Samenvatting Organisatiekunde deeltoets 1 periode 3
Inleiding
Een organisatie is elke vorm van menselijke samenwerking voor een gemeenschappelijk
doel.
In deze definitie komen drie kenmerken van een organisatie naar voren:
1. Het gaat om mensen die
2. Samenwerken voor het bereiken van
3. Een bepaald doel
Bedrijf: een organisatie die goederen of diensten produceert.
Een onderneming: een bedrijf dat als doel het heeft het maken van winst.
Management is het bestuur van een organisatie.
Organisatie en management is de leer van het bestuur van elke vorm van menselijke
samenwerking voor een gemeenschappelijk doel.
Inleiding
Organisatiekunde: een interdisciplinaire wetenschap die zich bezighoudt met het
bestuderen van het gedrag van organisaties alsmede de factoren die dit gedrag bepalen en
de wijze waarop organisaties het meest doeltreffend bestuurd worden.
De definitie van organisatiekunde bestaat uit 2 aspecten.
1. Een descriptief aspect: (beschrijvend) Dit is een beschrijving van het gedrag van de
organisaties, met de motieven en gevolgen.
2. Een prescriptief aspect: (voorschrijvend) Dit is een advies over te volgen handelwijze
en organisatie-inrichtingen.
De interdisciplinariteit is een misbruikte term. Hiermee wordt bedoeld dat de
organisatiekunde veel elementen afkomstig uit andere wetenschappen gebruikt.
(bedrijfseconomie, logistiek, gedragswetenschappen en juridische wetenschap.)
Als we bijdragen uit deze vakgebieden verzamelen is dit echt nog geen interdisciplinaire
maar een zogenoemde multidisciplinair.
Bij een interdisciplinaire aanpak gaat het nog een stap verder. De verschillende bijdragen
naar hun specifieke belang worden afgewogen en worden gebruikt voor de ontwikkeling van
een nieuwe benadering, waarbij het onderwerp in zijn totaliteit wordt beschouwd.
Twee andere begrippen uit de definitie zijn besturing en doeltreffendheid ofwel effectiviteit.
Besturing: kunnen we omschrijven als het richting geven aan processen die in een
organisatie plaatsvinden.
De mate waarin de besturing slaagt, wordt aangeduid met het begrip doeltreffendheid of
effectiviteit.
,Ontstaan van het vakgebied
Het vak organisatiekunde is ontstaan uit de behoefte om op gestructureerde wijze na te
denken over en vat te krijgen op organisaties en wat erin gebeurt.
Socrates en Plato stelde in de 4e eeuw al theorieën op over leidinggeven, taakverdeling en
specialisatie.
Henri Fayol was een van de eersten die gesteld heeft dat management een vak is dat geleerd
kan en moet worden, in plaats van een talent of door erfenis verkregen positie.
In Nederland is organisatiekunde kort na de Tweede Wereldoorlog geïntroduceerd. Het vak
heette toen bedrijfsorganisatie en was sterk technisch georiënteerd. In de jaren 60 en 70 is
de organisatiekunde zoals we die nu kennen in Nederland ontstaan.
- De achterliggende reden: Het complexer en groter maken van organisaties door
technische en economische ontwikkelingen.
Technologie is een sleutelfactor voor het economische succes van Holland in de Goude Eeuw
(VOC).
Ontwikkeling van handel en ontstaan van multinationale ondernemingen
De fundering van (internationale) ondernemingen is altijd een combinatie geweest van
handel tussen verschillende stammen in verschillende geografische regio’s.
De zuiderroute is een van de oudste handelsroutes, opgericht in 2 v. Chr. Deze route
verbond Europa met het Midden-Oosten en Azië.
De eerste internationale handelsonderneming waren opgericht en gesubsidieerd door
nationale overheden met als doel hun koloniale handelsbeleid te ondersteunen.
(bedrijven met afdelingen in minimaal 2 landen zijn multinationale ondernemingen)
Sinds het ontstaan van internationale handelsbedrijven is het aantal enorm toe genomen,
redenen hiervoor zijn:
- Nationale overheden hadden altijd de meeste macht en invloed, maar dit hebben ze
voor een deel opgegeven.
- Technologische ontwikkelingen > verkorten van afstanden, optimaliseren van
communicatie en kennis die makkelijker beschikbaar is.
- Ondernemingen kunnen snel inspelen op mondiale ontwikkelingen door het
beschikbaar maken van financiële middelen voor investeringen, het openen van
kantoren en fabrieken in verschillende landen, het aantrekken van werknemers etc.
,Denkrichtingen en persoonlijkheden
In het figuur hieronder staan de belangrijkste personen uit de geschiedenis van de
organisatiekunde op een tijdlijn.
Periode voor de industriële revolutie (400 V. Chr. – 1900 Na Chr.)
De Italiaan Niccolo Machiavelli geeft in zijn boek ll Principe (De vorst) tal van richtlijnen die
vorsten, maar ook andere leiders, van nut kunnen zijn. Ze zijn sterk opportunistisch van aard,
gebaseerd op puur eigenbelang en het gewetenloos gebruikmaken van de mogelijkheden die
de situatie biedt.
Tot de tweede helft van de 18e eeuw overheerste het mercantilisme als economische
denkrichting.
- Deze stroming stelde dat het bezit aan geld en goud de enige welvaartbron was.
Totdat Adam Smith zijn boek ‘An inquiry into the nature and causes of the wealth of nations’
schreef.
- Hierin werd gesteld dat de productieve arbeid de bron is van welvaart en dat door
arbeidsverdeling de productiviteit van de arbeid sterk kan worden verhoogd.
Daarna wordt de bedrijfsvoering systematischer aangepakt en heeft men meer aandacht
voor efficiency.
In de 18e eeuw waren er belangrijke uitvindingen zoals de stoommachine en het gebruik van
steenkool en brandstof.
- Hierdoor werd massafabricage mogelijk in grote fabrieken.
, Aan het einde van de 19e eeuw waren in de verenigde staten de bedrijven enorm in omvang
toegenomen doordat de afzetmarkt voortdurend groeide.
- Van planning was nauwelijks sprake
- Verantwoordelijkheden waren onduidelijk
- Productienormen en beloning waren subjectief vastgesteld
- De bedrijfsleiders trachten de arbeiders slecht tot een zo hoog mogelijk productie op
te zwepen.
- Arbeiders verzetten zich
In de situatie ontstond een behoefte aan meer gestructureerde en systematische aanpak.
Frederick Taylor en het scientific management (+- 1900)
Taylor: grondlegger van een meer systematische benadering van bedrijfsvoering → scientific
management.
Frederick Taylor bood voor het eerst een systematische, samenhangende bedrijfskundige
benadering voor de wijze waarop de productie georganiseerd zou moeten worden.
- Een bedrijfsleider moet zich niet opstellen als slavendrijver maar een bredere visie
hebben op zijn taak in de organisatie die bestaat uit plannen, coördineren, toezicht
uitoefen en het controleren van resultaten.
Hoofdpunten uit Taylors theorie:
1. Een wetenschappelijke analyse van de werkzaamheden en het uitvoeren van
bewegingsstudies.
a. De resultaten hiervan kunnen leiden tot standaardisatie en normalisatie van
het productieproces.
2. Een vergaande taakverdeling en training van de arbeiders, waarbij elke handeling en
beweging precies is voorgeschreven.
a. Hierdoor krijgt de arbeider veel routine, waardoor weer hogere
productienormen gehaald kunnen worden.
3. Een hechte en vriendschappelijke samenwerking tussen leiding en arbeiders.
4. De bedrijfsleiders zijn verantwoordelijk voor het analyseren van en het zoeken naar
werkmethoden en het scheppen van productievoorwaarden.
5. De juiste man op de juiste plaatst door zorgvuldige selectie.
6. Het invoeren van prestatiebeloning met als doel te komen tot lagere
productiekosten.
Een arbeidsverdeling voor van de leiding van de productieafdeling of werkplaats over 8
functies.
1. Tijd en kosten
2. Werkinstructies
3. Bewerkingen en hun volgorde
4. Werkvoorbereiding en uitgifte
5. Onderhoud
6. Kwaliteitscontrole
7. Technische leiding
8. Personeelsbeheer
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller 651376. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.85. You're not tied to anything after your purchase.