Bij deze samenvatting heb ik in duidelijke woorden omschreven wat er aanbod komt. Deze omschrijvingen zijn makkelijker gemaakt als in het boek zodat het beter te begrijpen valt, het is een combinatie van omschrijvingen van de colleges en van het boek Portaal.
Waarom boeken lezen? (10.1.1)
- Lezen is van belang! Lezen van digitale teksten verloopt anders dan lezen op papier:
digitaal is chaotischer, gefragmenteerder, minder geconcentreerd en langzamer. Er is ook
minder informatie opname. Alleen lezen via e-reader dichtbij traditionele lezen.
Redenen
- Kennis opdoen van de wereld
- Vergroten taalontwikkeling
- Inlevingsvermogen mensen en culturen
- Je leert je concentreren
- Ontwikkelen zelfreflectie
- Leren dat het leven in een andere tijd anders was
- Bijdragen aan literaire vorming
- Positieve invloed scores cito onderdelen
Leesbevordering
- Leesbevorderingsprojecten: proberen mensen te stimuleren te lezen, geeft niet altijd
het gewenste resultaat -> soms vanzelf, bijv. boek van bekende voetballer, voetbalfan
geïnteresseerd.
Literatuur
- Literatuuronderwijs middelbaar onderwijs: werken met boeken die tot literatuur
gerekend worden. -> boeken bekende Nederlandse schrijvers die door
literatuurdeskundigen vastgestelde kwaliteit hebben.
- Literaire canon: boeken met literatuurdeskundigen kwaliteit horen hierbij.
- Literatuuronderwijs basisonderwijs: boeken uiteenlopende kwaliteit om kinderen kennis
te laten maken met verschillende genres en niveaus, zowel verhalende boeken (fictie)
als informatief (non-fictie)-> eenvoudige prentenboeken, stevige verhalen en
kleuterrijmpjes (poëzie).
Door de eeuwen heen (10.1.2)
- ‘’Als je weinig weet, is veel betekenisloos.’’
- Start Nederlandse jeugdliteratuur rond 18e eeuw met moralistische boekjes voor
kinderen, dus scheiding boeken volwassene en kinderen. Eeuw van de verlichting, sterk
geloof maakbaarheid mens: onbeschreven blad dat gevuld kan worden met kennis.
Langzamerhand maakt dit plaats voor opvattingen vanuit romantiek waarin meer ruimte
is voor gevoel en natuur.
- In 19e eeuw: naast schrijvende dominees en schoolmeesters meer professionele
schrijvers, die maken boeken voor vermaak kinderen (Dik Trom, Winnetou, Pinokkio) en
over historische boeken. Na WOII, verandering van de wereld en kinderliteratuur grote
vlucht. Stijl scherper, kunstiger. Roldoorbreking, maatschappijkritiek en cultuur van
andere bevolkingsgroepen eisen ook plaats op, geheel eigen kinder- en jeugdliteratuur
ontstaan.
Kenmerken van kinderboeken en jeugdboeken (10.1.3)
- Kinderboek: bedoeld voor lezers tot en met de basisschoolleeftijd, tussen kinderboek en
boek voor volwassene grote stap, daarom twee ‘’tussencategorieën’’
1. Jeugdboeken: Jongeren in voortgezet onderwijs eerst dit, daarna volwassene boeken.
Onderscheid kinderboek en jeugdboek niet groot, soms geen onderscheid en noemen het
jeugdliteratuur. Dit is het eenvoudigste prentenboek tot grens volwassenenliteratuur.
2. Adolescentenromans: ook wel adolescentenliteratuur, jongeren tussen 15 en 20 jaar.
,Eerst cross-overs genoemd, nu young adult-literatuur.
- Kenmerken jeugdboeken vaak leeftijd, anders herkennen aan: woordkeus, zinsbouw,
vertelperspectief, tijd, thematiek en onderwerp, toepassing illustraties.
Woordkeus
- Volgt stappen van het leesonderwijs. Eerst woorden leren, daarna eenlettergrepige
woorden met concrete betekenis (ik, vis, maan, raam, vaar, mis, zon).
- Steeds moeilijker: lange woorden, niet-klankzuivere woorden, abstractere woorden, van
oorsprong buitenlandse woorden en vaktermen (evaluatiegegevens, accumulatietheorie,
spleetsnaveligen, extra-uteriene graviditeit)
- Veel aandacht uitbreiding woordenschat, zonder woordkennis lastig een tekst te
begrijpen.
- Voor woorden kennen ook weer boeken lezen, door context leer je de betekenis van
steeds meer woorden. Boekenkeuze dus niet altijd veilig, maar boeken waarin onbekende
woorden voorkomen
Zinsbouw
- Woorden bouwstenen zinnen. Inhoudswoorden zijn woorden waarvan de betekenis in
het woordenboek staat en functiewoorden hebben alleen een grammaticale functie.
- Hoe jonger de lezer, hoe korter de zinnen. Er zijn uitzonderingen, bijv. Harry Potter.
Vertelperspectief
- Vertelinstantie of vertelperspectief: figuur die verhaal vertelt of vanuit wiens
gezichtspunt het wordt verteld. Het standpunt van waaruit de lezer naar de
verhaalfiguren en gebeurtenissen kijkt.
- Verschillende vertelinstanties: ik-verteller, hij-verteller (derdepersoonverteller,
personale vertelsituatie)
- Vertelinstantie is alleen identiek bij een autobiografie met de schrijver, voor de rest
nooit.
- Auctoriale/auctoriële perspectief: vaak in kinderboeken, sprake van alwetende verteller.
Deze neemt als het ware de lezer aan zijn hand de verhaalwereld mee in voert. Auctoriale
verteller weet alles, wat er gaat gebeuren en wat er gebeurd is. Hij kan vooruit lopen in
de tijd.
- Boek met auctoriaal perspectief is nooit louter auctoriaal: sommige fragmenten wel
auctoriaal geschreven, maar ook delen verteld vanuit ander vertelperspectief.
- In kinderboek zelden volwassene verteller, kind moet kunnen identificeren met
hoofdfiguur. Meestal kind, dier of ding. Omgekeerde wel is, boek voor volwassene verteld
vanuit kind, gedachtewereld en taalgebruik wel van volwassene.
Tijd
- Tijden lopen vaak door elkaar (verleden, heden, toekomst).
- Anticiperen, vooruitlopen in tijd of juist flashbacks. Kind heeft hier uitleg en leeservaring
voor nodig, vaak alleen in boeken voor volwassene. Hoe jonger, hoe strikter chronologie.
- Verhaal voor kleuters: mooiste als vertelde tijd, tijdsverloop in verhaal gelijk loopt aan
verteltijd, leestijd of voorleestijd.
- Leeservaringsschaal (A t/m H) in de leeslat die op veel boeken staat, is het aspect tijd
een 9 criteria.
Thematiek en onderwerp
- Titel moet bij een kinderboek passen. Onderwerp is niet hetzelfde als een thema. Thema
is abstracter en hoef niet genoemd te worden, algemene grondgedachte in literair werk.
Motieven vanuit thema bepalen handelingsverloop of situatie:
1. Onderwerp van boek is wat de hoofdpersoon, beleeft en doormaakt (bijv. Daan)
2. Motieven zijn dat zijn ouders gaan scheiden, Daan geen vriendjes heeft omdat hij lastig
contact kan leggen. Bepalen handelingsverloop.
3. Uit deze motieven kan je thema eenzaamheid abstraheren, ook al wordt het niet
, genoemd.
- ‘’De gebroeders Leeuwenhart’’ van Astrid Lindgren (1973) over zelfmoord, boek werd
‘’zwart’’ gevonden. Kinderen vonden het juist spannend en troostrijk. Het hangt af van
hoe het thema wordt verteld.
- Thema’s soms beter uit te werken in jeugdboek dan in kinderboek. Enkele thema’s
voorbehouden aan wereld van volwassenen.
Illustraties
- Boek voor volwassenen meestal geen illustraties, soms alleen voor informatieve boeken
waar ze een functie hebben.
- In prentenboek tekst en illustratie vormen de inhoud van een verhaal, inhoud
verduidelijkt door plaatjes. In boeken voor gevorderde lezers vaak opgenomen als
verluchtiging van de tekst.
Literatuur en lectuur (10.1.4)
- Naratieve teksten: kom je tegen in vakliteratuur over literaire competentie. Hier worden
fictionele teksten mee bedoeld. Verzonnen teksten: romans, verhalen, poëzie. Voldoet
aan kwaliteitseisen? Dan literaire tekst.
-- Niet-literaire tekst: voorspelbare plot, goedkope humor, slecht uitgewerkt, stereotiepe
karakters in een schijnwerkelijkheid beschreven.
- Verschillende meningen over niet-literaire en literaire teksten, er is nog altijd
persoonlijke smaak. Er is geen echte objectieve criteria om literatuur te beoordelen of te
onderscheiden van lectuur.
- Toch verschillende argumenten als handvat: morele, structurele, realistische, stilistische
en het intentionele argument.
Literaire genres (10.1.5)
- Boeken die hetzelfde doel, thema of vorm hebben.
Klassiekers
- Zowel Nederlandse als internationale titels. Wat is een klassieker? Moeilijk te bepalen.
- Criteria klassiekers: aantal herdrukken (kwantiteit), bewerkingen van origineel,
voortdurende waardering en literaire kwaliteiten.
Informatieve boeken
- Hebben als doel feitelijke informatie over te dragen. Non-fictie. Verwijzen direct naar
werkelijkheid.
- Informatie moet correct zijn, om dit te controleren via andere kanalen aan factchecking
doen, zo kinderen niet met onwaarheden opgezadeld.
Sprookjes
- Verschillende soorten: bijv. Roodkapje, kleinduimpje etc.
- Volkssprookjes die ooit bedacht zijn en later opgeschreven, orale literatuur dus van
oorsprong. Werden verteld en werden weer doorverteld. Steeds dezelfde elementen
zoals: ‘’Wie niet sterk is, moet slim zijn’’, ‘’Het goede overwint het kwade’’, ‘’Rijkdom
maakt niet gelukkig’’. -> volkswijsheden.
- Later schrijvers zelf sprookjes maken (Hans Christiaan Andersen). Nieuwe sprookjes
ontstaan nauwelijks.
Prentenboeken
- Kinderen die nog niet goed kunnen lezen wel al prentenboek lezen door illustraties. Zij
zien ook meer illustraties dan de geoefende lezer.
- Soms uit alleen maar platen, vaker bevatten prentenboeken ook tekst. Illustraties wel
belangrijkste rol.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller annevansteenis72. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.02. You're not tied to anything after your purchase.