Samenvatting waarin duidelijke de criteria naar voren komen. Hierbij worden de belangrijkste termen uitgelegd en staan er tips in voor waar je termen kunt vinden.
Allocation concealment: voorkomen van selection bias (onvergelijkbare groepen)
Soorten: Randomised permuted blocks of cluster of stratified.
(randomised controlled parralel group superiority)
zoek naar informatie over wie de randomisatie uitvoert en of deze op de hoogte is van de
volgorde in toewijzing en of dat deze invloed hierop kan uitoefenen
single, dubbel of tripple blinding
Performance bias: wanneer werknemers/ patiënten weten in welk onderzoek iemand zit kan
dit er er door beïnvloed worden
Detection bias: de gene die de resultaten bekijkt is niet geblindeerd geweest. Dit wil je
nooit!!
baseline caracteristics:
demografisch: leeftijd, geslacht opleiding (tabel 1)
klinische prognostisch: ziektegegevens van invloed op resultaat
baseline meting/belangrijke outcomes: andere gegevens
Criteria 4: Sample Size (steekproefgrootte) en Follow up; Results/abstract
20% uitvalhandtering
intention to treat
ze worden beoordeeld in groepen waar ze geplaatst zijn
bij ontbrekende data tgv lost to follow up wordt deze missende data ingevuld, dit
kan door middel van last observation carries forward of worst case scenario.
Wanneer patiënten geen klachten meer hebben of bij wie de klachten verergeren
etc.
selectieve lost to follow up: bij aanzienlijke follow up en het niet uitvoeren van een intention
to treat analyse is er een verhoogd risico op attrition bias
Intention to treat vormen:
Last observation carried forward: Laatste meetresultaat wordt telkens weer ingevoerd.
Worst case scenario: Slechts mogelijke eindresultaat wordt ingevoerd voor de uitgevallen
deelnemers.
Imputatie: Is mogelijk met moderne statistische technieken. Op grond van de metingen
wordt geschat wat de meest waarschijnlijke uitkomst zou zijn van de patiënt. Deze schatting
wordt ingevoerd.
zijn beide groepen hetzelfde behoudens interventie
(en zoek naar termen die kunnen wijzen op contaminatie b.v. crossover of treatment).
Criteria 6: Validiteit; Methods
Stap 1 t/m 5. Meet de RCT wat die moet meten.
Criteria 7: Resultaten
, Primaire outcome; Background/introduction of methods
Dichotome uitkomstmaat: Slechts 2 waarden mogelijk (wel/niet afgevallen)
Continue uitkomstmaat: Elke waarden binnen een bepaald continuüm is mogelijk
(gewicht uitgedrukt in KG)
Ordinale uitkomstmaat: Er zijn enkele categorieën uitkomstmaten in logische
randorde (bijv: aangekomen, gelijk gebleven, afgevallen)
Nominale uitkomstmaat: Er zijn enkel categorieën uitkomsten zonder logische
volgorde (bijv: geslag of bloedgroep)
Effectmaten
relatief risico (RR): verhouding van het risico of de kans op een bepaalde outcome
van de interventiegroep ten opzichte van de controlegroep. Word berekend door
computer. (RR=1)
Odds ratio (OR) (OR=1)
absoluut risico reductie (ARR) (ARR=0)
gemiddeld verschil (mean difference): het verschil tussen de resultaten van twee
groepen (MD=0)
Number needed to treat (NNT): de NNT is het aantal patienten dat met een bepaalde
interventie behandeld moet worden om bij een van hen de outcome te bereiken.
oftewel het aantal patiënten die behandelend moeten worden om bij 1 patiënt een
gunstig effect te krijgen. (NNT=1)
hoe precies is het effect weergegeven: noteer hier het confidence interval, wat meestal in de
abstract/results meteen achter de effectgrootte staat, b.v. OR=3.7 (95% CI=2.3-5.8).
Relatief risico (RR) / odds ratio (OR):
Mogelijke uitkomsten:
1. RR/OR=1,0 = geen verschil tussen interventie en controle
2. RR/OR <1,0 = interventiegroep heeft een kleinere kans op de uitkomst dan de controlegroep
3. RR/OR >1,0 = interventiegroep heeft een grotere kans op de uitkomst dan de controlegroep
Let op: verschil tussen gewenste uitkomst (herstel) en ongewenste uitkomst (overlijden).
Relatief risico reductie (RRR):
- De proportionele reductie van het risico op een ongunstige uitkomst dat bereikt wordt door de
interventie.
- RRR = 84% - 48% / 84%
- RRR = 43% (afgerond) risicoreductie op ‘niet-afvallen’
- Inderdaad 43% van 168 personen is (afgerond) 72 personen, dat is het verschil tussen de
experimentele en de controlegroep
Number needed to treat (NNT):
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller nvandermars. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.54. You're not tied to anything after your purchase.