Verstandelijke beperking= wordt gekenmerkt door significante beperkingen zowel in het
intellectuele functioneren als in het adaptief gedrag zoals dat tot uitdrukking komt in conceptuele,
sociale en praktische adaptieve vaardigheden. Deze beperkingen ontstaan vóór de leeftijd van 18
jaar.
- Significante beperking in het intellectuele functioneren redeneren, plannen, problemen
oplossen, abstract denken enz.
Intelligentie= de globale capaciteit van een individu om doelgericht te handelen, rationeel te
denken en op een effectieve wijze om te gaan met zijn omgeving.
- Significante beperkingen in de adaptieve vaardigheden verzamelbegrip voor 3 groepen
vaardigheden die een persoon nodig heeft om in het dagelijkse leven te kunnen
functioneren:
Conceptuele vaardigheden (taal, lezen, schrijven)
Sociale vaardigheden (interpersoonlijke vaardigheden, sociale verantwoordelijkheid,
zelfwaardering, zich houden aan regels)
Praktische vaardigheden (persoonlijke zorg, huishoudelijk werk, veiligheid)
Adaptief gedrag= de effectiviteit en de mate waarin iemand beantwoordt aan de eisen van
persoonlijke onafhankelijkheid en sociale verantwoordelijkheid, die verwacht worden op een
bepaalde leeftijd en in een bepaalde cultuur.
- Zowel de intellectuele beperkingen als de beperkingen in adaptief gedrag moeten duidelijk
worden tijdens de ontwikkelingsperiode men verstaat de periode tussen geboorte en 18
jaar.
De kernelementen verwijzen naar het functioneren van een persoon, wat in interactie is met de
omgeving. Waardoor het functioneren positief te beïnvloeden is door aangepast ondersteuning
vanuit de omgeving.
Sociaal ecologische visie de nadruk verschuift van een stoornis/ beperking in het functioneren
naar een ondersteuningsbehoefte om activiteiten te kunnen uitvoeren en te kunnen participeren in
de samenleving (support need).
Het ICF-kader beschrijft het menselijk functioneren en de problemen vanuit 3 perspectieven:
- De mens als organisme, met eventuele stoornissen/ afwijkingen in anatomische
eigenschappen of lichaamsfuncties
- Het menselijk handelen, met eventuele beperkingen in het uitvoeren van activiteiten
- De deelname aan de samenleving, met problemen in de participatie aan diverse contexten
Handicap= mensen ondervinden belemmeringen om op een gelijkwaardige manier als anderen te
participeren in de samenleving.
Bij kinderen wordt eerst gesproken van ontwikkelingsvertraging of – achterstand. Pas vanaf 5 jaar,
wanneer een IQ-testing meer valide en betrouwbaar is, zal men het een verstandelijke beperking
noemen.
,Onder de brede term ontwikkelingsstoornis vallen ook: ADHD, leerstoornissen,
taalontwikkelingsstoornissen en motorische ontwikkelingsstoornissen.
De economische factor speel een belangrijke rol. In lage-inkomenslanden is er veel meer sprake van
verstandelijke beperkingen, dan in hoge-inkomenslanden. Ook leeftijd, geslacht en context speelt
een rol.
De oorzaak van een verstandelijke beperking is complex en meervoudig. Complex omdat de oorzaak
nog onzeker of onbekend is, meervoudig omdat er tal van factoren zijn die in combinatie met elkaar
kunnen interfereren met de ontwikkeling en het functioneren van de hersenen.
2 dimensies:
- Aard van de factor onderscheid in biologische, sociale, gedrags- en opvoedingsfactoren
(vaak een ernstig & diep verstandelijke beperking)
Biologische factoren= placentadisfuncties, prematuriteit, zuurstoftekort, hersenbloedingen,
epilepsie, infecties, hoofdtraumata kan leiden tot hersenbeschadiging.
Sociale factoren armoede, ondervoeding, huiselijk geweld, negatieve milieufactoren.
Risicogedrag van de moeder: overmatig gebruik van alcohol en drugs en medicatie.
Opvoedingsfactoren tienermoeder, ouders met verstandelijke beperking.
- Moment waarop de factor invloed heeft (vaak een licht en matig verstandelijke
beperking).
Prenatale (voor de geboorte)
Perinatale (tijdens de geboorte)b
Postnatale (na de geboorte)
Om tot de diagnose van verstandelijke beperking te komen, moeten de drie elementen van de
definitie getoetst worden. Daarvoor worden testen en schalen gebruikt.
Er wordt van significante beperkingen gesproken als het IQ twee of meer standaarddeviaties onder
het gemiddelde prestatieniveau ligt in vergelijking met leeftijdgenoten. Bij de meeste
intelligentietesten is het gemiddelde 100 met standaarddeviatie 15. Een IQ score van 70 wordt
beschouwd als een score voor een verstandelijke beperking.
De groep mensen met een verstandelijke beperking wordt ingedeeld op de ernst van de
verstandelijke beperking. In het verleden gebeurde dat op basis van het IQ:
- Licht verstandelijke beperking (IQ 55-70, -2 tot -3 SD) op voorschoolse leeftijd weinig
verschil met leeftijdsgenoten, op schoolleeftijd moeilijkheden met leren van schoolse
vaardigheden.
- Matig verstandelijke beperking (IQ 40-55, -3 tot -4 SD) tragere ontwikkeling van taal en
schoolse vaardigheden.
- Ernstig verstandelijke beperking (IQ 25-40 , -4 tot -5 SD) verwerven van conceptuele en
schoolse vaardigheden is beperkt. Ondersteuning nodig om problemen in het dagelijkse
leven op te lossen.
- Diep verstandelijke beperking (IQ <25, <-5 SD) kunnen objecten op een doelgerichte wijze
gebruiken. Motorische en/ of sensorische beperkingen kunnen echter het functionele
gebruik van voorwerpen belemmeren. Drukken emoties en verlangens vooral uit via niet-
verbale en niet-symbolische communicatie. Zijn afhankelijk van anderen voor alle aspecten
van de dagelijkse fysieke zorg.
, Visies en modellen
- Kwaliteit van leven: aandacht op wat een persoon zelf belangrijk en betekenisvol vindt in zijn
leven. 3 basiscomponenten worden onderscheiden:
Het welbevinden op fysiek, emotioneel en materiaal vlak
De onafhankelijkheid; zelfbepaling en persoonlijke ontwikkeling
Sociale participatie: interpersoonlijke relaties, sociale inclusie en rechten
- Kwaliteit van het gezinsleven: als er tegemoet gekomen wordt aan de noden van het gezin en
de individuele gezinsleden, als zij de kans hebben om dingen te doen die belangrijk voor hen
zijn, en als zij genieten van het gezinsleven.
- Sociale inclusie: mensen met een beperking moeten kansen hebben om deel te nemen aan
de samenleving. (kinderen moeten naar gewone school & kinderopvang gaan, en
ondersteuning krijgen die optimaal is om te ontplooien en volwaardig te participeren).
- Zelfdeterminatietheorie: 3 basisbehoeften: competentie, autonomie en verbondenheid. Het
bevredigen van deze behoeften is nodig voor persoonlijke ontwikkeling, optimaal
functioneren en welbevinden. Ook voor mensen met een verstandelijke beperking moet er
een omgeving gecreëerd worden die voldoet aan deze 3 basisbehoeften.
- Ondersteuningsmodel: 5 stappen:
Stap 1: Identificeren van wenselijke levenservaringen en doelen
Stap 2:Uitgebreide analyse wordt gemaakt van de mogelijkheden en beperkingen van de
persoon om te bepalen welke ondersteuning hij nodig heeft voor het participeren
Stap 3: het opmaken van een ondersteuningsplan (doelen en ondersteuning die iemand
nodig heeft)
Stap 4 & 5: de toepassing en de opvolging van de geplande ondersteuning en de
evaluatie van de mate waarin de gewenste resultaten gerealiseerd werden.
Vroege ontwikkelingsstimulering:
Op basis van vragenlijsten en observatielijsten maakt men een inschatting van het
ontwikkelingsniveau van het kind en een profiel van de sterke en minder sterke
ontwikkelingskenmerken. Het kind verwerft nieuwe competenties en vaardigheden op de
belangrijkste ontwikkelingsgebieden: cognitie, sensomotoriek, communicatie, sociaal-emotioneel
functioneren en redzaamheid.
Gezinsondersteuning
Het is van belang dat ouders in een vorm van psycho-educatie worden geïnformeerd over de
mogelijkheden en beperking van hun kind, en over de mogelijke vormen van ondersteuning (opvang,
begeleiding, behandeling, onderwijs enz.). Ook is er opvoedingsondersteuning. Daarnaast is het voor
gezinsleden van belang dat zij sociale steun ervaren. Als laatst kunnen er handvaten worden
aangereikt om de zorg-werk-levenbalans in evenwicht te houden.
Ondersteuning op schoolleeftijd
Vaak worden complexe vaardigheden opgesplitst in deelstappen die stapsgewijs worden
aangeboden. Ook ligt er veel nadruk op directe instructiestrategieën (voordoen, oefenen, herhalen).
Ook ligt er veel nadruk op zelfbepaling.
Bij veel verstandelijk beperkte kinderen komen ook gezondheidsproblemen en gedrags-psychische
problemen. Zowel biologische als omgevingsfactoren kunnen een rol spelen in het ontstaan van het
probleemgedrag.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Femkest81. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.26. You're not tied to anything after your purchase.