100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Biologische psychologie II $3.77
Add to cart

Summary

Samenvatting Biologische psychologie II

 106 views  3 purchases
  • Course
  • Institution

Samenvatting van notities in de les en slides. De samenvatting is beknopt, maar bevat wel de nodige informatie. Vetgedrukte woorden zijn vaak belangrijk, schuingedrukte woorden zijn namen. Geslaagd in eerste zit. Succes!

Preview 4 out of 79  pages

  • March 19, 2021
  • 79
  • 2019/2020
  • Summary
avatar-seller
Biologische psychologie II 2019-2020 K. Baetens


Les 1 – Inleiding
1. Verbondenheid
 Lichaam en psyche
Materieel monisme = geen onderscheid tussen lichaam en geest (neurowetenschappelijk)
MAAR vaak moeilijk te accepteren dat alles stopt wanneer lichaam stopt dus comfortabeler
idee van scheiding
- Waarneming
Vb. LSD: we kunnen bepaalde stof toedienen en activaties in cortex voorspellen MAAR
kunnen nog niet exact voorspellen wat men voelt of doorgaat
- Persoonlijkheid
Schade aan bepaalde delen in hersenen kan persoonlijkheid ingrijpend beïnvloeden
(psychische effecten hangen samen met oa de locus)
- Beslissingen en ethiek
Via TMS (transcraniële magnetische stimulatie) kan men responsen beïnvloeden en op
die manier invloed uitoefenen op morele dilemma’s
= confronterend WANT we zijn overtuigd dat ethiek essentieel en vaststaand is
 Psyche kan ook lichaam beïnvloeden (bv leren dat leidt tot structurele veranderingen)

 Decoderen
Meten van hersenactiviteit tijdens kijken van video’s
 PC kan beeld maken van wat persoon ziet
Kan al:
- Onderscheiden of iemand schilderij van Dali of
Picasso bekijkt
- Visuele verbeelding zichtbaar te maken (=
mentaal beeld)
- Te voorspellen of iemand net voor het wekken
over een auto of stoel was aan het dromen
 Er is een sterk verband tussen lichaam en
psyche!

 Binnen het organisme
 verwevenheid v subsystemen (= hormonaal, spijsvertering, cardiovasculair, neuraal…) &
gedrag!

links: vleeseters (geen
verband)
rechts: planteneters
(wel verband, hoe
zwaarder dier, hoe
minder slaap: groter
dier verliest minder
energie met wakker
blijven dan klein dier)

,Biologische psychologie II 2019-2020 K. Baetens



- Specifiek voor zenuwstelsel
 Hubel & Wiesel:
 Experiment kat (selectief gevoelig voor verticale lijnen)
 Besluit: neuron op zich is nutteloos, is pas nuttig bij verbondenheid met andere
neuronen
Neuron is slechts deel vd keten
Spiegelneuronen vuren bij uitvoeren van handeling, maar worden ook actief
wanneer je andere mensen deze handeling ziet uitvoeren en zijn nuttig bij
interpreteren van gedrag van andere mensen
- Biologie
Organisme = open systeem WANT
 Uitwisseling van materie en energie met omgeving (vb zintuigen:
chemischsmaak of energetischgehoor)
 Invloed van blauw licht op slaap-waakritmes
 Omgeving is ook veranderlijk en heeft invloed op mensen (zie vb. mensen opsluiten
zonder daglicht)
Organisme = opgebouwd uit cellen
 Volgens genetisch plan
 Genen worden overgeërfd
 Sommige genetische plannen zijn beter dan anderen in een bepaalde omgeving
= natuurlijke selectie
 Proces is soms achter op de huidige situatie


2. Onderzoeksmethoden
 Beïnvloeden van functies – Laesie studies
= studies naar mensen met kwetsuur in ZS en impact op gedrag (relatie natuurlijke letsels-
gedrag)
- Niet ideaal om causale verbanden aan te geven want we zijn pas zeker van verband ZS-
gedrag als dit systematisch wordt aangepast
 Vb. Louis Victor Leborgne  Normale intelligentie en verbaal begrip maar kon
enkel ‘tan’ zeggen
Onderzoek Broca: obv dissectie correlatie aantonen tussen expressieve afasie (=
selectieve onvermogen om zich verbaal uit te drukken bij gepreserveerd verbaal
begrip) EN schade in de linker anterieure hersenhelft (= zone van Broca)
 Toont niet aan dat die regio dan het taalcentrum is, regio is slechts deel
van uitgebreide taalnetwerk
! NADELEN
 Geen informatie over functioneren voor laesie, we weten niet hoe persoon was
voor beschadiging
 Schade beperkt zich niet vaak tot 1 regio: verbanden zijn moeilijk
 Geen experimentele controle, worden niet doelgericht beïnvloed en dus zijn
causale verbanden moeilijk te stellen
 Sommige regio’s in hersenen zijn vatbaarder voor beschadiging dan andere
regio’s + sommige laesies komen vaker voor dan andere
 Vroeger autopsie nodig voor link kon worden gelegd tussen hersenbeschadiging
en functie

,Biologische psychologie II 2019-2020 K. Baetens



 Beïnvloeden van functies – Experimentele ablatie
= weefsel doelbewust vernietigen en zien wat er verandert in gedrag
- Veelvuldig toegepast bij mensen (vnl in neuropsychiatrie)
 Lobotomie: verwijderen van vooral witte stof in frontale kwab (populaire
behandeling)
 Resectie van bepaalde delen van de hersenen (nog steeds toegepast bij bv
hersentumoren en ernstige epilepsie)
- Experimentele toepassing vandaag vooral bij dieren
- Soorten experimentele ablatie:

1) Radiofrequente (RF-) laesie
= Draadvormige, geïsoleerde electrode met niet-geïsoleerde punt die weefsels
kan vernietigen (zowel cellichamen als axonen) dmv hoogfrequente wisselstroom
 Plaatsing stalen draad dmv stereotactisch apparaat:
 Fixatie van schedel
 Coördinaten van doelregio bepaald obv anatomische
referentiepunten en stereotactische atlas
 Toestel brengt electrode obv coördinaten naar gewenste doelregio
 Ook toegepast in hartchirurgie
! NADELEN
 Punt brandt weefsel weg maar maakt gat in hersenen en veroorzaakt
ontsteking en diffuse hersenschade
 Vrij onnauwkeurig want punt brandt zowel cellichamen als axonen weg

2) Excito-toxische laesie
= Cellen in bepaalde regio overstimuleren tot ze kapot gaan
 Werking:
 Cannula (dun metalen buisje) wordt ingebracht
 Infusie van exciterend aminozuur (AZ, bv. Kaïnezuur) loopt door
buisje in hersenen
 Vernietigt cellichamen en spaart axonen
 Veroorzaakt geen gaten in hersenen

3) Immuunmethodes
= Antilichaampjes die zich binden aan eiwitten waardoor neuronen verdwijnen
die deze eiwitten bevatten
 Werking:
 Toxische proteïne (bv. saporine) wordt gekoppeld aan
antilichaampjes
 Antilichaampjes binden selectief aan bepaalde eiwitten die enkel
voorkomen in specifieke neuronen
 Neuron verdwijnt wanneer het dit eiwit bevat
 Erg selectieve techniek
 Belangrijk in onderzoek (bv. naar Alzheimer-cholinerge neuronen)

, Biologische psychologie II 2019-2020 K. Baetens


 Voor- en nadelen van experimentele ablatie

Voordelen Nadelen
Mogelijk om causaal verband vast te stellen Technieken zijn onomkeerbaar (between-
subjects methode: vgl aangetaste vs niet-
aangetaste proefdieren)
Bijkomstige schade door ingrijpende
invasieve beïnvloeding van hersenen en
psyche DUS controlegroep moet ook
worden aangepakt om goed te kunnen
vergelijken
Veroorzaken leed

 Beïnvloeden van functies – Tijdelijke beïnvloeding
- Lokale anesthesie (chemische inhibitie)
= lokale injectie om neuronen te hyperpolariseren
 Bv. gebruik van muscimol:
Muscimol = GABAa-agonist: activeert GABAa-receptor waardoor neuronen
hyperpolariseren  neuronen zijn minder geneigd om actiepotentialen door te
geven of op te bouwen : tijdelijke verstoring van activiteit in deze regio
- Elektrische stimulatie
= inplanting van exciterende elektrode dmv elektrische stimulatie
 Activeert zowel cellichamen als axonen ongeacht of deze exciterend of
inhiberend zijn
 Klinische toepassing bij ziekte van Parkinson, OCD, Tourette syndroom… MAAR
methode verliest op de duur ook zijn effect omdat ons lichaam altijd het evenwicht
wil behouden en went aan de methode zoals het went aan medicatie
! NADELEN
 Weinig specifiek/geïsoleerd
 Weinig ecologisch valide
 Beïnvloed zowel cellichamen als axonen
- Chemische stimulatie
= toedienen van exciterende AZ (kaïnezuur, glutamaat) door al dan niet tijdelijke cannula
 Stimuleren specifieker (enkel soma en dendrieten) ongeacht of deze inhiberend
of exciterend zijn
! NADELEN
 Weinig specifiek/geïsoleerd
 Weinig ecologisch valide
- Optogenetica
= door gebruik van lichtgevoelige proteïnen cel exciteren of inhiberen
 Channelrhodopsine-2 (ChR2): ontstaat uit groene algen
Blauw licht  influx positief geladen (Na, K, Ca2) deeltjes  depolarisatie
(excitatie) van de cel
 Natronomonas Pharaonis Halorhodopsin (NpHR): bacteriële oorsprong
Geel licht  influx negatief geladen (Cl) deeltjes  hyperpolarisatie (inhibitie)
van de cel
 Genetisch gewijzigde virussen worden geïnjecteerd en infecteren de cel
 zorgen voor productie lichtgevoelige proteïnen
 effect oiv licht: oppervlakkig=led-lampjes, diepere kernen=optische vezels

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller KatoDeCoeyer. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.77. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

56326 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$3.77  3x  sold
  • (0)
Add to cart
Added