleiten voor internationaal recht en supranationale
afspraken → bevordering van vrede en samenwerking. Het algemene landsbelang
bestaat niet. Er moet gekeken worden naar multinationals (Shell), ngo’s
(Greenpeace, Unicef) en de internationale organisaties (EU, VN). Zij stimuleren
internationale betrekkingen en handel. Er moet minder naar staten en belangen
gekeken worden meer naar andere actoren en hun belangen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller rosiework. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.20. You're not tied to anything after your purchase.