Inleiding in de pedagogische en onderwijswetenschappen
Institution
Universiteit Leiden (UL)
Book
Jongens zijn slimmer dan meisjes
Dit is een samenvatting van het hele boek ''jongens zijn slimmer dan meisjes'', aangevuld met aantekeningen uit de eerste 4 colleges van IPO 2A. Het deel gezinspedagogiek ziet hier dus niet bij.
De samenvatting is erg uitgebreid, met een duidelijke conclusie bij elke mythe en aangevuld met afbeeld...
inleiding in de pedagogische en onderwijswetenschappen 2a
Connected book
Book Title:
Author(s):
Edition:
ISBN:
Edition:
Written for
Universiteit Leiden (UL)
Pedagogische Wetenschappen
Inleiding in de pedagogische en onderwijswetenschappen
All documents for this subject (37)
2
reviews
By: s3396282 • 2 year ago
Translated by Google
very good summary and fully corresponds to the lectures
By: Rw1 • 2 year ago
Translated by Google
Thank you!!
By: hai5 • 3 year ago
Translated by Google
Top summary!
By: Rw1 • 3 year ago
Translated by Google
Thank you!
Seller
Follow
Rw1
Reviews received
Content preview
Inleiding in de
pedagogiek
Deel 2A
Universiteit Leiden
2021
,Inleiding
Tentamen: Multiplechoice vragen (50%) en een paper (50%). Beide onderdelen moeten
boven de 5.5 zijn. Eerste 4 colleges gaan over onderwijswetenschappen, de laatste 4 over
gezinspedagogiek. Voor college 2 & 4 zijn er aanvullende artikelen dat ook tentamenstof is.
Verder is tentamenstof: de colleges, de verplichte stof uit de boeken ‘’Jongens zijn slimmer
dan meisjes’’ en het pedagogiek in beeld boek.
Onderwijswetenschappen
College 1: introductie en mythes over onderwijs
in het algemeen
Grote schoonmaak (p. 11-21)
Binnen het onderwijs veel vragen/discussies en meningen doordat er heel veel
belanghebbende zijn. Heel veel meningen worden wel met ‘’anekdotisch bewijs’’ verklaard,
maar heel veel is ook onzin. Dit boek houdt een ‘’voorjaarsschoonmaak’’ en veegt zo alle
mythes van tafel waarvan de deugdelijkheid nooit wetenschappelijk is bewezen.
De wetenschap heeft het niet voor het zeggen:
politici hakken knopen door, op basis van wetenschap en maatschappelijk debat.
Gaan op zoek naar de onderliggende mechanismen (waarom werkt iets?)
Michael Schermer geeft 3 redenen waarom het zo lastig is om van mythes af te komen –
overal zien we bewijs voor mythen!:
1. Patternicity: een neiging om betekenisvolle patronen te zoeken in willekeurige
dingen en gebeurtenissen.
2. Confirmation bias: het zoeken en vinden van bevestigend bewijs voor wat we al
geloven.
3. Hindsight bias: achteraf verklaringen en feiten afstemmen op datgene waarvan we
weten dat het is gebeurd. Je past het aan in je hoofd op aan manier waarvan je dacht
dat je altijd al gelijk had.
Het is niet eenvoudig om onderwijs te veranderen. Redenen waarom iets initieel kan zijn en
kan slagen, maar waarbij de eigenlijke uitvoering en toepassing een teleurstelling zal zijn:
1. Schijnbaar succes van onderwijsvernieuwing op de korte termijn. Bij een
vernieuwend project zijn vaak gemotiveerde mensen aanwezig, is er tijd, geld en
extra ondersteuning waardoor het project een succes is. Bij de toepassing van dat
project in de praktijk ontbreekt het aan dit soort middelen.
2. Het feit dat het onderzoek bewijst dat een vernieuwing werkt, kan behoorlijk zwak
zijn.
Er zijn geen uitgesproken en toetsbare doelen (wanneer is iets succesvol?)
Er nemen geen willekeurige respondenten deel (geen gemiddelde) maar
vrijwilligers.
Er is geen echte controlegroep waarmee de interventie vergeleken kan worden.
, 3. Hawthorne-effect: een effect dat je krijgt omdat je iets nieuws probeert. Effect alleen
omdat je een interventie uitvoert bij die groep en niet door de interventie zelf.
4. Vertrekken vanuit verkeerde veronderstellingen/theorieën maakt dat vernieuwingen
al potentieel fout zitten.
5. Soms zijn we te lui om na te gaan of een theorie of hypothese wel klopt. We nemen
het gewoon aan (zoals de behoeftehiërarchie/piramide van Maslow).
6. We denken teveel in hokjes (zoals geslachten) dat geen positief effect heeft op
onderzoeksresultaten. Het is lekker overzichtelijk.
Al deze dingen maakt dat het lastig is om van mythen af te komen.
Wie is wie in onderwijsonderzoek (p. 22 – 26)
Leren en onderwijs zijn overal, en belangrijk voor individu & maatschappij.
Onderwijs = het overdragen van kennis over vaardigheden.
Leren = het verkrijgen van nieuwe, te generaliseren kennis die je later in een andere context
kan gebruiken.
Ouders zijn dus ook steeds bezig met onderwijs. Niet alleen mensen hebben een
onderwijssysteem, ook andere dieren. Als we het hebben over mensen bedoelen we met
onderwijs vaak ‘’het proces van het geven en krijgen van systematische instructie, met name
op een school of universiteit. Vaak overdracht van generaliseerbare/abstracte kennis.’’
Onderwijswetenschappers: een interdisciplinair onderzoeksveld (inzichten uit onderwijs,
psychologie, sociologie, pedagogiek) waarin onderzoekers onderzoek doen naar (1) hoe
mensen leren (alleen of samen), (2) hoe leren te verbeteren is door diverse sociale en
organisatorische instellingen en nieuwe ontwerpen van leeromgevingen.
Doelen: (1) beschrijven, begrijpen en verklaren van gedrag. (2) Leren, opleiden en
ontwikkelen in het onderwijs.
Master onderwijswetenschappen doen onderzoek op 3 niveaus
1. Lerende kind (microniveau): neurobrein, sociaal-emotioneel, cognitief,
rekenen/taal
2. Schoolcontext (mesoniveau): leren en instructie, leraren, interacties,
organisatie onderwijs in de school, schoolontwikkeling.
3. Maatschappij (macroniveau): onderwijsbeleid, onderwijsstelsel,
maatschappelijke effecten van onderwijs (kansenongelijkheid)
Onderzoek in laboratorium/natuurlijke omgeving (experimenten, correlationeel,
gedragsonderzoek, instrumenten)
Eduquacks/eduquackademics: verkopers van hete lucht die ideeën verspreiden op basis van
beperkte studies. Een soort oplichters.
Hoe ziet in NL het onderwijsveld eruit?
1. Onderwijspraktijk = scholen/instellingen
Schoolleiding
Leraren
Leerlingen
2. Onderwijsbeleid
Ministerie van OCW
Inspectie van het onderwijs
, 3. Onderwijsonderzoekers
Onderwijskundigen: wetenschappers die zich bezig houden met leren, opleiden
en ontwikkelen in het onderwijs en bedrijfsleven. Leveren een bijdrage aan
verbetering van het onderwijssysteem en opleiding- of leertrajecten.
Pedagogen: studie van de manier waarop volwassenen kinderen en jongeren met
een bepaald doel grootbrengen. Bestudeerd ook de verschillende
onderwijsmethoden, -doelen en het waarom van het onderwijs.
Vergelijkende pedagogen: vergelijken de onderwijssystemen in verschillende
landen of regio’s (PISA-onderzoek/OESO).
(vak)didactici: onderzoeken het lesgeven of de methodes om les te geven voor
een specifiek vakgebied.
Onderwijssociologen: studie van de structuren en de processen die de
onderwijskansen van jongeren bepalen.
Economen: onderwijs heeft een economische impact.
Ethici en moraalwetenschappers: kritische bezinning over het juiste handelen.
Cognitieve psychologen: manier waarop mensen leren/psychische processen.
Neurowetenschappers: houden zich bezig met alle aspecten van het
zenuwstelsel. In dit geval de studie van het brein en het verband met leren.
Wetenschapscommunicatoren: lezen wetenschappelijke onderzoeken en
vertalen die in begrijpelijke aanbevelingen voor de praktijk
O.a. universiteiten
Van algemeen naar vakspecifiek onderzoek
4. Onderwijsmaterialen en technologie
Educatief ontwerpers: experts in het ontwerpen en ontwikkelen van
leerervaringen.
Educatief technologen: de experts die zich toespitsen op het analyseren ,
ontwerpen, ontwikkelen, uitvoeren en evalueren van de processen en
hulpmiddelen die leren kunnen versterken.
Methode-uitgevers
Toetsuitgevers
5. Training en advies
Onderwijsadviesbureaus
Academische pabo/lerarenopleidingen
De weg door het onderwijs in Nederland:
1. VVE = vroege voorschoolse educatie
kinderopvang
2. basisonderwijs
Leerplichtig in Nederland vanaf 5 jaar, vanaf 4 jaar naar school
Speciaal-basisonderwijs: leer en gedragsproblemen
Speciaal onderwijs: grotere leerproblemen/verstandelijk beperking
3. Voortgezet onderwijs > v.a. gemiddeld 12 jaar.
Richtingen: vmbo, havo, vwo
Grootste instroom bij het vmbo.
Praktijk onderwijs
Speciaal onderwijs
4. Vervolgonderwijs
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Rw1. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.96. You're not tied to anything after your purchase.