Hoofdstuk 2: enkele begrippen
Je kan spreken van een staat als er sprake is van:
- Een (afgegrensd) grondgebied
- Het aanwezig zijn van een (geaccepteerd) bestuursgezag.
- Een (te onderscheiden) staatsvolk.
Staatsvorming:
- De minimale staat (tot 19e eeuw) - nachtwakerstaat: beperkte
overheidsbemoeienis, beschermen landsgrenzen en openbare orde
- Rechtstaat (vanaf 19e eeuw): aanpak grote maatschappelijke problemen zoals
armoede en huisvestiging door de overheid. (Codificatie)
- Verzorgingsstaat (na WOII): de burger wordt van de wieg tot aan het graf verzorgd
door de overheid, armenwet, opkomst vakbonden, bijstandswet (modificatie)
- Participatiesamenleving (heden): zelfredzaamheid en verantwoordelijkheid terug bij
burger.
Verschillende soorten samenlevingen:
- Samenlevingen op basis van gelijkheid
- Samenlevingen met rangorde
- Samenlevingen met gelaagdheid
Trias politica – scheiding der machten (Montesquieu 1689-1755)
Horizontale machtenscheiding:
1. Wetgevende macht (1e en 2e kamer):
2. Uitvoerende macht (ministers) horizontale machtenscheiding
3. Rechterlijke macht (onafhankelijke rechters)
Nu ook:
- Ambtenarenapparaat (bureaucratie) ook wel ‘vierde macht’
- Media, lobbyisten en adviesbureaus
Rol van de overheid volgens de politieke stromingen:
- Liberalisme vrijheidsbeginsel staat centraal, weinig bemoeienis van de overheid.
- Christendemocratie Christelijke beginselen staan centraal, ten aanzien van
overheidsbemoeienis zitten christendemocraten tussen het liberalisme en het
socialisme in.
- Socialisme gelijkheidsbeginsel staat centraal, veel overheidsbemoeienis
,De overheid:
- Geheel van bestuurders en bestuurlijke colleges
- In een staatsverband
En het daarbij behorende ambtelijke apparaat
We kunnen niet spreken van een overheid, omdat er niet 1 overheid is, maar de overheid
is opgebouwd uit een gecompliceerd geheel van verschillende actoren, met soms
tegenstrijdige belangen en doelstellingen.
Structuurkenmerken van de NL-overheid:
- Gedecentraliseerde eenheidsstaat: houdt in dat veel taken en bevoegdheden
verdeeld is over drie bestuurslagen:
1. Rijk (eenheidsstraat)
2. Provincie (coördinerend) Verticale machtenscheiding
1. Gemeente
Territoriale decentralisatie: wanneer overheidsorganen een bepaald gebied besturen
(provincies en gemeenten)
Functionele decentralisatie: wanneer overheidsorganen een bepaald doel behartigen (een
waterschap)
Deconcentratie: het fysiek over het land verspreiden van een (vaak rijks) overheid geen
overdracht van taken en bevoegdheden. De volgende vormen komen voor:
- Inspecties: bijv. inspectie van het onderwijs, gezondheidszorg etc. zijn meestal
wettelijk vastgelegd en hebben veelal betrekking op de toezicht, controle en
coördinatie.
- Directie: bijv. regionale directies van Rijkswaterstaat.
- Consulentschappen: betrekking op voorlichting en advisering.
De taak van de overheid:
Het algemeen belang behartigen (een door de overheid gemaakte afweging tussen de
verschillende deelbelangen):
- Grote hoeveelheid belangen
- Vaak strijd aanwezig tussen deelbelangen
Het poldermodel: de naam die gegeven werd aan de Nederlandse manier van werken
waarbij steeds gestreefd wordt naar consensus
Voordelen: Nadelen:
- Iedereen gehoord - Zelden heldere beslissingen
- Draagvlak - Te veel verschillende belangen
- Medeverantwoordelijk - Vertraging besluit
- Minder weerstand
, Hoofdstuk 3: de overheid als systeem
Systeembenadering: model van Easton:
Systeembenadering: het geheel van betrekkingen, opvattingen, waardoor opvattingen,
verlangens en eisen van individuen, groepen en instellingen in bindende beslissingen
(wetgeving) worden omgezet.
Model: vereenvoudigde weergave van de werkelijkheid
1. Invoer (input): invoer voor het politieke systeem, bijv ‘eisen’ en ‘steun’ (support and
demands
2. Doorvoer (throughput) → invoer wordt omgezet in uitvoer.
3. Uitvoer (output): dat wat als uitvoer (in de vorm van besluiten) uit een politiek
systeem komt.
4. Effecten (outcomes).
Het nut van het systeemmodel:
Hulpmiddel om te begrijpen:
- Hoe beleid tot stand komt
- Dat beleid zich niet in een vacuüm afspeelt
- Dat beleid niet statisch is
- Hoe de relatie tussen politiek en beleid tot stand komt
- Dat niet alle eisen in beleid wordt omgezet
- Wat de inbreng is van de betrokken actoren
Twee plaatsen waar indikking plaatsvindt:
1. Aan de invoerkant door de mensen die al dan niet steun geven aan een politieke
partij.
2. Bij de politieke instellingen zelf (waar maken de partijen zich druk om, wat staat in
het verkiezingsprogramma of waar worden Kamervragen over gesteld?)
Procesanalyse: je zoekt naar mogelijkheden om invloed uit te voeren. Bij de
procesbenadering maak je een soort plattegrond van een praktijksituatie: hoe ziet het
proces eruit, wie zijn de betrokkenen en waar kan ik ingrijpen? Het is een hulpmiddel bij het
maken van beleid Omdat model van Easton niet alles dekt, want niet alle problemen zijn
op te lossen door een wet of een regel te maken.
Bij een Procesanalyse werk je uit:
- Inzicht in hoe een situatie in elkaar zit, met alle betrokken partijen;
- Stappen in het proces. Van elke stap de betrokken partijen helder hebben.
- Samenhang tussen de stappen.
- Mogelijkheid om in te grijpen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller santossylvia00. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.96. You're not tied to anything after your purchase.