1. Lees de introductie van Brody (2 pagina’s).
2. Geef in eigen woorden een uitleg van de volgende begrippen: farmacologie,
farmacodynamiek, farmacokinetiek, farmacogenetica, toxicologie, potency en
efficacy.
Farmacologie is de wetenschap hoe stoffen in je lichaam reageren
Farmacodynamiek is wat een medicijn met het lichaam doet
Farmacokinetiek is wat het lichaam met het medicijn doet.
Farmacogenetica houdt zich bezig met een onverwachte reactie op een medicijn met
als reden een genetisch verschil in individu.
Toxicologie is de leer van wanneer een stof toxisch is.
Potency is de hoeveelheid van een stof nodig op een reactie te krijgen.
Efficacy is de hoeveelheid van een stof nodig om de maximaal gewenste reactie te
krijgen.
3. Formuleer een antwoord op de volgende verdiepingsvragen:
a. Van welke factoren hangt af of een farmacon bruikbaar is als geneesmiddel?
selectiviteit en specifiteit
bijwerkingen
risk-benefit ratio
het moet in een bepaalde vorm (poeder, tablet, oplossing) toe te dienen zijn
Farmacodynamiek
Farmacokinetiek
b. Is de 'pil' een geneesmiddel?
Nee, het geneest niks
c. Wat wordt verstaan onder de therapeutische index
Therapeutische index is het verschil tussen een net effectieve dosering en een net
niet toxische dosering
d. Waarom is een grote therapeutische index gewenst bij vrij (zonder recept)
verkrijgbare geneesmiddelen?
Dus geneesmiddelen met een grote therapeutische index betekent het dat er een
grote kloof is tussen het effect en het neveneffect. Dus als de gebruiker teveel van
het medicijn neemt is de impact niet zo heftig, niet dichtbij een toxiciteit.
e. Hoe kan het optreden van bijwerkingen bij het gebruik van geneesmiddelen verklaard
worden (bijvoorbeeld in termen van regelkringen)?
Te veel van een stof zorgt voor een overmaat aan stof voor de receptoren/
receptoren kunnen ongevoelig raken.
Zelfstudie 2: Receptoren
1. Geef in eigen woorden een uitleg van de volgende begrippen: receptor, agonist,
antagonist, ligand, competitief antagonisme, non-competatieve antagonist, negatief
, antagonisme (= inverse agonisme) (kort besproken tijdens college), allostere
interactie.
Receptor zijn eiwitten in de celmembraan, het cytoplasma of de celkern, waaraan
een specifiek molecuul kan binden.
Agonist activeert de receptor als die erop bindt.
Antagonist bindt aan een receptor zonder een biologische respons op te roepen, en
daarmee de werking van een agonist dempt of bij verzadiging van de receptor zelfs
verhindert.
Ligand is een molecuul dat aan een ander, doorgaans groter molecuul kan binden,
zoals een signaalmolecuul aan een membraaneiwit.
Competitief antagonisme waarbij de hoeveelheid antagonisten bepalend is voor de
mate van onderdrukking van respons. Naarmate er meer antagonisten zijn, zal de
werking van agonisten sterker worden onderdrukt. Er zijn dan meer agonisten nodig
om de maximale respons van een receptor te bereiken.
Non-competitief antagonisme is geen directe relatie tussen de hoeveelheid
antagonisten en de mate waarin de respons wordt onderdrukt. Hierbij wordt niet de
mate van de respons beïnvloed, maar wordt de maximale respons beperkt. / een
agonist en een irreversibele antagonist willen op dezelfde plek aan een receptor
binden, maar na binding met een antagonist blijft de receptor bezet. Hierdoor wordt
de efficacy lager, maar de affiniteit van de agonist niet.
Negatief antagonisme een medicijn dat zich aan dezelfde receptor bindt als een
agonist, maar een farmacologische respons opwekt die tegengesteld is aan die van
de agonist.
Allostere interactie binding op een bindingsplaats beïnvloedt een andere
bindingsplaats op hetzelfde eiwit
Specificiteit: aantal typen receptoren waarmee het farmacon een reactie aangaat.
Hoe Specifieker, op hoe specifieker receptoren het bindt.
Selectiviteit: een farmacon brengt slechts bepaalde effecten tot stand. 1 effect = heel
selectief. Een hogere specificiteit betekent vaak een hogere selectiviteit, maar kan
ook niet zo zijn. Bijvoorbeeld bij een bepaald medicijn dat op meerdere receptoren
werkt (dus niet heel specifiek), werkt wel alleen optimaal in een maag milieu (dus wel
selectief)
2. Hoe kan een specifiek-werkend farmacon, dat slechts op één receptor type aangrijpt,
toch een breed spectrum aan effecten vertonen?
Receptoren bevinden zich in meerdere organen en hebben overal een ander effect.
3. Formuleer een antwoord op de volgende vragen:
a. Kan een enzym worden beschouwd als een receptor?
Ja
b. Wat is de betekenis van de bindingsconstante (Kd) van farmaca aan receptoren?
Kd is de concentratie waarbij de helft van de receptoren bezet is. Een hoge Kd=een
lage affiniteit.
c. De farmaca A en B binden beide aan dezelfde receptor. De bindingsconstante (Kd)
van A = 500 nM en van B = 5 nM. Welk farmacon heeft de hoogste affiniteit voor de
receptor?
B heeft een lage Kb, dus minder hoge concentratie nodig voor dezelfde binding. Dus
een hogere affiniteit.
d. Hebben antagonisten in vergelijking met agonisten over het algemeen een hogere of
een lagere affiniteit voor de receptor?
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller srsoomer. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.86. You're not tied to anything after your purchase.