STRAFRECHTELIJK SANCTIERECHT -
HOORCOLLEGES
Vooraf: de beginselenwetten bevatten het zwaartepunt van wettelijke regelingen in de fase van
tenuitvoerlegging. Ze zijn allemaal nader uitgewerkt in uitvoeringsbesluiten. Dat zijn de volgende:
o Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) Reglement verpleging ter
beschikking gestelden (Rvt)
o Penitentiaire beginselenwet (Pbw) Penitentiaire maatregel (PM)
o Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (Bjj) Regelement justitiële jeugdinrichtingen (Rjj)
Daarnaast is het nuttig de systematiek van het nieuwe hoofdstuk 6 Wetboek van Strafvordering te kennen over
‘Tenuitvoerlegging’. De artikelen hebben nieuwe nummers (boek : titel : artikel)(bijv. 6:6:2).
o Titel 1: algemene bepalingen
o Titel 2: vrijheidsbenemende straffen, maatregelen en dwangmiddelen
o Titel 3: vrijheidsbeperkende straffen en maatregelen (niet bijzondere voorwaarden)
o Titel 4: geldelijke straffen en maatregelen
o Titel 5: bijkomende straffen
o Titel 6: rechterlijke beslissingen
o Titel 7: gratieverlening
WEEK 1: INLEIDING EN UITGANGSPUNTEN
ONDERWERPEN
Inleiding en uitgangspunten
Historische en theoretische achtergronden van het sanctiestelsel
Legaliteit en bronnen sanctiestelsel
Tweesporenstelsel
(On)voorwaardelijke sancties
Adolescentenstrafrecht
HISTORISCHE EN THEORETISCHE ACHTERGROND
Het strafrechtelijk sanctierecht gaat over de oplegging en tenuitvoerlegging van strafrechtelijke sancties. Dit
kan je zowel op een positiefrechtelijke manier benaderen, als via het perspectief van actuele discussies over
het sanctierecht.
Theoretische achtergrond: waarom straffen we?
Vergelding vormt de grondslag van straffen. Deze moet wel proportioneel zijn.
o Dit vloeit voort uit het sociaal contract: als burgers geven we een stukje autonomie af aan de
staat, en zo legitimeren we de staat om het geweldsmonopolie uit te voeren en ons zo te
beschermen.
o De staat maakt ook inbreuk op een grondnorm door daders te straffen. Het idee dat
vergelden het toevoegen van verdiend leed is (intentioneel), noemt Knigge de ‘irrationele
rechtvaardiging van straffen’.
Straffen werkt ook normbevestigend
o Abolitionisten stellen echter dat er ook andere manieren bestaan om normen te bevestigen;
dat hoeft niet enkel met straffen.
Speciale en generale preventie
o Er is echter geen empirisch onderzoek waaruit blijkt dat straffen deze doelen bereiken.
Herstel: er is steeds meer oog voor herstel (en slachtoffers), ook in de tenuitvoerlegging.
Theoretische achtergrond: waarom sanctioneren? – Er zijn drie theorieën die vorm proberen te geven aan de
vraag waarom we straffen (dus die het rationeel proberen te rechtvaardigen).
Vergeldingstheorieën (absoluut): de rechtvaardiging van straffen wordt alleen gezocht in vergelding;
vergelding is daarmee zowel de grondslag (rechtsgrond; legitimeert) en het doel van straffen. Het
limiteert ook de straf: het eist namelijk relatieve gelijkheid tussen straf en misdaad.
Preventietheorieën (relatief): de rechtvaardiging ligt alleen in het doel van straffen, met name
speciale preventie. Het doel van die straf ziet enkel op het voorkomen van strafbare feiten. Deze
theorieën hebben wat meer kracht gekregen, door bijv. de criminologie.
o Kritiek: straf wordt niet gelimiteerd; zolang we het doel maar bereiken, kunnen we straffen.
Verenigingstheorieën (combinatie): vergelding bepaalt de strafruimte die er is op een proportionele
manier, en vervolgens is plaats voor overwegingen omtrent speciale en generale preventie. De
grondslag is vergelding, wat wordt ingekleurd door overwegingen van preventie.
o Buruma: ontwikkeling naar veiligheidsstaat; risicosamenleving 2.0 waarin ieder risico moet
worden uitgesloten en waarvoor het strafrecht telkens kan of moet worden ingezet. Hierdoor
dijt het strafrecht uit en schuift het ultimum remedium karakter naar de achtergrond.
Vergelding en preventie lijken telkens iets zwaarder de nadruk te krijgen.
o De verenigingstheorie heet ook wel de relatieve vergeldingsleer.
Uitgangspunten strafrechtelijk sanctierecht
In het strafrechtelijk sanctierecht is een belangrijk uitgangspunt dat geen straf kan worden opgelegd zonder
schuld (in de zin van verwijtbaarheid; HR Melk en Water). Het is niet zo dat we straffen naar de mate van
schuld, want de zwaarte van de straf wordt primair bepaald door de ernst en de gevolgen van het delict. De
mate van schuld kan meewegen maar is geen primaire maatstaf in het recht of jurisprudentie (zoals blijkt uit
HR Antilliaanse amokmaker).
We kennen een tweesporenstelsel: een dualistisch stelsel met enerzijds straffen en anderzijds maatregelen; de
straf hangt samen met de ernst van het delict en tot op zekere hoogte de verwijtbaarheid. De maatregel heeft
de grondslag in een ongewenste situatie die moet worden opgeheven. Hierbij spelen vergelding en
proportionaliteit met de ernst van het delict geen rol.
Ken het verschil in grondslag: straffen hebben hun grondslag in vergelding, waarbij proportionaliteit
een begrenzende werking heeft. Maatregelen hebben een andere grondslag, namelijk een
ongewenste situatie.
Ken het verschil in doelstelling: straffen beogen leedtoevoeging, maatregelen zijn gericht op
beëindiging van een ongewenste situatie.
o Bovendien moet voor straf het delict bewezen worden en moet een bepaalde mate van
schuld bestaan. Voor maatregelen is dat niet vereist: proportionaliteit gaat hier om de duur
van een maatregel en de mate van gevaarlijkheid van het individu, niet om proportionaliteit
t.a.v. de ernst van het delict.
HOOFDLIJNEN EN UITGANGSPUNTEN SANCTIERECHT
Wettelijk kader
De hoofdstraffen zijn geregeld in art. 9 Sr (vgl. art. 61 lid 1 Sr) Lees dit artikel goed door voor het tentamen,
ook wat betreft de cumulatie van sancties. De hoofdstraffen zijn de gevangenisstraf, hechtenis, taakstraf en
geldboete.
Bijkomende straffen zijn bijv. ontzetting van bepaalde rechten, verbeurdverklaring, openbaarmaking van de
rechterlijke uitspraak en ontzetting van de rijbevoegdheid.
De maatregelen zijn bijv. onttrekking aan het verkeer, terbeschikkingstelling (tbs), inrichting stelselmatige
dader (ISD), vrijheidsbeperkende maatregel, art. 2.3 Wet forensische zorg (Wfz) etc.
Voorwaardelijke straf
De voorwaardelijke straf is een sanctiemodaliteit (een wijze waarop een straf ten uitvoer wordt gelegd). Dat
houdt in dat een straf die bij veroordeling wordt opgelegd voorwaardelijk is, en dat deze onder de
voorwaarden niet ten uitvoer gelegd wordt. Het doel hierachter is gedragsbeïnvloeding met het oog op het
voorkomen van recidive.
Art. 14a Sr: van toepassing op boete, taakstraf, hechtenis en taakstraf
o Ten hoogste 2 jaar: kan geheel voorwaardelijk
o Tussen 2-4 jaar: max. 2 jaar voorwaardelijk
Art. 14c Sr regelt de algemene en bijzondere voorwaarden
o Er mag geen strafbaar feit gepleegd worden tijdens de proeftijd
o Het artikel geeft een lijst van gedragsvoorwaarden
Ter bevordering van goed levensgedrag
Een gedraging waartoe veroordeelde uit het oogpunt van maatschappelijke
betamelijkheid gehouden moet worden geacht.
Art. 14b Sr regelt de proeftijd
Art. 14e lid 1 Sr bepaalt dat de voorwaarden dadelijk uitvoerbaar zijn
o In HC 4 komt terug hoe dit zich verhoudt met de onschuldpresumptie
Het Openbaar Ministerie houdt toezicht (art. 6:6:14 Sv) maar in de praktijk is dit vaak de
Reclassering. Deze meldt niet-naleving bij OM en Minister (art. 6:6:14 lid 4 Sv)
Aanhouding en voorlopig ‘tullen’ (ten uitvoer laten leggen voorwaardelijk deel) bij vermoeden niet
naleven voorwaarden (6:3:15, 6:6:21 e.v. Sv)
o OvJ kan aanhouding bevelen
o OvJ vordert voorlopige TUL bij RC en TUL bij rechter
o Geen gewoon rechtsmiddel staat open voor veroordeelde tegen de beslissing van de rechter
(6:6:7 Sv jo. 6:6:22 Sv)
Art. 14c lid 4 Sr regelt elektronisch toezicht. Er wordt bijvoorbeeld onderzoek gedaan naar virtual
reality-systemen in de resocialisatieprocessen van veroordeelden (VRAPT-therapie), om met
verschillende situaties op een gecontroleerde en veilige manier te leren omgaan. Dit brengt wel
vraagstukken omtrent rechtsbescherming met zich mee, wat betreft de fysieke en mentale integriteit
van gedetineerden en hun persoonsgegevens.
Adolescentenstrafrecht
Het voorheen bestaande onderscheid tussen volwassenen en jeugdigen in het strafrecht was niet voldoende,
omdat de hersenfuncties van adolescenten nog doorgroeien tot het 25 e levensjaar met name de prefrontale
cortex die de impulscontrole en emotionele respons regelt. Dat kan een verklaring zijn voor het feit dat
adolescenten een grote bijdrage leveren aan de totale hoeveelheid daders in Nederland.
Daarom bepaalt art. 77c Sr dat jeugdstrafrecht toegepast kan worden op adolescenten van 18-23 jaar.
Art. 77b bepaalt dat in sommige gevallen het volwassenensanctierecht kan worden toegepast op
jeugdigen van 16 en 17 jaar.
Art. 77a e.v. Sr regelt jeugdsancties.
WEEK 2: STRAFTOEMETING(SVRIJHEID)
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lgofers. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.74. You're not tied to anything after your purchase.