Dit is een uitgebreide samenvatting van alle hoorcolleges en collegeslides van het vak Persoonlijkheidsstoornissen die gegeven zijn door verschillende docenten in het schooljaar . Er zitten enkele afbeeldingen bij om de stof te verduidelijken. De hoorcolleges zijn vooral gegeven door Hester Trompet...
Wat is persoonlijkheid?
Een voortdurend, stabiel patroon over de manier waarop jij denkt en voelt over de wereld
Daarnaast is het belangrijk hoe jij interacteert met de wereld en hoe je dit op verschillende
manieren doet
Wat is een persoonlijkheidsstoornis?
Een persoonlijkheidsstoornis is ook een stabiel patroon dat afwijkt van de verwachtingen van
de cultuur
Het is dus stabiel over tijd en leidt tot klinisch significant lijden of beperking in verschillende
manieren van functioneren
In de DSM staan patronen hoe mensen die problemen kunnen uiten
Dit van op verschillende manieren:
- Cognitie: de manier waarop je nadenkt en jezelf en anderen interpreteert
- Affect: gaat over de sterkte, range, schommelingen en het wel of niet passen van
emoties bij een bepaalde situaties
- Interpersoonlijk functioneren: gaat over de manier waarop je bestaat in de ogen van
andere mensen
- Impulsiviteit
De patronen moeten in ten minste twee van bovenstaande gebieden manifesteren volgens
de DSM
Exclusie criteria
Je kan niet spreken van een persoonlijkheidsstoornis als het een uiting of consequentie is van
een andere mentale stoornis bijvoorbeeld wanneer iemand hallucinaties heeft als gevolg
van schizofrenie, kan je niet zeggen dat diegene een schizoïde persoonlijkheidsstoornis heeft
De problemen mogen ook geen fysiologische effecten zijn van een substantie zoals drugs of
alcohol of een andere medische conditie
Persoonlijkheidskenmerken die horen bij een persoonlijkheidsstoornis moeten te
onderscheiden zijn van karaktereigenschappen die de persoon heeft als reactie op een
specifieke situationele stressor of mentale staat
Een persoonlijkheidsstoornis in de DSM-5
Als eerste in de DSM staat een “introzinnetje” met de kern van de stoornis
In het geval van borderline persoonlijkheidsstoornis is dit het volgende: a pervasive pattern
of instability of interpersonal relationships, self-image, and affects, and marked impulsivity
beginning by early adulthood and present in a variety of context, as indicated by five (or
more) of the following symptoms
Hierna volgen de 9 kernsymptomen van de borderline persoonlijkheidsstoornis
Na de kernsymptomen komt er verdere informatie, zoals de zogenoemde “diagnostic
features” hier worden de verschijnselen in verhaalvorm beschreven
, Ook kunnen er andere verschijnselen optreden die te maken hebben met de stoornis dit
zijn de “associated features”
Daarna komen er dingen zoals prevalentie, beloop en ontwikkeling
Ook worden er risicofactoren en prognostische factoren benoemd
Daarnaast wordt er gesproken over cultuur- en gender-gerelateerde zaken bijvoorbeeld
bij de theatrale persoonlijkheidsstoornis die vaker voorkomt bij vrouwen dan mannen
Als laatste wordt er nog gesproken over de differentiële diagnose: zijn er andere stoornissen
die vaak overlap hebben met deze stoornis? op deze manier kan men kijken of er niet
sprake is van een andere stoornis dan waar nu naar gekeken wordt
DSM-5 persoonlijkheidsstoornissen
In de DSM-5 staan de volgende 10 persoonlijkheidsstoornissen
- Antisociale persoonlijkheidsstoornis
- Borderline persoonlijkheidsstoornis
- Vermijdende persoonlijkheidsstoornis
- Afhankelijke persoonlijkheidsstoornis
- Narcistische persoonlijkheidsstoornis
- Theatrale persoonlijkheidsstoornis
- Obsessief-compulsieve persoonlijkheidsstoornis
- Paranoïde persoonlijkheidsstoornis
- Schizoïde persoonlijkheidsstoornis
- Schizotypische persoonlijkheidsstoornis
Persoonlijkheidsstoornissen clusters
Cluster A
- Hieronder vallen de paranoïde, schizoïde en schizotypische persoonlijkheidsstoornissen
- Dit wordt over het algemeen gekenmerkt als het excentrieke of vreemde cluster
- Mensen hebben vaak last van wantrouwen en geen behoefte aan sociaal contact
- Dit hoeven zij niet altijd als een probleem te ervaren en daarom zie je deze
persoonlijkheidsstoornissen ook niet zoveel in de praktijk
1. Paranoïde persoonlijkheidsstoornis: gaat vaak over wantrouwen
2. Schizoïde persoonlijkheidsstoornis: niet geïnteresseerd zijn in sociale interacties,
geen emoties of affect laten zien
3. Schizotypische persoonlijkheidsstoornis: vaak een moeizame relatie met andere
mensen, gaat samen met de positieve symptomen van schizofrenie (excentrisch en
hallucinaties)
Cluster B
- Hieronder vallen de borderline, narcistische, theatrale en antisociale
persoonlijkheidsstoornis
- Mensen zijn vaak emotioneel, impulsief, dramatisch, onvoorspelbaar, gericht op zichzelf
en zorgen ervoor dat ze krijgen van anderen wat ze willen
1. Theatrale persoonlijkheidsstoornis: excessief emotioneel en hebben aandacht van
anderen nodig
2. Narcistische persoonlijkheidsstoornis: grandiositeit, door anderen bewonderd
moeten worden en gebrek aan empathie voor andere mensen dit laatste is het
grootste verschil met de theatrale persoonlijkheidsstoornis
3. Antisociale persoonlijkheidsstoornis: de rechten of grenzen van anderen overgaan,
vaak mensen in forensische settings
4. Borderline persoonlijkheidsstoornis: stabiele instabiliteit, fluctueren in het zelfbeeld,
emoties en impulsiviteit
Cluster C
, - Hieronder vallen de afhankelijke, vermijdende en obsessief-compulsieve
persoonlijkheidsstoornis
- Dit wordt ook wel het “angst cluster” genoemd
1. Vermijdende persoonlijkheidsstoornis: veel sociale inhibitie en terugtrekgedrag, niet
graag met andere mensen samenwerken of relaties aangaan, laag zelfvertrouwen
2. Afhankelijke persoonlijkheidsstoornis: door slecht zelfbeeld aan andere mensen
hangen, ze hebben andere mensen nodig om beslissingen te maken
3. Obsessief-compulsieve persoonlijkheidsstoornis: preoccupatie met ordelijkheid,
planmatigheid en controle, perfectionisme nastreven
DSM en andere handboeken
De eerste DSM is gemaakt in 1953
Het voordeel van de DSM is dat je met verschillende therapeuten het eens moet worden
over de kernsymptomen en stoornis waar je het over hebt
Hierdoor kan je de betrouwbaarheid van het diagnosticeren verhogen
Rondom de Tweede Wereldoorlog kwam er steeds meer interesse in het beschrijven van
persoonlijkheidsstoornissen en rondom deze periode is dus ook de eerste DSM ontstaan
In Nederland wordt er veel gewerkt met de DSM, ook omdat het goed past bij ons zorgstelsel
wij werken vaak met een standaard combinatie van diagnose en behandeling en dat is
makkelijk voor de zorgverzekering
In de VS wordt veel gewerkt met de ICD-10 de ICD wordt door de hele geneeskunde
gebruikt en de ICD-10 is een uitwerking voor mentale en gedragsstoornissen
Er zijn ook nog andere handboeken, zoals de psychodynamic diagnostic manual deze is
vanuit een meer theoretisch oogpunt weergegeven
Er is veel verschil tussen de DSM-1 en de DSM-5 er was in de DSM-1 bijvoorbeeld nog
sprake van een “inadequate personality”, die in de DSM-3 al niet meer te vinden was
Persoonlijkheidsstoornissen worden ontwikkeld door therapeuten die verschillende
patiënten zien met dezelfde set aan symptomen
Met andere therapeuten wordt gekeken of zij het hiermee eens zijn en of er niet teveel
overlap is met een andere stoornis
Iedere DSM is een verfijning van de voorgaande DSM
Vooral van de DSM-2 naar de DSM-3 is een grote verandering geweest vanaf de DSM-3 is
er niet heel veel meer veranderd, behalve dat vanaf de DSM-4 er geen passief-agressieve
persoonlijkheidsstoornis meer bestond
Passief-agressieve persoonlijkheidsstoornis
Deze stoornis wordt gekenmerkt door een verborgen vijandigheid naar andere mensen door
bijvoorbeeld veel te zuchten, te laat willen komen, afspraken willen saboteren, niet willen
meewerken aan een taak die moet plaatsvinden
Dit zijn gedragsmatige uitingen aan de onderliggende weerstand
Deze stoornis werd gedurende WOII geformuleerd om een bepaalde groep soldaten te
beschrijven die niet in dienst wilden en de bevelen van het leger niet wilden opvolgen
Er wordt gedacht dat de reden voor deze gedragingen is dat deze mensen een worsteling
hebben tussen afhankelijk zijn van anderen en autonomie
De passief-agressieve persoonlijkheidsstoornis staat nu nog in de appendix van de DSM-5,
omdat er wel erkenning is voor de beschrijving, maar niet genoeg om het centraal in het
boek te zetten
Dit komt door een aantal redenen
- Men verwacht dat het vooral ging om soldaten die niet in het leger wilden
- Er is een hele hoge prevalentie en comorbiditeit met andere persoonlijkheidsstoornissen
- Er is niet genoeg empirisch bewijs, omdat er weinig onderzoek naar is gedaan
, - Gebrek aan algemene acceptatie wat is de kern van het syndroom? Is het niet meer
situationeel afhankelijk dan stabiel over de tijd?
- De passief-agressieve persoonlijkheidsstoornis was niet gerelateerd aan een slechtere
kwaliteit van leven
Hoe komt een stoornis in de DSM?
Observaties: patiënten vertonen dezelfde set van symptomen
Inductie en deductie: we proberen een naam te geven aan de set van symptomen
(syndromen) in de vorm van een psychiatrische diagnose
Testen: empirisch onderzoek van de psychiatrische stoornis
Evaluatie: kijken naar de validiteit en betrouwbaarheid
Belangrijke aspecten van de besluitvorming
Er moet empirisch bewijs voor zijn
Is het syndroom anders dan andere syndromen?
Conceptueel bewijs: beschrijving, demografische eigenschappen
Antecedent bewijs: komt het vaker voor in families?
Concurrent bewijs: psychologische tests
Predictief bewijs: blijven de symptomen bestaan als ik iemand geen behandeling geef?
Wetenschappelijk bewijs: genetica, neuroscience etc.
In het boek wordt er gesproken over “DSM-5 proposals” dit komt omdat het boek net
voor de uitgave van de DSM-5 is gepubliceerd
In eerste instantie was het idee dat er veel persoonlijkheidsstoornissen niet meer in de DSM-
5 benoemd zouden worden
Uiteindelijk is er besloten om niet door te gaan met dit voorstel en wordt er in de DSM-5 dus
precies hetzelfde gediagnosticeerd als in de DSM-4
Algemene veranderingen van DSM-4 naar DSM-5
Er is geen multi-axiaal systeem meer in de DSM-5
Het idee hiervan is dat er niet alleen het label van een persoonlijkheidsstoornis wordt
gegeven, maar dat er op verschillende assen een meer uitgebreide beschrijving van de
problematiek wordt gegeven
Op as 1 komen de meer voorbijgaande psychiatrische stoornissen zoals bipolaire stoornis,
paniekstoornis, PTSS en gegeneraliseerde angst
Op as 2 komen de meer diepere, persistentere aandoeningen zoals een lichamelijke
beperking of persoonlijkheidsstoornis
Op as 3 komen de algemene medische condities dit kan invloed hebben op hoe een
stoornis wordt geuit
Op as 4 worden de psychosociale problemen in het dagelijks leven beschreven
Op as 5 wordt er een global assessment of functioning gegeven
Dit is een soort vragenlijst waarbij men kan kijken hoe het in het algemeen met de cliënt gaat
Dit werd gebruikt om de communicatie tussen therapeuten te vergemakkelijken
Deze global assessment of functioning bleek niet heel betrouwbaar, daarom is deze
weggehaald in de DSM-5
Specifieke veranderingen voor persoonlijkheidsstoornissen van DSM-4 naar DSM-5
De veranderingen die hier worden besproken behoren allemaal tot het alternatieve model
deze zijn dus niet aangenomen in de DSM-5, maar dit waren de voorstellen waar nu nog naar
gekeken wordt
Men wilde verschillende diagnosen wegehalen: de theatrale, narcistische, afhankelijke,
paranoïde en schizoïde persoonlijkheidsstoornis
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller imkepeters. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.48. You're not tied to anything after your purchase.