Natuurwetenschappelijke methode
o Start objectief observeren van een natuurverschijnsel
o Hypothese (voorlopige verklaring)
o Experimenten opgezet (test hypothese)
Verschijnselen in gecontroleerde omstandigheden
1 factor per keer wijzigen (invloed van die factor nagaan)
Hieruit worden wetten afgeleid
o Indien de hypothese de testen overleeft theorie of model
Theorie of model natuurwetten verklaren en voorspellingen omtrent
natuurfenomenen
Structuurmodel van de materie
Materie als mengsel van zuivere stoffen
Materie= verzamelnaam voor alles wat massa heeft
Chemicus stof= zuivere stof
Mengsel= zuivere stof gemengd met andere stoffen
o Soorten mengsels
Homogene mengsels= oplossingen
Verschillende componenten niet van elkaar te onderscheiden
Diameter is kleiner dan 10-9m
Component, grootste hoeveelheid= oplosmiddel / solvent
Andere componenten = opgeloste stoffen
Colloïdale mengesels
Vormen overgang tussen homogene en heterogene mengsels
Diameter ligt tussen 10-7 en 10-9m
Heterogene mengsels
Ten minste 1 van de componenten is te onderscheiden
Diameter is groter dan 10-7m
Verder ingedeeld op basis van de aggregatietoestand
Grove mengsels: verschillende componenten zijn vast
Suspensies= fijne vaste stof verdeeld in een vloeistof
Emulsies= fijne vloeistofdruppels verdeeld in een andere
vloeistof
Nevel= fijne vloeistofdruppels verdeeld in een gas
Rook= fijne vaste stof verdeeld in een gas
Schuim= een gas verdeeld in een vloeistof
, o Scheiden van mengsels
Scheidingstechniek fysisch proces
Gekozen scheidingstechniek hangt af van het soort mengsel
Soorten scheidingstechnieken
Manueel scheiden= manueel uitgehaald
Zeven= zeef heeft een bepaalde maaswijdte, deeltjes met een
grotere diameter zullen op de zeef achterblijven
Filteren= filter heeft een bepaalde poriëngrootte, deeltjes in de
vloeistof die groter zijn dan die poriën zullen op de filter
achterblijven
Decanteren
Twee of meerdere niet-mengbare stoffen scheiden, op basis
van verschil in massadichtheid kan men manueel decanteren
(bv: decanteren van rode wijn)
De emulsie wordt in de scheitrechter gegoten, men wacht
tot de verschillende lagen visueel zichtbaar zijn
Stof met grote massadichtheid onderaan via het
kraantje verwijderd
Stof met kleine massadichtheid langs boven uit de
scheitrechter gegoten
Centrifugeren
Centrifuge= apparaat dat snel ronddraait
Inhoud wordt onderworpen aan een middelpuntvliedende
kracht
Stoffen met grote massadichtheid aan de buitenkant
Stoffen met kleine massadichtheid aan de binnenkant
Extraheren
Extractievloeistof aan mengsel toevoegen
Dit onttrekt de bestandsdelen uit een mengsel die goed
oplossen in deze extractievloeistof
Meestal nadien filtratie of decantatie
Absorberen
Vast absorptiemiddel aan mengsel toegevoegd
Dit onttrekt de bestandsdelen uit een mengsel die een grote
affiniteit hebben voor dit absorptiemiddel
Meestal nadien filtratie
Destilleren
Verhitten
Vloeistof met laagste kookpunt eerst verdampen
Wanneer het nadien gecondenseerd is heeft men
het afgezonderd
Men noemt deze vloeistof het destillaat
Vloeistof met hogere kookpunt residu
Zuivere stoffen – moleculen – atomen
o Zuivere stof één soort moleculen of roosterstructuren
Enkelvoudige stof dezelfde elementen (beperkt, minder dan 200)
Samengestelde stof verschillende elementen
o Mengsel meerdere soorten moleculen of roosterstructuren
, Chemisch tekenschrift
o Symbool van een element stelt niet alleen dat element voor, maar ook één atoom
van dat element
o Brutoformule aantal elementen van elke soort in de zuivere stof weer
o Moleculen, wanner in elke aggregatietoestand van de stof afzonderlijke duidelijke
afgebakende stofeenheden voorkomen
o Roosterstructuur brutoformule heeft de betekenis van een verhoudingsformle
o Formules van enkelvoudige stoffen
Één of meerdere atomen van slechts één atoomsoort
Xn X= symbool
n= index
Griekse telwoorden
1= mono 2= di 3= tri 4= tetra 5= penta
6= hexa 7= hepta 8= octa 9= nona 10= deca
Triviale naam
O2 Zuurstofgas
O3 Ozon
H2 Waterstofgas
N2 Stikstofgas
Cl2 Chloorgas
o Formules van samengestelde stoffen
Opgebouwd uit moleculen of roosterstructuren
XnYm X,Y= de symbolen
n, m= indices
Coëfficiënt of voorgetal= weergeeft aantal atomen, moleculen of
roosterstructuren
, Atoombouw
Historiek
o Atomen= niet rechtsreeks waarneembaar, daarom atoommodellen worden
aangepast en verfijnd
Samenstelling en symbolische voorstelling van een atoom
o Atomen opgebouwd uit drie elementaire deeltjes: protonen, elektronen en
neutronen
o Atoomkern= positief geladen protonen en neutrale neutronen (= nucleonen)
Massa van een atoom is volledig geconcentreerd in de atoomkern
o Rond de atoomkern= negatief geladen elektronen
Massa van een elektron is klein
Elementair Afkorting Relatieve Relatieve
deeltje massa lading
Atoomkern Proton P+ 1,0 +1
Diameter= 10-15m neutron n0 1,0 0
Elektronenwolk Elektron e- 0,0 -1
Diameter= 10-10m
aantal protonen= maat voor de hoeveelheid lading in de atoomkern
wordt weergegeven met het atoomnummer Z
links onderaan het symbool
aantal neutronen= stabiliteit voor de atoomkern
aantal neutronen= A – Z (massagetal – atoomnummer)
massagetal A= geeft het aantal nucleonen weer
links bovenaan het symbool
isotopen= zelfde atoomnummer en verschillend massagetal
bestaan uit eenzelfde aantal protonen en elektronen, maar
verschillend aantal neutronen
aantal elektronen= bepaalt de lading
atoom is neutraal= eenzelfde aantal protonen en elektronen
als aantal elektronen groter is dan aantal protonen= negatief ion /
anion
als aantal elektronen kleiner is dan aantal protonen= positief ion /
kation
gemiddelde relatieve atoommassa
o gemiddelde absolute atoommassa
werkelijke gemiddelde massa in kg
o internationale atoommassaeenheid u (dit omdat het niet praktisch is om met kleine
getallen te werken)
= 1/12
1u= 1,66 . 10-27kg
Eenheid u= dalton Da
o Gemiddelde relatieve atoommassa Ar
Ar= matoom(gemiddeld) / u (= 1,66 . 10-27 kg)
o Gemiddelde relatieve molecuulmassa Mr
= som van de gemiddelde relatieve atoommassa’s
o Gemiddelde relatieve ionmassa= komt overeen met de relatieve massa van het
overeenkomstig neutrale deeltje
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller marievanlerberghe. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.02. You're not tied to anything after your purchase.