Personally, I don't like the summary. The text is not really clear in a nice format, so it's not fun for me to learn.
By: viviandebeer • 2 year ago
By: noraberghuis • 2 year ago
By: shahdahma1990 • 2 year ago
Show more reviews
Seller
Follow
tenhornfabienne
Reviews received
Content preview
- verschil cultuurrelativisme, universalisme en pluralisme 2 vragen
- contacthypothese
- vooroordelenspiraal
- integratieparadox
- 5 dingen belangrijk bij interpretatie boodschap
- manieren om organisatie te beïnvloeden uit de TOPOI
-TOPOI- model + onderdeel taal extra
-Salience interactie
-Individualisme vs collectivisme (Japan/nl)
-Basishouding hulpverlener
-Positieve actie/discriminatie
-geweldloze communicatie
-assimilatie
-cultuur-ui
-bindingsladder
- F en G cultuur
- Functieprofielen
Diversiteit in de samenleving
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1.1 Maatschappelijke ontwikkelingen in de 21e eeuw
Globalisering: vanaf 20e eeuw, maakt de menselijke beschaving een onomkeerbaar proces
van wereldwijde, economische, politieke en culturele integratie door. Gebeurtenissen aan de
andere kant van de wereld hebben directe invloed op ons leven. Gevolg: kapitaal, goederen
en mensen kunnen sneller en makkelijker verplaatsen.
Glokalisering: de lokale identiteit wordt steeds belangrijker.
Ontgroening: Minder jongeren in de bevolking door afname van het geboortecijfer.
Vergrijzing: meer ouderen in de bevolking.
Factoren die diversiteit bevorderen:
- Informatisering
- Technologisering
Communicatie verloopt enerzijds duidelijk binnen een bepaalde context en anderzijds wordt
de communicatie beïnvloed door transculturaliteit: er worden woorden overgenomen uit
verschillende talen en de digitale taal van de icoontjes, emoticons en afkortingen wordt
toegepast.
1.1.2 Samen leven in contexten van diversiteit: als wij met elkaar gaan botsen
Ontwikkelen van een interculturele attitude, gebeurt zowel bewust als onbewust. Alle
contacten zijn transcultureel of intercultureel te noemen.
Etnocentrisme: de wereld om je heen alleen zien vanuit je eigen normen en waarden.
Etnorelativisme, cultuurrelativisme: Alle culturen zijn gelijk aan elkaar. Vorm van denken
vanuit erkenning of respect voor de andere cultuur, i.p.v. deze te willen veranderen.
Universalisme: een manier van kijken die probeert de overeenkomsten tussen culturen te
benaderukken en niet de verschillen.
Actief aandacht besteden aan een transculturele attitude kan negatieve beeldvorming,
vooroordelen en stereotypering voorkomen of in positieve zin bijstellen.
Bekrachtigen van emancipatie en empowerment zijn manieren om mensen te
ondersteunen bij het verkrijgen van een gelijkwaardige plek in deze samenleving. Er wordt
gefocust op reeds aanwezige kennis en kunde.
Uitsluitingsmechanismen:
- Salience: iemand opvalt omdat hij zich anders gedraagt dan wat normaal of gewoon
is in een bepaalde context. Salience-ervaringen: gemaakte opmerkingen bedoeld
als ice breakers, om met de ander in contact te komen. Ontvanger wordt hierdoor
, echter in ondergeschikte positie geplaatst, waardoor gelijkwaardigheid verdwijnt. Kan
leiden tot een bewuste vorm van uitsluiting, tot wij/zij-denken en escaleren tot ideeën
van vijandigheid en discriminatie.
- Stereotypen: Veronderstellingen over personen of groepen mensen die een vals,
vervormd of simplistisch beeld van de werkelijkheid geven.
- Vooroordeel: Een negatieve attitude ten aanzien van een persoon die behoort tot
een sociale groep.
o Attitude bestaat uit drie componenten, deze vormen de basis voor het gedrag
en handelen t.o.v. die persoon:
Cognitieve
Emotionele
Conatieve
Wanneer stereotypering of vooroordeel zich in gedrag vertaalt, is het discriminatie.
Discriminatie, is het ongelijk behandelen, achterstellen of uitsluiten van mensen op basis
van kenmerken.
Positieve discriminatie: bij gelijke geschiktheid voorkeur geven aan mensen met een
fysieke uitdaging of aan vrouwen.
Racisme: een groep wordt om raciale redenen als minderwaardig behandeld of er over hen
vernederende uitspraken worden gedaan.
Pygmalion- of rosenthaleffect: hogere verwachtingen leiden tot hogere prestaties.
Self-fulfilling prophecy: de manier waarop we de ander zien, kan een positieve of
negatieve invloed hebben op de ander. De negatieve spiraal hiervan, dus wanneer je
verwacht dat de persoon negatieve eigenschappen bezit, kan het zijn dat door je houding
een dynamiek gegenereerd wordt waardoor de ander net zo reageert als ik verwacht, het
golemeffect.
Etnisch profileren: het gebruik door de politie van criteria of overwegingen omtrent ras,
huidskleur, etniciteit, nationaliteit, taal en religie bij opsporing en rechtshandhaving, terwijl
daarvoor geen objectieve rechtvaardiging bestaat. Werkt twee kanten uit, het zou het gedrag
van autoriteiten niet mogen bepalen. Maar het kan ook invloed hebben op het gedrag van de
groep die geprofileerd worden. Als ze ervaren dat ze bij voorbaat op een bepaalde manier
worden benaderd en behandeld door de politie, passen zij hierop hun verwachtingen van de
politie en hun gedrag aan.
1.2 Visie op diversiteit
Melting pot: In de VS de afspiegeling van de samenleving, waarbij wordt ingespeeld op een
gezamenlijke identiteit: de nationale identiteit.
Op maatschappelijk niveau kan diversiteit begrepen worden als de groeiende diversiteit
binnen de diversiteit, oftewel superdiversiteit. Superdiversiteit veronderstelt dat er geen
sprake meer is van een meerderheidsgroep maar van een meerderheid in
minderheidsgroepen. Er is niet een dominante groep aan te wijzen.
Hoofdstuk 2 Het ontstaan van de diverse samenleving in de Nederlandse en Belgische
context
2.1 Immigratieprocessen in Nederland en België
Processen van migratie zijn van alle tijden en maken deel uit van overlevingsstrategieën van
individuen en groepen mensen.
Migratie: volgens Jessurun, het permanent verwisselen van vaste verblijfplaats van
individuen en/of groepen binnen een groter geografisch gebied dan de geboortestreek.
Natiestaat: zorgt ervoor dat men zich identificeert met het gebied waarin men woont.
Grenzen: bakenen een bepaald grondgebied af.
Vrijwillige migratie: permanent verwisselen van vaste verblijfsplaats door huwelijk,
gezinshereniging of behoefte aan verandering.
Semivrijwillige migratie: iemand migreert vanwege gebrek aan werk of
toekomstperspectief, uit onvrede met de bestaande situatie in zijn land.
,Onvrijwillige migratie: men wordt gedwongen om zijn/haar eigen land te verlaten omdat er
een dreiging heerst, politiek of anderszins.
2.1.1 Migratie naar Nederland vanaf 1945
Migranten afkomstig uit de oude koloniën
Vanuit de koloniën zijn migranten vanuit Indonesië, de Molukken, Suriname, de Antillen en
Aruba gekomen.
Arbeidsmigranten uit het mediterrane gebied
Gastarbeiders: Mensen uit andere landen halen om hier het werk te doen. Was bedoeld als
tijdelijke oplossing.
Echter bleven deze mensen uiteindelijk in Nederland en werden er aanvragen voor
gezinshereniging gedaan en volgde er later gezinsvorming.
Arbeidsmigranten uit de Midden- en Oost-EU-Landen
Arbeidsmigranten uit de midden- en Oost-Europese landen (MOE-landen): gaat deels
om circulaire of seizoenmigranten: ze komen en gaan, op zoek naar kansen op werk. Echter
vestigen ook veel van deze migranten zich in Nederland met hun gezinnen.
Kennis- en diplomamigranten
Hoogopgeleide mensen of topsporters die vanwege hun wetenschappelijke kennis of
prestaties zich in Nederland vestigen. Gezinsleden mogen ook overkomen en ze hebben
geen tewerkstellingsvergunning nodig. Komen meestal uit India. Expats of internationals
worden niet geacht zich in te burgeren.
Studenten, ook een belangrijk aandeel in internationale verplaatsingen.
Het nieuwe migratielandschap
Transnationaliteit: Door de toenemende interconnectiviteit van migranten met hun
geboorteland vallen steeds meer mensen niet langer onder één nationaliteit of identiteit. Dit
past bij migranten die dagelijks contact hebben met familie of vrienden uit hun land van
herkomst. Ook onderhouden ze economische contacten met hun land van herkomst en
voelen zich betrokken bij politieke ontwikkelingen.
Transmigratie: volgens schrooten et al. De complexe patronen van meervoudige migratie.
Verhuist van het ene land naar het andere land.
Een op de vijf inwoners in Nederland heeft een migratieachtergrond.
2.1.2 Immigratieprocessen in België
Migranten afkomstig uit de oude koloniën
Migratiestroom uit de voormalige Belgische kolonie Congo, als gevolg van de
onafhankelijkheid en dekolonisering was veel beperkter.
Arbeidsmigranten uit het mediterrane gebied
Na de Tweede Wereldoorlog had België grote behoefte aan arbeidskrachten voor de
heropbouw van het land.
Tussen 1962 en 1966 kwam 62 procent van de migranten uit vijf mediterrane landen (Italië,
Spanje, Griekenland, Turkije en Marokko).
Deze actieve rekrutering zorgde bijna voor een verdubbeling van het aantal vreemdelingen
in België.
Nog steeds grote nadelen door de oorspronkelijke tijdelijkheidsgedachte: De overheid en
gastarbeiders investeerden beiden niet in taalverwerving of integratie.
Door de afkondiging van de immigratiestop had men gehoopt dat het hele migratieprobleem
van het begin van de jaren 70 zichzelf op zou lossen. Bij korte bezoeken aan hun land van
oorsprong brachten migranten allerlei westerse tekenen van welstand mee. Dit zorgde voor
aantrekkingskracht bij de achtergeblevenen.
, De jaren 90 en de uitbreiding van de EU
In België heeft 11 procent van de bevolking een niet-Belgisch paspoort.
Immigranten: Geboorteland is het criterium. Hebben een migratiebeweging gemaakt.
Vreemdelingen: hebben een andere nationaliteit dan het land waar ze verblijven, maar
hoeven daarvoor niet in een ander land verbleven te hebben.
Belg geworden vreemdelingen: Geboren in België met een vreemde nationaliteit en zijn
intussen Belg geworden.
Vreemde origine: Immigranten, vreemdelingen en Belg geworden vreemdelingen samen.
2.1.3 Vluchtelingen en asielzoekers
Verdrag van Genève, vluchtelingengedrag, was gericht op de vluchtelingen als gevolg van
de Tweede Wereldoorlog.
Vluchteling: uit gegronde vrees voor vervolging wegens ras, godsdienst, nationaliteit, het
behoren tot een bepaalde sociale groep of zijn politieke overtuiging, zich bevindt buiten het
land waarvan hij de nationaliteit bezit, en die de bescherming van dat land niet kan of, uit
hoofde van bovenbedoelde vrees, niet wil inroepen, of die, indien hij geen nationaliteit bezit
en verblijft buiten het land waar hij vroeger zijn gewone verblijfplaats had, daarheen niet kan
of, uit hoofde van bovenbedoelde vrees, niet wil terugkeren.
Asielzoeker: een persoon die het thuisland ontvlucht en asiel aanvraagt.
2.2 Emancipatiebewegingen
2.2.1 Feminisme
Feminisme als beweging: streeft naar maatschappelijke verandering om de positie van
vrouwen te verbeteren.
Feminisme als strijd voor gelijkheid van mannen en vrouwen: verzet zich tegen het
patriarchaat en seksisme.
Feminisme: beweging die de machtsverhouding tussen mannen en vrouwen probeert te
veranderen. Streeft ernaar om de gelijkheid tussen mannen en vrouwen te bevorderen of
naar het elimineren van genderstratificatie en normen die vrouwen beperken, of het
beëindigen van seksueel geweld en het bevorderen van seksuele vrijheid.
Eerste feministische golf (1850-1900), het vrouwenkiesrecht, de arbeidspositie van de vrouw
en de bescherming van de sekswerker.
Tweede golf (1965-1980), arbeid en rechtspositie, onderwijs, machts- en besluitvorming,
nam radicale stellingen in over het vrouwelijke lichaam, seksualiteit en relaties.
Derde golf (vanaf begin jaren 90), diversiteit van interpretaties en stromingen over wat het
feminisme is en doet. Zelfontplooiing, ouderschap en discriminatie.
Vierde golf (Sinds 2012), intersectionaliteit en de manieren waarop vrouwen onderdrukt
worden door racisme en seksisme.
2.2.2 LHBTI+-beweging
LHBTI+: Beweging die actie voert voor gelijke rechten voor mensen met een lesbische,
homo- en biseksuele, transseksuele, interseksuele of aseksuele seksualiteit.
LHBT-gedrag wordt in veel landen nog steeds gezien als een psychiatrische stoornis.
Waar richtte de LHBTI+-beweging zich op:
1. Het verkrijgen van gelijke rechten voor homo’s en lesbische vrouwen in de
samenleving.
2. Daarna op meer zichtbaarheid en acceptatie van het LBHTI+-collectief. Via eigen
studentenverenigingen, eigen cafés en discotheken.
3. Verkrijgen van burgerrechten zoals het recht op adoptie door homostellen of het
homohuwelijk.
2.2.3 Etnische zelforganisaties
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller tenhornfabienne. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.89. You're not tied to anything after your purchase.