Uitgebreide Samenvatting Literatuur Middeleeuwse Geschiedenis Deeltentamen 1 (hoofdstuk 2 tot en met 5 van Eeuwen des Onderscheids).
32 views 0 purchase
Course
Middeleeuwse Geschiedenis (5771V127)
Institution
Universiteit Leiden (UL)
Book
Eeuwen des onderscheids
Uitgebreide samenvatting van de literatuur voor het eerste deeltentamen Middeleeuwse Geschiedenis. Het betreft een samenvatting van de hoofdstukken 2 tot en met 5 uit het boek 'Eeuwen des onderscheids: een geschiedenis van middeleeuws Europa' door Blockmans en Hoppenbrouwers (Amsterdam 2016). Let o...
Hoppenbouwers, P. en Blockmans, W., Eeuwen des onderscheids: een geschiedenis van middeleeuws
Europa (Amsterdam 2016).
Middeleeuwse Geschiedenis samenvatting hoofdstuk 2: de vestiging van twee wereldreligies,
christendom en islam
In de late oudheid wendden veel mensen zich af van de verering van de klassieke Grieks-Romeinse
en oosterse goden. Sommigen zochten aansluiting bij filosofische stromingen die geloofden in één
goddelijke kracht of bij sekten die persoonlijk contact met een humane godheid garandeerden.
Vooral religies met een boodschap van individuele redding en wedergeboorte na de dood populair.
Christendom onderscheidde zich door het universele appèl en haar ethiek. Deze ethiek draait om
onbaatzuchtige naastenliefde (caritas). Het universele appèl houdt in dat de kerk open stond voor
iedereen (katholiek = algemeen). Christendom eigende zich de belangrijkste verzameling joodse
religieuze teksten doe, de Tenach (Oude Testament) die handelt over de relatie tussen Jaweh en het
volk van Israël. Daarnaast was er een nieuwe schriftelijke overlevering, bestaande uit de vier
levensberichten van Jezus, de Evangeliën. Er was daarnaast een selectie van brieven en verslagen van
de handelingen van de apostelen en een visioen van het einde der tijden, de Apocalyps of
Openbaring, door Johannes van Patmos. Samen vormden zij het Nieuwe Testament.
In de vroege Middeleeuwen werd verdergaand antisemitisme voorlopig tegengehouden. Apostel
Paulus en de kerkvaders stelden dat de joden door hun behandeling van Christus de weg van het
kwaad op waren gegaan, maar dat ze zich uiteindelijk weer tot god zouden keren.
Constantijn, de eerste christelijke keizer, begunstigde aan de ene kant de kerk maar bleef zich ook
openlijk associëren met de staatsgodsdienst (vooral met de verering van zonnegod Sol Invictus, die
populair was bij het leger). Hij liet zich pas op zijn sterfbed dopen en was dus heel zijn leven christen-
in-voorbereiding (katechumen).
Aantal christenen steeg snel in vierde eeuw → obscure sekte werd triomfantalistische
beweging met grote actiebereidheid en groeiende intolerantie tegenover andersdenkenden.
Naast aanrichten materiële schade bij heidenen ook heidense martelaren. Uiteindelijk leidde
intolerantie tot actieve vervolging, het eerst onder Justitianus (zesde eeuw). Christelijke elite
ging zichzelf militantes pro Deo noemen. Daarnaast filii eclessiae (zonen van de kerk: wilden
meer doen dan alleen stil gebed; obsessie met reinheid).
,Succes christendom verder versterkt door drie institutionele factoren:
Leidende rol die keizer en paus voor zichzelf opeisten in nieuwe kerk
Snelgroeiende rijkdom
Strakke organisatie in bisdommen, geënt op laatantieke eenheden van bestuur: civitates
Keizer en paus
Theocratie: alle gezag over mensen direct afkomstig van God. De hoogste gezagsdragers in de wereld
dus alleen aan God verantwoording verschuldigd.
→ drie verschillende visies op de relatie tussen wereldlijke en geestelijke macht
1. Caesaropapistisch: hoogste wereldlijke leider ook hoofd van de kerk in zijn machtsgebied
2. Hiërocratisch: gezagsprimaat wereld ligt bij hoogste kerkelijke autoriteit, dus bij de paus
3. Dualisme: gescheiden gezagssferen wereldlijke en geestelijke macht
Koningen in het Westen beschouwden zichzelf net als de keizer in Constantinopel als rex et sacerdos
(koning en priester). Ze zagen zichzelf sacrale leiders van de christelijke gemeenschap die tussen
clerus en volk stonden (mediator cleri et plebus) en wiens gezag direct van god afkomstig was
(caesaropapistisch).
Eind vijfde eeuw formuleerde paus Gelasius I voor het eerst een dualistisch compromis:
tweezwaardenleer. Twee zwaarden symboliseren de twee machten in de wereld, die los van elkaar
opereren. Geestelijk gezag wel superieur, want priesters moeten bij Laatste Oordeel verantwoording
afleggen voor gedrag koningen. Dit leidde tot een hiërocratische herinterpretatie van de
tweezwaardenleer in dezelfde eeuw.
In oosten strijd tussen keizer en patriarchen om hoogste macht, in het westen strijd tussen (Duitse)
keizer en paus. Toen de keizer van Constantinopel in de achtste eeuw de controle over Rome verloor,
verloor hij ook de controle over de paus. Drie kwesties hebben daarnaast gezorgd voor een verdere
scheiding tussen keizer van het oosten en de paus:
1. Byzantijnse aantasting bezit kerk van Rome
2. Koppige voorkeur oosterse keizers voor iconoclasme, wat ketterij was in de ogen van de
pausen
3. Keizer bood onvoldoende bescherming tegen de Langobarden, die in Midden-Italië de
belangen van de kerk bedreigden.
→ Pausen gaan op zoek naar nieuwe bondgenoot en protector en vonden haar rond 750 in de
Franken. Dit leidde tot Frankische erkenning van de res publica Sancti Petri (republiek van Sint-Pieter;
pauselijke staat oftewel land waarover paus regeert in Italië). Dit bondgenootschap tussen paus en
Franken droeg ook bij aan de verwijdering tussen de kerken van oost en west.
Groeiende rijkdom
Groei rijkdom te danken aan overname vermogen heidense heiligdommen en aan schenkingen van
keizers en particulieren. Vermogenden zagen wegschenken bezit en leven in onthouding als uitweg
voor dreiging eeuwige vervloeking. Door haar rijkdom ging de kerke en sleutelpositie innemen in de
maatschappelijke herverdeling van rijkdom via vormen van maatschappelijke weldadigheid.
, Diaconieën: welzijnscentra bemand door monniken
Er was geen centrale schatkist: rijkdom bij de afzonderlijke instellingen waaruit de kerk was
opgebouwd. Verdere vergroting vermogen kerk vanuit twee richtingen:
1. Schenkingen door aristocratie (van bovenaf)
Eigenkerksysteem: rijke aristocraten gingen uit eigen middelen en op eigen terrein een kerk
of klooster bouwen. Dit deden ze om de volgende redenen:
Zich verzekeren van hun zielenheil
Prestige en inkomsten
Mogelijkheid familievermogen in ongedeelde staat te parkeren en buiten grijpgrage handen
te houden
Adelskirche: alle hoge kerkelijke ambten werden bekleed door aristocraten, de
vroegmiddeleeuwse kerk was er dus een van en voor de aristocratie.
2. Heffing kerkelijke tienden; een belasting op de agrarische productie (van onderaf)
Leidde tot verzwaring van de toch al precaire leefomstandigheden van de boeren.
Kerkelijke organisatie
Goede organisatie vond oorsprong in feit dat de kerk al vroeg een professionele, hiërarchisch
geordende geestelijkheid (clerus) had. De hoger gewijden zijn de subdiaken, diaken, priesters en de
bisschoppen. Oorspronkelijk had alleen de bisschop leergezag (= bevoegdheid kerkelijke leer uit te
leggen). Samen met priesters dienden zij de sacramenten toe. Aspiranten en gewijde geestelijken
hadden voordelen:
Privilegium fori: mogen berecht worden door een kerkelijke rechter en niet door wereldlijke
rechtbank
Privilegium immunitatis: vrijstelling (exemptie) van fiscale en militaire verplichtingen in de
publieke sfeer.
→ Beide privileges pas in de twaalfde eeuw juridisch nauwkeurig omschreven toen kerkelijke recht
werd gesystematiseerd.
Sacramenten = zichtbare, door god ingestelde tekenen (signa) van persoonlijke band tussen god en
de gelovige. Sinds twaalfde eeuw stelt men dat deze sacramentele band de verlening van Gods
genade inhoudt.
Eucharistie: gezamenlijke herdenking van een kerkelijke gemeente van het laatste
avondmaal.
Doop: sacrament van de initiatie. Dit was een wedergeboorte. Elke zonde die na de doop
begaan werd, kon alleen door zeer strenge boetedoening noch recht getrokken worden.
Daarom lieten velen zich oorspronkelijk pas op het sterfbed dopen. Echter is deze redenering
al in de vroege middeleeuwen omgedraaid en doopte men al snel na de geboorte om te
voorkomen dat kinderen ongedoopt, en dus belast met de erfzonde, zouden sterven.
, Biecht: bekennen van schuld gevolg door vergeving (absolutie) en boeteoplegging door de
verlener van het sacrament. Aanvankelijk vonden biecht en boetedoening (penitentie) in het
openbaar plaats.
Liturgie: de rituelen en formules waarmee de toediening van sacramenten omgeven is en de
kerkelijke ceremonies waarbinnen de sacramenten een plaats hebben.
Het duurde enerzijds lang voordat de hoge morele eisen die de kerk aan de clerus stelde ook ernstig
werden genomen. Dit komt doordat de clerus bestond uit aristocraten, die ook losbandig wilden
leven. Pas met de grote hervormingsbeweging in de elfde eeuw werden de richtlijnen strakker.
Anderzijds vond het leven van Augustinus, die gemeenschappelijk leefde met de priesters en diaken
verbonden aan zijn bisschopskerk, brede navolging.
Monasteria: kloosterachtige huizen opgericht bij kathedralen waar geestelijken
samenleefden. Geestelijken wonend in kloosters werden clerici canonici genoemd of canonici
(kanunniken) omdat zij zich strikt hielden aan de kerkelijke regels (canones) voor
geestelijken. Echter zijn kanunniken geen monniken: ze leggen geen monasteriële geloften af
en mogen daarom individueel bezit hebben.
Bisschoppen vormen de spil van kerkelijke organisatie. Hun ambtsdistrict heette het diocees of de
parochie. Deze grenzen van het diocees vielen grotendeels samen met die van de civitas en
bestonden uit een stedelijke kerk met een landelijk district eromheen. Alleen plaatsen met enige
importantie hadden een bisschopszetel, opdat de naam en het gezag van de bisschop niet te licht
opgevat werden. Bisschoppen vervulden twee sleutelfuncties in de overgang van oudheid naar
middeleeuwen:
Ze vertegenwoordigden de christelijke kerk op lokaal en regionaal niveau
Ze hadden belangrijke inbreng in het wereldlijk bestuur
Door het vervullen van publieke wereldlijke taken waren zij de erfgenamen van de hoog
geprofessionaliseerde Romeinse bureaucratie. De bisschoppen hadden vijf centrale taken:
Waken over de juiste geloofsopvatting (orthodoxie) onder hun gelovigen
Erop toezien dat kerkelijke regels en voorschriften correct toegepast worden
De wijding van geestelijken uitvoeren
Rechtspreken over leden van de geestelijke stand (ratione personae) en over zaken van kerk
en geloof (ratione materiae). In hun rechtsprekende functie lieten bisschoppen zich al in de
late oudheid vervangen door functionarissen met de titel aartsdiaken.
Het beheren van het aan het bisdom verbonden vermogen
In de vierde eeuw ontstond het idee dat bisschoppen van de grotere steden een hogere status
hadden. Men noemde hen metropolitanen. Hun status is geleidelijk verdrongen door die van
aartsbisschoppen. Aartsbisschop was aanvankelijk een eretitel die de paus toediende aan
bisschoppen met de opdracht van de verbreiding van het christelijke geloof onder de heidenen.
Onder Karel de Grote kregen aartsbisdommen het karakter van kerkprovincies die verscheidene
diocesen omvatten. Boven de metropolitanen vormde zich een laag van patriarchen, oftewel
aartsvaders. Dit waren de bisschoppen van de vijf belangrijkste steden van het Romeinse Rijk:
Jeruzalem, Rome, Antiochië, Constantinopel en Alexandrië. De patriarch van Rome heeft de
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller sophiedeleeuwx. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.96. You're not tied to anything after your purchase.