Beantwoording op alle vragen uit What is this thing called knowledge? laatste editie . 2019/2020 een deel van het tentamen. Gehele tentamen afgesloten met een 9,0.
Inleiding in de Filosofie
Beantwoording vragen Duncan Pritchard
Deel 1: Wat is kennis?
Hoofdstuk 1, Enkele primaire zaken
1.
Wetenschappelijke kennis: Ik weet dat wanneer we een wetenschappelijk onderzoek doen
dit wordt geschreven in een wetenschappelijk artikel die de volgende opbouw heeft:
abstract, inleiding, methode, resultaten, conclusie, discussie.
Geografische kennis: Ik weet dat Nederland boven België ligt en links van Duistland. Aan de
linkerkant van Nederland is de Noordzee en aan de andere kant van deze zee ligt het
Verenigd Koninkrijk.
Historische kennis: Ik weet dat in de Tweede Wereldoorlog Adolf Hitler de leider was van
Duitsland. Nederland was van 1940 tot 1945 bezet door Duitsland.
Religieuze kennis: Ik weet dat onder religie vele vormen van zingeving vallen, waarbij meestal
een hogere macht, opperwezen of god centraal staat.
2.
Ability knowledge (procedurele kennis): dit is kennis over hoe iets moet, je doet iets zonder dat je
direct weet uit te leggen hoe je het eigenlijk doet.
Een voorbeeld hiervan is fietsen, je weet precies hoe je moet fietsen maar als je het uit moet
leggen dan kun je dit niet zo gemakkelijk doen (je weet bijvoorbeeld niet hoe je je evenwicht
houdt als je de bocht door gaat).
Een ander voorbeeld is typen op een toetsenbord, je weet precies welke letter waar zit en
tikt die letter automatisch in. Je kunt niet aan iemand anders uitleggen welke vinger je naar
welke toets doet en welke spieren je daar bij gebruikt.
Propositional knowledge (propositionele kennis): is kennis over wat, of dat. Het is een kwestie van
gedachten.
Een voorbeeld hiervan is dat je weet dat een dolfijn een zoogdier is.
Een ander voorbeeld hiervan is dat Nederland 5 eilanden in de Waddenzee heeft, dit zijn
Texel, Vlieland, Terschelling, Ameland en Schiermonnikoog.
3.
Enkel ware overtuiging is niet voldoende voor kennis omdat het best kan zijn dat deze ware
overtuiging niet klopt. Kennis hebben betekent gelijk hebben, de gedachte die je hebt moet
overeenkomen met de werkelijkheid.
Een voorbeeld die je hierbij kunt geven over een agent die denkt dat hij gelijk heeft maar dit blijkt
uiteindelijk niet zo is dat hij denkt dat iemand met drank op rijdt omdat hij ziet dat de auto slingert.
Hij is ervan overtuigd dat de bestuurder alcohol gedronken heeft. Wanneer hij echter een alcoholtest
doet bij de bestuurder van de desbetreffende auto dan blijkt dat de man geen alcohol op heeft.
Wanneer de politieagent doorvraagt blijkt dat de man op zijn mobiel zat terwijl hij aan het rijden
was. In dit geval heeft de politie in het eerste geval een foute overtuiging dus is er geen sprake van
kennis.
4.
De objectieve en common-sense view van de waarheid zijn dat de waarheid niets te maken heeft met
of wij denken dat iets zo is of niet, maar met het feit dat, of iets waar is of niet totaal gebaseerd is op
het feit ‘of het daadwerkelijk zo is’. Dus dat de wereld rond is heeft niets te maken met of wij denken
dat het waar is, maar met de vorm van de aarde.
1
,Ik denk dat dit een kwestie van gezond verstand is voor mij. Ik denk dat iets alleen waar kan zijn als
het zo is en wanneer je het voor je kunt zien. Aan de andere kant zou iemand dit in twijfel kunnen
trekken omdat de waarheid steeds veranderd. Vroeger dachten we inderdaad dat de wereld plat was
omdat we niet de instrumenten hadden om te bepalen dat dit niet zo was. Iedereen dacht dat het
plat was en omdat de meerderheid dit dacht, was dit de waarheid. We konden de waarheid niet
baseren op het feit dat de aarde plat was, omdat dit zo bepaald was met instrumenten. Maar we
baseerden het op de meerderheid van de gedachtes van mensen. Dus de waarheid kan wel
gebaseerd zijn op was wij denken.
Hoofdstuk 2, De waarde van Kennis
1.
Wanneer iets een instrumentele waarde heeft dan wordt het gebruikt om een doel te behalen. Dus
je hecht waarde aan dit omdat je het als middel gebruikt om iets anders daarmee te behalen.
Voorbeelden van dingen die voor mij instrumentele waarde hebben:
Mijn auto, met de auto kan ik gemakkelijk zonder te veel inspanning van de ene naar de
andere plek komen. Dit is de enige reden dat ik waarde hecht aan mijn auto.
Een andere instrumentele waarde is naar school gaan. Ik ga naar school omdat ik later een
goede baan wil en een goed leven wil. Ik ga niet naar school omdat ik “het naar school gaan”
zo leuk vind.
2.
Een true belief is een gedachte die je van te voren had en die overeenkomt met de werkelijkheid.
Wanneer deze altijd van instrumentele waarde zouden zijn dan zouden ze je altijd helpen bij het
behalen van een hoger doel.
Een voorbeeld van wanneer dit ook daadwerkelijk een instrumentele waarde heeft is bijvoorbeeld
wanneer je graag iets wil drinken bij jouw favoriete koffietentje en je weet de weg daar naartoe. De
kennis die je hebt over de weg ernaartoe is van instrumentele waarde. Maar dingen weten zijn niet
altijd van instrumentele waarde. Een voorbeeld die je hier bij zou kunnen geven is: je kunt heel goed
zingen maar je wordt bang wanneer andere mensen je horen zingen, hierdoor klap je dicht en kun je
er geen noot meer uitkrijgen. Nu ben je leuk aan het zingen en je hebt niet door dat iemand je hoort,
je gaat gewoon door en het klinkt fantastisch. Als je had geweten dat iemand je had horen zingen,
dan was je waarschijnlijk dichtgeklapt. Het is in dit geval dus beter om niet te weten dat iemand je
hoort zingen, dan dat je dit wel weet. Het weten dat iemand naar jou luistert is niet van
instrumentele waard.
3.
Pritchard zet in dit boek dat kennis meer waarde heeft dan geluk-gelijk (mere true belief), omdat het
toevallige gelijk hebben de onwetendheid bevestigd. Kennis zou van meer instrumentele waarde zijn
omdat het elke keer dat je het gebruikt, als middel gebruikt zal worden om het doel wat je met deze
kennis beoogt te halen, ook daadwerkelijk te behalen. Geluk-gelijk daartegen, zal van minder
instrumentele waarde zijn omdat het niet altijd als middel gebruikt kan worden om je doel te
behalen omdat je ‘geluk’ moet hebben om tot dit gelijk te komen.
Een voorbeeld: Karel is al 30 jaar werkzaam in een bedrijf en hij weet dat een van de machines niet
goed werkt. Hij moet hier een beetje handig mee omgaan en hij weet precies hoe hij met deze
machine om moet gaan. Hij beschikt over kennis van deze machine. Peter is vandaag voor het eerst in
dit bedrijf en gaat ook met deze machine aan de slag, hij heeft vanuit zijn opleiding geleerd hoe hij
hier mee om moet gaan en het gaat goed, echter wist hij niet dat de machine wat mankeert en dus is
het geluk-gelijk. De volgende keer dat Peter met deze machine werkt zit de kans er dik in dat het niet
goed gaat namelijk.
2
, Wat je nu zou kunnen zeggen is dat Karel zijn kennis van een hoger niveau is omdat het keer
op keer goed zal gaan met de machine en het dus van instrumentele waarde is. Peter zijn
geluk-gelijk is van minder instrumentele waarde omdat het niet altijd het doel zal bereiken.
Echter als Peter de volgende keer geen geluk heeft en de machine niet werkt, dan zal hij misschien
rond gaan vragen waarom de machine het niet doet en zal een collega (Karel misschien), hem helpen
zodat de machine wel gaat werken. Dan beschikt hij over dezelfde kennis als Karel en is ook zijn
kennis instrumenteel van waarde. Dus misschien is geluk-gelijk in eerste instantie niet van hetzelfde
niveau van instrumentele waarde, maar uiteindelijk zal deze persoon (Peter), wel op het zelfde
niveau als Karel komen.
4.
Non instrumentele waarde, dit betekent dat kennis een intrinsieke waarde heeft. Iets is op zichzelf
waardevol en het wordt niet om iets anders nagestreefd. Twee voorbeelden hiervan zijn:
Geluk: we streven geluk na omdat we gelukkig willen zijn en niet omdat we een hoger doel
willen bereiken met geluk.
De kleur verf op mijn muur: ik heb dit gekozen omdat het een mooie kleur is, niet omdat ik
het voor een hoger doel wil gebruiken. Wanneer ik bijvoorbeeld voor bruin had gekozen
omdat dat me helpt bij het slapen, dan was het van instrumentele waarde geweest. Maar ik
heb het gekozen omdat ik het een mooie kleur vond, dus is het van non-instrumentale
waarde.
5.
Is kennis ooit echt van non instrumentele waarde is een moeilijke vraag. Pritchard stelt dat dit zo zou
kunnen zijn omdat we een waarde hechten aan wijsheid. Deze mensen weten heel veel, maar deze
kennis is niet altijd nuttig. Omdat mensen zoveel waarde hechten aan wijs zijn, of wijsheid zelf, zou
kennis zus ook intrinsiek waardevol kunnen zijn.
Echter: is wijs zijn wel een bewijs voor intrinsieke waarde van kennis. We waarderen deze kennis
omdat we mensen die onbruikbare kennis hebben waarderen, dan hechten we dus geen waarde aan
de wijsheid, maar aan de mensen die wijs zijn.
Hoofdstuk 3, Het definiëren van Kennis
1.
Als we kennis willen definiëren dan komen we direct op een probleem. Namelijk hoe moeten we
beginnen. Het idee is dat je gewoon kijkt naar de momenten wanneer iemand kennis heeft en dan
kijkt wat de overeenkomsten zijn. Een probleem hierbij is echter dat als iemand niet weet wat kennis
is, hoe kan diegene dan in de eerste plaats gevallen van kennis juist herkennen?
Deze moeilijkheid wat betreft het definiëren van kennis is het probleem van de criteria. We kunnen
dit probleem grofweg samenvatten in de volgende twee beweringen:
1. Je kunt voorbeelden van kennis alleen herkennen als je weet wat de criteria voor kennis zijn.
2. Je kunt alleen maar weten wat de criteria voor kennis zijn als je al in staat bent om gevallen
van kennis te identificeren
Dit is een soort van cirkel waarin we gevangen lijken te zijn
2.
Methodisme is wanneer veronderstelt wordt dat je weet wat de criteria voor kennis zijn, en dit als
basis gebruikt om een kwestie te onderzoeken of we wel of geen kennis hebben.
- Voordeel: het begint niet bij het ontkennen van scepticisme (dat we sowieso over het
algemeen niet veel weten) omdat het zich afvraagt of we aan bepaalde criteria voldoen.
- Nadeel: het is wat mysterieus omdat we niet echt grip kunnen krijgen op de criteria omdat we
ze niet onderbouwen met kennis.
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller annekenienkedeboer64. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $11.51. You're not tied to anything after your purchase.