Samenvatting Inleiding Goederenrecht
Goederen (3:1 BW) alle zaken en alle vermogensrechten
Zaken (3:2 BW): de voor menselijke beheersing vatbare stoffelijke objecten
1. Voor menselijke beheersing vatbaar wanneer je een object kunt vast pakken en er
macht over kunt uitoefenen
2. Een stoffelijk object een object dat uit een bepaald materiaal bestaat
Dieren ( 3:2a lid 1 BW) GEEN zaken
Vermogensrecht (3:6 BW): een recht met een bepaalde waarde die in geld is uit te drukken
1. Rechten die afzonderlijk of tezamen met een ander recht overdraagbaar zijn
2. Die ertoe strekken de rechthebbende stoffelijk voordeel te verschaffen
3. Die verkregen zijn in ruil voor verstrekt of in het vooruitzicht gesteld stoffelijk
voordeel
Vermogensrechten dus 3 categorieën
1. Overdraagbaar
2. Stoffelijk voordeel
3. In ruil voor stoffelijk voordeel
Onroerende zaken (3:3 lid 1 BW): zijn zaken die niet verplaatsbaar zijn.
De grond
Delfstoffen die nog niet zijn gewonnen
Beplantingen die met de grond zijn verenigd
Gebouwen die duurzaam met de grond zijn verenigd
Werken die duurzaam met de grond zijn verenigd
Gebouwen en werken die door vereniging met andere gebouwen of werken
duurzaam met de grond zijn verenigd
Begrip onroerende zaak belangrijke uitspraak Hoge Raad 1997 Portacabin-arrest
Roerende zaken (3:3 lid 2 BW): alle zaken die niet onroerend zijn
Bestanddeel (3:4 BW): alles wat volgens verkeersopvatting deel uitmaakt van een zaak
DUS iets wat wij als maatschappij vinden dat een deel uitmaakt van een andere zaak.
De situatie dat een zaak met een andere zaak wordt verbonden en daar niet meer
van kan worden afgescheiden zonder dat er beschadiging optreedt
Hoofdzaak
Registergoederen (3:10 BW):
Zijn goederen
Voor de overdracht of de vestiging van deze categorie goederen inschrijving in
openbare registers noodzakelijk is
Inschrijven moet in openbare registers (3:16 BW) registers waarin feiten die voor
de rechtstoestand van registergoederen van belang zijn worden opgenomen.
Onroerende goederen = registergoederen
Voorbeelden registergoederen ( scooters en auto’s dus NIET)
1. Huis
2. Bedrijfsgebouw
3. Stuk grond
4. Grote schepen
5. Vliegtuigen
Niet-registergoederen: alle goederen die geen registergoed zijn.
, Natuurlijke vruchten (3:9 lid 1 BW): zaken die volgens verkeersopvatting vruchten van
andere zaken worden aangemerkt.
1. Het zijn zaken
2. Deze worden volgens verkeersopvatting als vruchten van andere zaken aangemerkt
Zelfstandige zaak (3:9 lid 4 BW) als een natuurlijk vrucht wordt afgescheiden
Burgerlijke vruchten (3:9 lid 2 BW): zijn rechten die volgens verkeersopvatting als vruchten
van goederen worden aangemerkt
1. Zijn rechten
2. Worden volgens verkeersopvatting als vruchten van goederen aangemerkt
Vermogensrechten: rechten die geld waardeerbaar zijn en die kunnen worden
overgedragen.
Rente over een geldbedrag op een spaarrekening
Huuropbrengst van een woning
Burgerlijke vrucht wordt een zelfstandig recht op het moment dat deze opeisbaar wordt
art 3:9 lid 4 BW
Goede trouw ontbreekt art. 3:11 BW
1. Wanneer iemand de feiten of het recht waarop goede trouw betrekking heeft kende
iemand die weet dat er iets niet in orde is, maar niets met die wetenschap doet
2. Wanneer iemand de feiten of het recht waarop zijn goede trouw betrekking heeft
behoorde te kennen iemand die had moeten weten dat er iets niet klopte, maar
die niets heeft ondernomen om dit te achterhalen
Iemand is dus te goeder trouw wanneer hij niet wist en niet hoefde te weten dat feiten op
het recht waarop zijn goede trouw betrekking heeft niet juist waren.
Absolute rechten: zijn rechten die een persoon op een goed kan hebben geldt ten
opzichte van iedereen
Alle absolute rechten
1. Vruchtgebruik (3:201 BW)
2. Pand (3:227 BW)
3. Hypotheek (3:227 BW)
4. Eigendom (5:1 BW)
5. Erfdienstbaarheid (5:70 BW)
6. Erfpacht (5:85 BW)
7. Opstal (5:101 BW)
8. Appartement (5:106 BW)
Een ander mag GEEN inbreuk maken op een absoluut recht dat de rechthebbende op een
goed heeft.
Rechtsgevolgen
Zaaksgevolg droit de suite: het absolute recht op een goed blijft bestaan, ook als
het niet meer in de macht van de rechthebbende is.
Prioriteitsbeginsel droit de priorité: als er meer dan een absoluut recht op een
goed rust, dan gaat het eerdere gevestigde recht voor.
Bevoorrechte positie droit de préference: : absoluut gerechtigden in een
faillissement hun rechten uit oefenen alsof er geen faillissement is .
Relatieve rechten (persoonlijke rechten): zijn rechten die slechts tegenover een bepaalde
persoon werken; dus niet tegenover iedereen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller natanjahegeman. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.05. You're not tied to anything after your purchase.