Dit is een uitgebreide samenvatting van alle leerdoelen van thema 7 letsel met de verplichte leerstof. Ook uitwerkingen van colleges, practica (anatomie) en trauma staat er in verwerkt. Met aanvullende informatie over radiologie.
Samenvatting thema 7
Week 24
Leerdoelen:
1. De algemene principes van de opvang van traumapatiënten volgens het ABCDE-
systeem toepassen.
2. De meest voorkomende oorzaken van thoraxletsels benoemen
3. Op hoofdlijnen de normale (radiologische) anatomie van de thorax; de anatomie van
de longen en de onderste luchtwegen (herhaling week 21)
4. Op hoofdlijnen de systematiek om een thoraxfoto te bekijken en te beoordelen
5. De fysiologie van de ademhaling en gaswisseling beschrijven en hun innige
verwantschap met de zuur/base balans
6. De reactie van het lichaam op een lage arteriële zuurstofspanning beschrijven
7. De fysiologie van de nieren en de regeling van water- en elektrolytenbalans en zuur-
base-evenwicht beschrijven
8. De principes van trauma opvang beschrijven en toepassen bij eenvoudige casuïstiek
9. De pathofysiologie, symptomen en (in grote lijnen) de behandeling van het klinisch
beeld van de patiëntpresentatie beschrijven en interpreteren.
Lichaamsvloeistoffen
Intracellulair (in de cellen): water en elektrolyten
Extracellulair (buiten cellen)
- Weefselvloeistof (interstitieel; tussen de cellen):
water met elektrolyten
- Bloedplasma (in bloedvaten): water met
elektrolyten, bevatten meer eiwitten en
vitamines dan interstitieel vloeistof
Functies nier
Zuiverende functie: zuivering van bijvoorbeeld metabolieten (ureum, creatinine, Hb afbraak,
hormonen) en lichaamsvreemde stoffen (bijv. geneesmiddelen, pesticiden)
Regulatieve functie: regulatie volume en osmolariteit in lichaamsvloeistoffen (nieren
reageren snel op zoutinname door het uit te scheiden waardoor het extracellulair volume
amper toeneemt), elektrolythomeostase (Na/K/Cl/Ca) en de zuur/base-balans.
Endocriene functie: productie van EPO, renine (leidt tot angiotensine II -> arteriële druk),
gluconeogenese (glucosesynthese), prostaglandines (onderhouden renale flow en GFR),
stikstofoxide (NO voor regulatie renale perfusie en glomerulaire druk) en 1,25 (OH)2
vitamine D3 (calcitriol; voor Ca-regulatie)
Anatomie nier
o Posterior kant abdomen, buiten peritoneale holte
o De mediale kant bevat een hilum met vaten,
lymfevaten, zenuwen en de ureter
o Omringd met een fibreus kapsel voor bescherming
o De calyx verzamelt urine van de papilla tubulus
o Vanuit de medulla gaat de vloeistof naar het
renale pelvis -> ureter -> blaas
,Bloedvoorziening nier
• A. renalis -> a. segmental -> a. interlobair -> a. arcuaat -> a.
corticale radiate -> afferente glomerulaire arteriolen ->
glomerulus. De efferente glomerulaire arteriolen gaan van de
cortex naar takken van de nierader.
• Uit de glomerulus wordt ook de efferente arteriole gevormd
die leidt tot peritubulaire capillairen
• Twee capillairbedden: de glomerulaire en peritubulaire
capillairen.
o Helpen hydrostatische druk te reguleren en worden
gescheiden door efferente arteriolen
o Door hoge hydrostatische druk in glomerulaire
capillairen (60 mm Hg) snelle filtratie. Door de lagere
hydrostatische druk in de peritubulaire capillairen (13
mm Hg) snelle reabsorptie.
o Te regelen met de weerstand van afferente en
efferente arteriolen
o De peritubulaire capillairen eindigen in het veneuze
systeem
Nefron
❖ Bal van haarvaten omsloten door Bowman kapsel bekleed
met gespecialiseerde pariëtale epitheelcellen waarbij
mesangiale cellen als filtratie barrière dienen.
❖ Het glomerulair capillair membraan is dik en poreus. Het bestaat uit endotheel (met
fenestrae), basismembraan en epitheelcellen (podocyten); filtratiebarrière ->
hierdoor snelle filtratie zonder eiwitten. Albumine kan erg slecht filtreren i.t.t. H2O,
Na, glucose en inuline. Negatieve moleculen kunnen slechter filtreren dan positieve
moleculen.
❖ Vorming urine en kunnen niet opnieuw worden gemaakt
❖ Bestaat uit (1) glomerulus voor filtering (omringd door kapsel van Bowman), (2) een
lange tubule waar de gefiltreerde vloeistof in urine wordt omgezet en richting het
pelvis gaat.
❖ Gefiltreerd vloeistof gaat van Bowman -> proximale tubule -> lis van Henle -> dunne
segment lis (dalende been met einde opstijgende been; dunne wanden) -> dikke
segment lis (opstijgende been) -> macula densa (plaque met epitheelcellen) -> distale
tubule -> verzamel en corticale tubule -> corticale verzamelbuis -> medullaire
verzamelbuis -> eindigen via renale papilla in renale pelvis
❖ Corticale nefrons -> korte lis van Henle en liggen in buitenste cortex (doorbloeding
via peritubulaire capillairen)
❖ Juxtamedullaire nefrons -> diep in cortex dichtbij medulla -> lange lis van Henle
(doorbloeding via efferente arteriolen die splitsen in peritubulaire capillairen
genaamd vasa recta)
,Juxtaglomerulaire apparaat
- Regelt stroming en filtratie in individuele nefron
- Waarneming Na door macula densa zorgt voor vasoconstrictie afferentie arteriolen ->
vermindering glomerulaire filtratiesnelheid (GFR) en vasthouden zout onder invloed
van adenosine
- De cellen scheiden renine af dat zorgt voor inductie adenosine
Mictiestappen
1. Blaasvulling tot bepaalde wandtensie
2. Mictiereflex die blaas ledigt of voor plasgevoel zorgt
Mictie
• De blaas bestaat uit een lichaam waar de urine
wordt opgevangen en uit een nek dat een soort
trechtervormig uitsteeksel is dat een verbinding
maakt met de urinebuis.
• Contractie van de M. Detrusor zorgt voor lediging
van de blaas; deze spier kan een druk aan van 40-60
mm Hg.
• De blaas heeft 3 openingen (trigone). Twee van de
ureters en 1 van de urethra. Dit is een plek waar
, gemakkelijk infecties voordoen. De trigone heeft een gladde mucosa; de rest van de
blaasmucosa is rugae. Apex is onder, fundus is boven.
• De spieren in de posterior urethra (de nek) heet de interne sfincter. Het houdt met
zijn tonus de nek en urethra leeg van urine en voorkomt hiermee blaasleging totdat
de druk boven een bepaald niveau is gestegen.
• De urethra passeert door het urogenitale diafragma wat bestaat uit de externe
sfincter. Dit is i.t.t. het blaaslichaam en de nek vrijwillig skeletspierweefsel i.p.v. glad
spierweefsel.
Innervatie blaas
1. Pelvische zenuwen verbinden het ruggenmerg met de blaas via de sacrale plexus (S2-
S3). De sensorische zenuwen detecteren de stretch van de wand. De motorische
zenuwen zijn parasympatische zenuwen en innerveren de M. Detrusor.
2. Skelet motorische zenuwen door pudendale zenuw naar externe sfincter; somatisch
3. Sympathische innervatie door hypogastrische zenuwen met L2; stimulatie
bloedvaten
Urinetransport van de nieren naar de blaas
➢ Urine dat door de verzamelbuis loopt stretcht de calices (nierkelken) en zorgt voor
verhoging van hun pacemaker activiteit. Dit zorgt voor peristaltische contracties die
door het renale pelvis verspreiden richting de ureter. Vanuit de ureters wordt de
urine ‘geperst’ naar de blaas.
➢ De peristaltiek van de ureters wordt verhoogd door parasympatische stimulatie en
geremd door sympathische stimulatie
➢ De ureters komen de blaas binnen door de detrusor spier in de trigone regio; de
detrusor drukt normaal gesproken tegen de ureters aan om zo reflux van urine te
voorkomen.
➢ Bij vesico-ureterale reflux gaat urine van de blaas weer terug
de ureters in waardoor de ureters vergroten.
➢ Bij uretero-renale reflex worden de renale arteriolen vernauwt
om zo de urine output van de nier te verlagen. Dit reflex
ontstaat bij een geblokkeerde ureter.
Cystometrogram
• Veranderingen tussen volume en intravesiculaire druk
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller gnkvpksamenvattingen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.89. You're not tied to anything after your purchase.