Neem deze samenvatting door en haal een goed cijfer!
H1: de grote recessie
H2: inkomen, hoe verdien je dat?
H3: Structuur en conjunctuur
H4: overheid en economische groei
H5: monetair beleid
H6: Het geaggregeerde-vraag-aanbodmodel
Economie Wereldeconomie
Hoofdstuk 1
Krimpende economie
- Er worden minder goederen en diensten geproduceerd
- Houdt dit 2 kwartalen aan? —> recessie
BBP
- De totale productie in een jaar en is gelijk aan dat totale inkomen van het jaar\
Vermogensmarkt
- geldmarkt = looptijd korter dan 2 jaar
- Vermogensmarkt = looptijd langer dan 2 jaar
- De rente is de prijs die op de vermogensmarkt wordt betaald
Vermogensmarkt
- geldmarkt = looptijd korter dan 2 jaar
- Vermogensmarkt = looptijd langer dan 2 jaar
Sparen
- Het niet-besteden van inkomen
- Gedwongen of vrijwillig
- Gedwongen: voor pensioenfonds
- Vrijwillig: geld oppotten voor (on)voorziene uitgaven, op een spaarrekening of
beleggen
- een belegger wil met zijn spaargeld inkomen verdienen. De belegger doet afstand
van de koopkracht nu in ruil voor koopkracht in de toekomst.
- Ruilen over de tijd belangrijk begrip; consumptie nu voor sparen later of andersom
Oppotten
- Geld bewaren zonder rendement
De markten van onroerend goed en de markten van hypotheken, obligaties en
aandelen horen tot de kapitaalmarkt. Een hypothecaire lening is een langdurige
lening met een onroerend goed als onderpand. De geldgever heeft het recht van
hypotheek. Kan de lener niet aan zijn verplichtingen voldoen, dan mag de geldgever
het onroerend goed verkopen om (een deel van) de lening af te lossen.
Aandeel
- Eigendomsbewijs van een bedrijf (nv of bv)
- De aandelen van de naamloze vennootschap zijn vrij verhandelbaar, die van de bv
niet
- Een vennootschap kan winst uitkeren, dividend. Elke aandeelhouder heeft recht
op een deel daarvan.
- Winst = dividend
- Rendement
- Koerswinst
Obligatie
- Schuldbewijs voor een langlopende lening
- De rente wordt elk jaar uitgekeerd en is vast gedurende de looptijd
- Obligatielening = lening in stukjes
Effectenbeurs
- Beurs waar alle verhandelspapieren worden verkocht
- De eerstehandsmarkt = nieuwe aandelen en obligaties
,- De meeste effectenhandel gaat om bestaande effecten, de tweedehandsmarkt
Positieve tijdvoorkeur
- Kiezen voor de tijd nu, want de toekomst is onzeker.
- De positieve tijdvoorkeur verklaart dat een belegger een beloning wil voor het
afstand doen van zijn huidige koopkracht en dat de geldlener bereid is een prijs te
betalen om zijn huidige koopkracht te kunnen vergroten
Beleggersrisico (geldgever)
- Debiteurenrisico/wanbetaling
- Kans dat geldgever zijn geld en rente niet terugkrijgt
- Als de geldgever dit risico hoger inschat zal hij een hogere rente verlangen. Hij
let daarom op de kredietwaardigheid en de reputatie van de geldnemer.
Daarnaast heeft de looptijd ook risico, hoe langer hoe meer risico. De rente op
de geldmarkt, korte rente, verschilt daarom van de rente op de kapitaalmarkt, de
lange rente.
- Inflatierisico
- Door inflatie verliezen de rente en aflossingen die de geldgever ontvangt een
deel van hun koopkracht, daling reeële waarde lening.
- Dit risico is groter naarmate de looptijd langer is.
- Bij leningen met een vaste rente, bv obligatieleningen, verandert de rente niet
gedurende de looptijd. Onder invloed van inflatie verandert echter wel de reeële
rente. Deze wordt berekent door het nominale rentepercentage, het
rentepercentage dat je krijgt of moet betalen, te corrigeren voor de inflatie
- Hogere inflatie wel fijn voor de lener. Als zijn inkomen wel meestijgt met de
inflatie, wordt het makkelijker om zijn schuld af te lossen.
Geldillusie
- Situatie waarin mensen alleen kijken naar de nominale waarde van geld en geen
rekening houden met der verandering van de reeële waarde van geld
De rente voor een hypothecaire lening kan over een bepaalde periode worden
vastgesteld. Ook over de aflossing zijn er diverse afspraken mogelijk.
Bij de huizenmarkt, reageert het aanbod van nieuwe woningen met een vertraging op
prijsveranderingen. De prijsschommelingen op de woningmark ontstaan vooral door
veranderingen in de vraag. Deze vraag is gevoelig voor verwachte
prijsontwikkelingen. Als de huizenprijzen eenmaal in een stijgende trend bevinden,
zullen twijfelaar besluiten te kopen voordat de prijzen verder stijgen. Omdat vrager
handelen naar hun verwachting, neemt de vraag verder toe en stijgen de prijzen
inderdaad. —> selffulfilling prophecy.
Als een selffulfilling prophecy lang genoeg aanhoudt kan er een zeepbel ontstaan: de
prijzen drukken niet langer de werkelijke waarde uit.
Onderwaterhypotheek
- Wanneer de hypothecaire lening veel groter is dan de waarde van het onroerend
goed.
Beleggers in aandelen en obligaties kopen effecten tegen een bepaalde koers, de
prijs op de beurs op een bepaald moment. Er zijn voortdurend beleggers die effecten
willen kopen of verkopen. Door de handel verandert de koers voortdurend.
De beleggers letten niet alleen op dividend, maar ook op veranderingen in de koers.
De koersen reageren op winstverwachtingen. Gunstige verwachtingen leiden bij een
nv tot koersstijgingen.
Rendement
- Het rendement van een belegging is het totaal van de opbrengsten in procenten
van het belegde bedrag.
, - Het reeële rendement is het nominale rendement gecorrigeerd voor inflatie.
- Hoe hoger het risico hoe hoger het rendement
- Risico aversie bij beleggingen is investeren in staatsleningen.
- De koersen van obligaties hangen ook af van de beloning die beleggers elders in
de markt kunnen verdienen. Als de marktrente stijgt zullen beleggers minder willen
betalen voor een obligatie met een vaste rente.
Op aandelenmarkten kunnen ook zeepbellen ontstaan. Als de koersen van aandelen
eenmaal in een stijgende lijn zitten lokt dit nieuwe beleggers naar de beurs die de
stijging niet willen missen. De aankopen van nieuwe beleggers zorgen ervoor dat de
koersen inderdaad stijgen. Een nieuwe koersstijging lokt nieuwe koersstijgingen uit.
Als de koers/winst verhouding te hoog wordt is er sprake van een zeepbel.
Hefboomwerking
- Bij een lage rente is het verleidelijk om met geleend geld te beleggen
- Op een balans staan de vermogens aan de rechterkant (passiva). Met het
vermogen worden de bezitting (activa) gefinancierd die aan de linkerkant van de
balans staan, zoals effecten.
Solvabiliteit
- De solvabiliteit is de mate waarin een onderneming in staat is haat schulden terug
te betalen. De maatstaf voor solvabiliteit is de verhouding tussen het eigen
vermogen en het totale vermogen
- Bij een solvabele onderneming vormt het eigen vermogen voldoende buffer om al
haar schulden te kunnen betalen.
- Leningen verslechteren de solvabiliteit.
Bedrijven die hun investeringen willen financieren kunnen daarbij kiezen voor het
aantrekken van eigen vermogen of het aantrekken van vreemd vermogen.
Het eigen vermogen wordt verschaft door de eigenaars van de onderneming. Eigen
vermogen is permanent beschikbaar voor de onderneming. Eigen vermogen wordt
ook risicodragend genoemd. Door het maken van winst neemt het eigen vermogen
toe, maar door verliezen neemt het af. Bij aanhoudende verliezen kan het geheel
verdwijnen. Het eigen vermogen van een nv of bv ontstaat door het uitgeven van
aandelen. Het aantrekken van vreemd vermogen betekent geld lenen. Grote
bedrijven kunnen dit doen door het plaatsen van obligaties.
Als de rente daalt wordt het voor bedrijven goedkoper om te lenen. Door de lage
rentekosten zijn de investeringen eerder rendabel, de investeringen kunnen daardoor
toenemen. Om zoveel mogelijk te profiteren van een lage rente is het voor
ondernemers aantrekkelijk de investeringen zoveel mogelijk te financieren met
leningen. Zolang het gemiddelde rendement hoger is dan de rente over de leningen,
ontstaat een positief hefboomeffect.
Voor banken valt aangetrokken spaargeld onder vreemd vermogen. Banken kunnen
aandelen uitgeven die aandeelhouders kopen met bankbiljetten. Deze bankbiljetten
komen dan in de kas.
Hypotheekleningen zijn voor banken vorderingen; ze staan daarom aan de debetkant
of linkerkant van de balans. Banken vragen over deze leningen hogere rente dan ze
zelf vragen aan de spaarders. Het verschil tussen de ontvangen renten en de
betaalde rente, het rentemarge, bepaalt de winstgevendheid.
Geldschepping of geldcreatie
- Banken verlenen krediet zonder dat daar een toenamen van het eigen vermogen
tegenover staat.
- De kredietverlening houdt meestal in dat een klant afspreekt met een bank dat hij
over een tegoed mag beschikken. Over dit tegoed, rekening-couranttegoed, mag
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Fleurvandeyckk. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.21. You're not tied to anything after your purchase.