Dit document is een samenvatting van de lesbrief Marktgedrag (Eerste druk 2014) van LWEO op het VWO. De samenvatting bevat de belangrijkste termen, oorzaken en gevolgen en formules.
Marktgedrag
Hoofdstuk 1: Overgeleverd aan de markt
Markt van volledige mededinging
De markt van volledige mededinging, ook wel volledige concurrentie, heeft een aantal kenmerken:
Er zijn veel aanbieders. Deze hebben geen invloed op de prijs. Deze komt tot stand door
vraag en aanbod
Er zijn veel vragers. Deze hebben geen invloed op de prijs. Deze komt tot stand door vraag en
aanbod
Homogene producten, oftewel alle producten zijn identiek. Kopers letten alleen op de prijs
Transparantie, zowel vragers als aanbieders zijn volledig geïnformeerd over de
eigenschappen van het product en de prijs
Vrije toetreding en uittreding. Dit betekent dat je ten alle tijden het product mag aanbieden,
maar hier ook weer mee mag stoppen
Aanbieders zijn hoeveelheidsaanpassers die geen invloed hebben op de marktprijs maar wel kunnen
bepalen hoeveel producten zij aanbieden. Vandaag de dag komt deze marktvorm vrijwel nergens
meer voor.
Op zoek naar maximale winst
Enkele opmerkingen en toelichtingen bij deze figuren:
De verkoopprijs komt tot stand door de werking van het marktmechanisme (figuur A)
GO is altijd gelijk aan de verkoopprijs, vandaar dat GO een horizontale lijn is op het niveau
van de marktprijs
MO is ook gelijk aan de prijs, want de marktprijs is bij elke afzet gelijk en daarom zal bij een
toename van de afzet met één product de marginale opbrengst gelijk zijn aan de prijs van de
extra verkochte eenheid
Dus, P = GO = MO
Het gearceerde oppervlak in figuur B is de maximale winst. De maximale winst wordt ook wel
bepaald door MO = MK
Toetredende aanbieders
, Als het aanbod op een markt van volledige mededinging toeneemt zal de evenwichtsprijs dalen en
de collectieve aanbodlijn naar rechts verschuiven. Het proces van toetreding en prijsdaling stopt als
de winstmarge nul is en de winst is verdwenen. Die situatie noemt men bedrijfstakevenwicht. De
ondernemers treden echter niet uit de markt, want zij ontvangen een vergoeding voor hun
inspanning, namelijk het ondernemersloon.
Verschuivende aanbodlijn en vraaglijn
De collectieve aanbodlijn kan dus naar rechts verschuiven als er meer aanbod is. Bij afname van het
aantal aanbieders verschuift de lijn naar links. Er zijn ook nog andere redenen, bijvoorbeeld een
stijging van de kosten per eenheid product of kostprijs. Of een daling van de kosten per eenheid
product door het toepassen van technologische ontwikkelingen. Ook overheidsingrijpen in de vorm
van heffingen en subsidies kunnen invloed hebben. Heffingen zorgen ervoor dat de (inkoop)kosten
stijgen. Om een daling van de winstmarge te voorkomen, moet de marktprijs stijgen. De nieuwe
aanbodvergelijking is te berekenen door P te vervangen met P – heffing. Een tweede manier om de
kostenstijging te herschrijven is door Qa eerst naar het rechterlid te verplaatsen, de kostenstijging op
te tellen, en vervolgens Qa weer naar het linkerlid verplaatsen (zie boek, pagina 12). Subsidies zorgen
er juist voor dat de kostprijs afneemt, waardoor de winstmarge stijgt. De producent kan dan
genoegen nemen met een lagere marktprijs. Bij een subsidie kan je P vervangen door P + subsidie.
Een tweede manier is door Qa eerst naar het rechterlid te verplaatsen, de subsidie er af te trekken,
en vervolgens Qa weer naar het linkerlid verplaatsen.
De collectieve vraaglijn verschuift ook, namelijk naar rechts bij meer vraag en naar links bij minder
vraag. Qv wordt dan -aP + b + verandering vragers.
Arbeidsmarkt
De arbeidsmarkt is geen markt van volledige mededinging. Het is niet transparant, want werkgever
en werknemer beschikken niet over dezelfde informatie (asymmetrische informatie). Daarnaast is
het niet homogeen, want arbeidskrachten hebben specifieke kennis, ervaring en opleiding nodig.
Ook is de vrije toetreding beperkt, want voor bepaalde beroepen heb je diploma’s nodig. Daarnaast
is er prijsregulering waardoor het marktmechanisme niet vrij kan werken. Over lonen wordt
onderhandeld door cao’s en er is een minimumloon ingesteld door de overheid. Deze heeft invloed
op vraag en aanbod van arbeid. De arbeidsmarkt is dus een imperfecte markt en voldoet niet aan
alle kenmerken van volledige mededinging.
Hoofdstuk 2: De enige aanbieder
Monopolie
Een andere marktvorm is de monopolie. Bij een monopolie is er slechts een aanbieder. Er zijn twee
soorten monopolies:
Wettelijke monopolie: een aanbieder heeft het alleenrecht op commerciële exploitatie van
een product, vanwege een octrooi of patent.
Natuurlijke monopolie: schaalvoordelen zijn zo groot dat er slechts plaats is voor één
aanbieder. De totale kosten zijn erg hoog dus er moet veel geproduceerd worden om de
gemiddelde constante kosten zo laag te krijgen dat productie winstgevend is. Een potentiële
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller noah1107. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.27. You're not tied to anything after your purchase.