100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Volledige samenvatting van Kwalitatieve methoden en technieken in de criminologie, ISBN: 9789462927407 Kwalitatieve Methoden En Technieken Van Criminologisch Onderzoek (R_MTKCO) $5.35   Add to cart

Summary

Volledige samenvatting van Kwalitatieve methoden en technieken in de criminologie, ISBN: 9789462927407 Kwalitatieve Methoden En Technieken Van Criminologisch Onderzoek (R_MTKCO)

2 reviews
 295 views  29 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Volledige en uitgebreide samenvatting van de voorgeschreven hoofdstukken uit het boek Kwalitatieve methoden en technieken in de Criminologie van Tom Decorte en Damián Zaitch: H1, 2, 3, 4, 5, 7, 9. Ook het artikel van Frank Van Gemert is samengevat ('Jij gaat zeker opschrijven dat Marokkanen slech...

[Show more]

Preview 4 out of 38  pages

  • No
  • Hoofdstuk 1, 2, 3, 4, 5, 7, 9
  • March 18, 2021
  • 38
  • 2020/2021
  • Summary

2  reviews

review-writer-avatar

By: irisakkerjb • 2 year ago

review-writer-avatar

By: MaartjeeeB • 3 year ago

avatar-seller

Available practice questions

Flashcards 83 Flashcards
$3.21 3 sales

Some examples from this set of practice questions

1.

Kwalitatief onderzoek is bruikbaar bij...

Answer: - Demystificeren/ontrafelen - Verborgen of lastig te bereiken groepen - Gevoelige onderwerpen

2.

Sterke punten van kwalitatief onderzoek zijn...

Answer: Thick description, Verstehen, emic perspectief, mensen van vlees en bloed zichtbaar gemaakt, structuur en cultuur als context van handelen, inzichtelijk maken van betekenisgeving, vaak goedkoper dan kwantitatief onderzoek

3.

Deductie

Answer: Vanuit een bestaande theorie vertrekken en methode en analyse daarop baseren, hypothesen kunnen dienstdoen als analytisch kader om data te categoriseren. Onderzoek goed te koppelen aan bestaande literatuur. Maar: de werkelijkheid pas niet altijd in de theorie. Zaken kunnen (onbewust) worden uitgesloten.

4.

Inductie

Answer: Vanuit de data een theorie opbouwen. Kan lastiger zijn, want je hebt geen houvast en vergt een goede voorbereiding. Je hebt geen theorie als leidraad, maar zoekt naar betekenis in gegevens. Niet a-theoretisch: bevindingen moeten worden gepresenteerd in hun verhouding tot de bestaande literatuur.

5.

Wat wordt bedoeld met de beheersingscultuur

Answer: De cultuur in het beleidsdebat waarin criminologen zich als ‘schoothondje’ van het handhavingsbeleid gedragen

6.

Wat wordt bedoeld met het a-theoretisch empirisme

Answer: Criminologen varen te weinig op een autonoom academisch kompas, in de hand ge-werkt door gemakkelijk toegankelijke gegevens

7.

Wat wordt bedoeld met Verstehen?

Answer: Het handelen vanuit het actorperspectief leren begrijpen, doorgronden, inzichtelijk maken van betekenisgeving, begrijpen van werkelijkheid uit emic perspectief

8.

Emic perspectief

Answer: Het perspectief van binnenuit, welke betekenis geeft de actor zelf aan zijn handelen?

9.

Postmodernisme

Answer: De werkelijkheid is niet middels één methode te begrijpen, of zelfs niet eenduidig te kennen; slechts aspecten ervan kunnen worden opgelicht

10.

Etiologie

Answer: Oorzakenleer, gericht op studie van de oorzaken van criminaliteit

Samenvatting
Kwalitatieve Methoden en Technieken
in de Criminologie

,Hoofdstuk 1: Kwalitatief onderzoek en criminologische theorie
1. Inleiding
Volgens Kees Schuyt leidt goed onderzoek tot nieuwe en betere vragen. Goed onderwijs brengt stu-
denten de houding van grondig doorvragen bij. In navolging van Merton ziet hij een georganiseerde
scepsis als kernwaarde van een wetenschappelijke houding. De onderzoeker moet in staat zijn om
onderzoeksresultaten binnen bredere wetenschappelijke en maatschappelijke ontwikkelingen te kun-
nen plaatsen om toe te voegen aan criminologie die ertoe doet. Een probleem is dat dit toevoegen
tegenwoordig weinig gebeurt. Daarvoor zijn verschillende redenen. Criminologen gaan bijvoorbeeld
mee in de beheersingscultuur waarin criminologen zich gedragen als schoothondje van het handha-
vingsbeleid. Nederlandse criminologie zou te veel op intern gericht discours zijn gericht en te weinig
op grote maatschappelijke vraagstukken.
Christie heeft het over a-theoretisch empirisme: criminologen varen te weinig op een eigen,
autonoom kompas. Hij wijst als reden de makkelijk toegankelijke data van de overheid en overheids-
diensten aan. Resultaat is onderzoeksrapporten die voldoen aan de eisen van de opdrachtgever met
weinig verrassende conclusies. Dataverzameling doen is verleidelijk met bestaande gegevensbronnen,
maar etnografisch, kwalitatief onderzoek maakt verborgen fenomenen zichtbaar door juist toegang te
zoeken tot groepen die moeilijk bereikbaar zijn. Een beperking van onderzoek is dat vaak vragen met
een schijnexactheid worden beantwoord. Er wordt geprobeerd een verschijnsel te verklaren dat men
eigenlijk niet goed begrijpt.
In de kwalitatieve methoden is een criminografische schets van specifieke fenomenen niet af-
doende, het gaat juist ook om Verstehen, het vanuit het actorperspectief leren begrijpen. Welke be-
tekenis geeft hij zelf aan zijn handelen? Idealiter gebruik je zowel kwantitatief als kwalitatief onder-
zoek, waarbij je niet alleen samenhang vaststelt maar ook hoe ze samenhangen en waarom.
We kunnen spreken van een klassieke stammenstrijd tussen aanhangers van kwalitatief en
kwantitatief onderzoek. Juist van kwalitatief onderzoek wordt een meer verklarende bijdrage ver-
wacht. Het boek pleit voor in de eerste plaats theorie meer serieus nemen en beter inbedden in crimi-
nologisch onderzoek. Daarnaast moeten bredere en diepere vragen worden gesteld die niet per se
relevant zijn voor beleid. Dat betekent dat er meer plaats moet komen voor kwalitatief onderzoek.
2. Waarom er theorie in onze gereedschapskist zit
Een theorie is een bepaalde manier van kijken naar de werkelijkheid waar je hypothesen uit kunt af-
leiden en die je helpt om conclusies te kunnen trekken uit onderzoeksgegevens. Iets preciezer bestaat
een theorie uit een systematische en consistente redenering die volgt uit een generalisering en ab-
strahering van onderzoeksgegevens, die een mogelijke verklaring aandraagt en die in zo veel mogelijk
toetsbare termen is gevat.
We hebben een theorie dus nodig om te kunnen verklaren, anders blijven de gegevens op een
beschrijvend niveau hangen. Een theorie geeft een logische interpretatie. Het kan handig zijn bij het
ontwikkelen van maatregelen. Theorieën spelen ook een belangrijke rol in het proces van dataverza-
meling, waarbij theoretische noties fungeren als bril waarbij zaken scherp gesteld kunnen worden of
juist wegvallen. Een voorbeeld is de sociale constructie die met ‘liquidatie’ meekomt in het onderzoek
van Van de Port. Ook schetst hij het niet-zeker-weten paradigma tegenover de misdadiger met winst-
maximalisatie en het uit de weg ruimen van tegenstanders kan worden geplaatst.
Zo kun je zeggen dat een theorie een richting of een perspectief geeft aan een onderzoek. De
onderzoeksvraag is dan bepalend voor de onderzoeksmethode en het theoretisch kader. Toch blijkt
dat veel kwalitatief onderzoek een kwantitatieve uitwerking heeft gekregen. Er is dus een

,wisselwerking: theorieloos onderzoek is stuurloos onderzoek, maar theorie heeft ook onderzoek no-
dig om verder te kunnen ontwikkelen.
3. Het gebruik van kwalitatieve methoden in de criminologie
Je zou Weber met zijn introductie van Verstehen kunnen aanwijzen als begin van het gebruik van kwa-
litatieve methoden. Dit is een interpretatieve benadering. Cultureel criminologen hebben voorkeur
voor onderzoek naar direct betrokkenen, wat etnografisch onderzoek en participerende observatie
meebrengt. Emic onderzoek richt zich het perspectief, de ervaring van binnenuit. Exploratief onder-
zoek is vaak gericht op verborgen werelden. Deze zijn lastig te begrijpen vanuit statistiek.
Het gaat erom zo dicht mogelijk bij de subjecten te komen, in kaart brengen door directe ob-
servatie en interactie en interpretatie in een bredere context. Daartoe moet de onderzoeker langdurig
participeren in de onmiddellijke nabijheid van criminaliteit. Het is belangrijk om deze casuïstiek ver-
volgens te vergelijken met theoretische noties.
Levensgeschiedenissen kunnen een tijdsbeeld schetsen. Historische criminologie kan gebruik-
maken van narratieve methoden, waarbij uit verschillende persoonlijke verhalen een groter verhaal
wordt geconstrueerd. Bij elke methode is een kritische blik naar de constructie van data nodig. Ver-
schillende fraudezaken hebben tot meer transparantie van methoden geleid.
Postmodern geïnspireerd – de postmoderne denkstroming had in de jaren 80 en 90 veel invloed op
onderzoek in de mens- en sociale wetenschappen. Het heeft geen eigen methode en stelt er geen voor.
Er wordt aangenomen dat de werkelijkheid niet met één methode te begrijpen is, of zelfs helemaal niet
eenduidig te kennen is. Lyotard zegt dat de aspecten die we kennen slechts partieel zijn en dat ze alleen
door middel van taal begrepen kunnen worden (wat een ‘glibberig medium’ is).
4. Criminologische epistemologie in een notendop
Criminologie is altijd gericht geweest op oorzaak (etiologie) en remedie. Sommige theorieën kijken
naar functies en effect van criminaliteitsbestrijding (sociale reactiebenaderingen). Nog een onder-
scheid is het verklaringsniveau: micro of macro. Dit kan leiden tot een niveauprobleem van verklaar-
baarheid. Criminologie maakt gebruik van verschillende moederdisciplines. Mensbeelden kunnen va-
riëren van deterministisch tot voluntaristisch. In kwantitatief onderzoek staat intersubjectiviteit cen-
traal, terwijl in kwalitatief onderzoek juist waarneming en interpretatie noodzakelijkerwijs in elkaar
overgaan. Als we het over maatschappijbeelden hebben gaan de meeste theorieën uit van het con-
sensusmodel: de regels die in de maatschappij gelden zijn vastgesteld in een democratisch proces
waarin iedereen zijn zegje heeft kunnen doen. Soms wordt daarentegen uitgegaan van het conflict-
model: de regels die in een maatschappij gelden zijn opgelegd door degene die als winnaar van een
machtsstrijd uit de bus is gekomen.
Verschillende delictsvormen vragen om verschillende verklaringen. Het spectrum van verkla-
rende theorieën in de criminologie loopt van micro, naar meso, naar macro:
• Genen, hormonen en neutrotransmitters
• Antisociale persoonlijkheidsstoornissen
• Rationele keuze en gelegenheid
• Opvoeding en sociaal leren
• Informele sociale controle
• Groeps- en subcultuur
• Buurtinvloeden
• Interactie met sociale relaties
• Armoede, relatieve deprivatie en ‘spanning’
• Cultuur en maatschappijstructuur

, Kwalitatieve methoden richten zich meer op meso en macro. Dit komt omdat deze methoden meer
oog hebben voor de context. Ook op microniveau zullen onderzoekers geneigd zijn te kijken naar de
sociale context.
5. De Chicago School
Er wordt veel gesteld dat Robert Park de kwalitatieve methoden in de criminologie heeft geïntrodu-
ceerd. Vanaf het midden van de 19e eeuw ontstond een fascinatie voor het bestaan van mensen aan
de onderkant van de samenleving. In Chicago werden zelfs rondleidingen verzorgd voor studenten
naar achterbuurten. Park (van oorsprong journalist) legde de grondslag voor stadsetnografie. Hij be-
pleitte de methode van participerende observatie, die hij onmisbaar achtte om de stedelijke samenle-
ving te bestuderen.
In de jaren 50 is vanuit de Chicago School de subculturele strainbenadering ontstaan. Vanuit
dit perspectief wordt delinquent gedrag verklaard vanuit groepen jonge mannen die in lage-inkomens-
buurten opgroeien. Bekende namen zijn Cohen en Cloward & Ohlin. Miller en Matza & Sykes bena-
drukken vervolgens de emotionele, symbolische en rituele kant van deviantie.
6. Labelling
De introductie van de labellingbenadering zorgt begin jaren 60 voor een nieuwe perspectiefwisseling.
Vanaf het moment dat iemand het label ‘crimineel’ krijgt opgeplakt, wordt hij op een stereotiepe ma-
nier bekeken en behandeld. Op den duur gaat hij zich in overeenstemming met dit stereotype gedra-
gen. Zo verstrekt de sociale reactie het gedrag dat zij juist beoogt te onderdrukken. Het komt voort uit
het symbolisch interactionisme, waarvan Mead de grondlegger was. Hierin krijgen handelingen pas
betekenis in de interactie tussen mensen. Omdat ze afhankelijk zijn van interpretatie hebben zij op
zichzelf dus geen ‘natuurlijke’ betekenis. Diegenen wier beoordeling voor ons het belangrijkst is wor-
den de significant others genoemd.
Erving Goffman introduceert het begrip ‘stigma’ in de criminologie. Door voortdurende stig-
matisering raakt iemand zijn identiteit kwijt en kan zichzelf alleen nog maar in het stigma zien. De
aantasting van dit zelfbeeld is ‘spoiled identity’. Langdurig verblijf in een totale institutie kan zelfs lei-
den tot mortification, afsterving van het ‘ik’.
De gevolgen van mortification en degradatie zijn uitgewerkt in Lemerts theorie van secundaire
deviantie. De eerste keer van overtreden van de wet is vaak spontaan en betrekkelijk onschuldig. Bij
adequate reactie zal deze incidenteel blijven. Juist door sociale reacties kan dit ook de andere kant op
gaan. Hier is in Nederland weinig kwalitatief onderzoek naar gedaan. Dat ligt anders bij de selectiviteit
van de strafrechtspleging. Volgens Garfinkel functioneert het strafproces als degradatieceremonie.
7. Kritische criminologie
Eind jaren 60 barst een debat los tussen symbolisch-interactionisten en structuralisten, dat bekend is
geworden als de Becker-Gouldner-controverse. Dit markeert in Europa het begin van de kritische cri-
minologie. Becker stelt in 1967 dat we niet genoeg luisteren naar de gelabelden en dat het niet moge-
lijk is een neutrale positie in te nemen als onderzoeker. Gouldner typeert het beschrijven van eigen-
aardigheden van allerlei deviante groepen als zookeeping criminology en vindt dat ook de politieke
betekenis van hun handelen serieus moet worden genomen.
In de kritische criminologie worden symbolisch-interactionistische ideeën en marxistische per-
spectieven geïntegreerd. De dynamiek tussen gedraging en sociale reactie staat centraal. ‘Kritisch’ im-
pliceert allereerst een handelings- of actieperspectief, ten tweede een reflexieve benadering van de
criminologie als wetenschapsgebied en tot slot het ter discussie stellen van de heersende maatschap-
pelijke ongelijkheid.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller EmilyE. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.35. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

72042 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.35  29x  sold
  • (2)
  Add to cart