Hierbij een uitgebreide samenvatting van het boek 'Sociale zekerheidsrecht begrepen'.
De volgende hoofdstukken zijn samengevat: H1, H4.1 t/m 4.8, H5.1 en 5.2, H6.1 t/m 6.9, H7.
De samenvatting bevat een aantal uitgewerkte voorbeeldopdrachten. Belangrijke wetsartikelen zijn gearceerd.
Suc...
Thank you for your review. Do you have any tips? :)
Show more reviews
Seller
Follow
ashleybollerman
Reviews received
Content preview
Samenvatting Sociale Zekerheidsrecht Begrepen
H1 – inleiding in de sociale zekerheid
De sociale zekerheid zorgt ervoor dat de sociale risico’s die een individu loopt zo veel mogelijk worden
verdeeld over alle werknemers, werkgevers of zelfs alle inwoners van Nederland. Het uitgangspunt
van de sociale zekerheid is collectiviteit en solidariteit: dat houdt in het door middel van wetgeving
gezamenlijk dragen van de individuele risico’s.
Het uitgangspunt van de Nederlandse sociale zekerheid is dat de overheid een belangrijke rol speelt
bij het opvangen van de verschillende sociale risico’s.
Het socialezekerheidsstelsel is in de eerste plaats gericht op inkomenszekerheid. Valt iemands
inkomen weg vanwege werkeloosheid, langdurige arbeidsongeschiktheid of ouderdom, dan zijn er
wetten zoals de WW, Wet WIA en de AOW om ervoor te zorgen dat iemand toch inkomen kan
verwerven.
Deze inkomenszekerheid, ook wel de waarborgfunctie genoemd, moet ervoor zorgen dat er in ieder
geval een inkomen op het minimumniveau gegarandeerd kan worden. Het uitgangspunt van dit
sociale minimum is dat het voldoende zou moeten zijn voor een ‘menswaardig bestaan’. De hoogte
van de uitkering is gekoppeld aan de hoogte van het minimumloon. Stijgt het minimumloon, dan
stijgen ook de uitkeringen. Dit noem je ook wel de koppeling.
Collectiviteit
Het socialezekerheidsstelsel is afhankelijk van de bereidheid van de maatschappij en politiek om
gezamenlijk financieel bij te dragen aan het behoud van het stelsel.
De belasting- en premiedruk is hoog in Nederland. Op het brutosalaris een derde wordt ingehouden
aan belastingen en premies. Om ervoor te zorgen dat mensen bereid zijn het socialezekerheidsstelsel
in stand te houden, is er steeds meer aandacht voor het aan het werk krijgen van
uitkeringsgerechtigden en voor fraudebestrijding.
Inwoners van Nederland betalen op twee manieren mee aan het socialezekerheidsstelsel:
• De financiering van werknemersverzekeringen (zoals de WW) en de volksverzekeringen
(zoals de AOW) gebeurt door middel van premieheffing. Het zijn namelijk verzekeringen. De
werknemersverzekeringen worden opgebracht door werknemers en werkgevers. De
volksverzekeringen door alle ‘ingezetenen’ (het volk), door middel van de inkomstenbelasting.
Over je inkomen betaal je dus premies.
• De sociale voorzieningen zoals de bijstand (Participatiewet) en de Wmo worden gefinancierd
uit de algemene middelen, de belastingopbrengst.
Privatisering
De overheid heeft zich op onderdelen teruggetrokken en laat meer over aan private partijen,
privatisering genoemd. Een voorbeeld is de geprivatiseerde ZW (ziektewet). Een zieke werknemer
wordt nu niet meer vanuit een centrale ziekenkas betaald, maar de individuele werkgever moet voor
een bepaalde periode minimaal 70% loon doorbetalen op grond van art. 7:629 BW.
Het uitgangspunt van deze privatisering is dat zaken als preventie en ziekteverzuimbeleid daardoor
beter in zicht komen: de werkgever gaat de ziekte van zijn werknemers financieel meer voelen en zal
daardoor meer preventiemaatregelen treffen.
Eigen verantwoordelijkheid
De overheid doet steeds meer een beroep op de eigen verantwoordelijkheid van burgers.
Zelfredzaamheid en eigen verantwoordelijkheid is nu het uitgangspunt bij de zorg die iemand nodig
heeft. Van burgers wordt verwacht dat zij steeds meer hun eigen netwerk betrekken voor hulp. Als dit
niet meer lukt, dan pas komt de overheid in beeld.
,(De)centralisatie en handhaving
Decentralisatie speelt een grote rol in de sociale zekerheid. Dat betekent dat steeds meer
bevoegdheden en verantwoordelijkheden bij de gemeenten komen te liggen in plaats van de centrale
overheid. De landelijke overheid stelt de hoofdlijnen van de regeling vast in formele wetten. Op
decentraal niveau worden deze wetten verder uitgewerkt in gemeentelijke verordeningen. De overheid
geeft wel de grenzen aan waarbinnen de gemeente mag handelen. Het uitgangspunt van de
decentralisatie is dat de gemeente maatwerk kan leveren en in kan schatten welke regelingen op
lokaal niveau nodig zijn.
1.2 Driedeling
In de sociale zekerheid wordt onderscheid gemaakt tussen:
Deze indeling heeft te maken met de volgende factoren:
− Verzekerden: Wie zijn er verzekerd en dus rechthebbend?
− Financiering: Wie betaalt dit (overheid, alle inwoners van Nederland of
werknemers/werkgevers?)
− Uitvoering: waar moet men de uitkering aanvragen en wie verstrekt deze?
− Voorwaarden: wat is de hoogte/duur van de uitkering en is er sprake van een
(partner)inkomenstoets en/of een vermogenstoets?
Verplicht systeem
De werknemers- en volksverzekeringen zijn verplichte verzekeringen. Het is niet mogelijk om je aan
deze verzekeringen te onttrekken. De werknemers- en volksverzekeringen gaan van rechtswege in.
Dat betekent dat iedereen die in Nederland woont/werkt, automatisch aan dit systeem meebetaalt.
Bij de sociale voorzieningen gaat het niet om een verplichte verzekering, maar om een voorziening die
wordt betaald uit algemene middelen.
Werknemersverzekeringen
Onder de werknemersverzekeringen vallen:
− De WW, werkeloosheidswet
− De WAO, Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (voor mensen die voor 2014
arbeidsongeschikt werden)
− De Wet Wia, Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen, (voor mensen die vanaf 2014
arbeidsongeschikt werden)
− De ZW, Ziektewet
De kenmerken van werknemersverzekeringen
• De mensen die verzekerd zijn, zijn werknemers. Dat zijn meestal de personen die op grond van een
arbeidsovereenkomst werkzaam zijn. Zij zijn verplicht verzekerd.
• Bij die verzekering geldt het territorialiteitsbeginsel: een persoon die in België woont maar in Nederland
werkt, is verzekerd voor de Nederlandse werknemersverzekeringen.
• De financiering gebeurt doordat werknemers en werkgevers premie over het loon betalen.
• Uitvoering gaat via het UWV.
• De hoogte van de uitkering is afgeleid van het dagloon (loongerelateerd). Het dagloon is meestal het in
het afgelopen jaar gemiddeld per dag verdiende salaris tot het maximumdagloon.
• Er wordt geen rekening gehouden met of de uitkeringsgerechtigde een vermogen heeft of een partner
met inkomen of vermogen → geen partnerinkomenstoets of vermogenstoets.
• De loongerelateerde uitkering is in duur beperkt en meestal afhankelijk van het arbeidsverleden.
Volksverzekeringen
Onder de volksverzekeringen vallen:
− De AOW, Algemene Ouderdomswet
− De Wlz, Wet langdurige zorg
− De Anw, Algemene nabestaandenwet
− De Zvw, Zorgverzekeringswet
,De kenmerken van een volksverzekering
• De mensen die verzekerd zijn, zijn alle ingezetenen van Nederland.
• Volksverzekeringen worden gefinancierd door iedereen die inkomstenbelasting betaald. Als je in
loondienst werkt, gebeurt dit door middel van de loonheffing op het inkomen. Werk je als zelfstandige,
dan gebeurt dit door een aanslag van de Belastingdienst op het inkomen.
• De uitvoering gaat via de Sociale Verzekeringsbank (bij de AOW, Anw), de zorgkantoren (bij de Wlz) en
de zorgverzekeraars (Zvw).
• De hoogte van de uitkering is doorgaans gerelateerd aan het minimumloon.
• In de meeste gevallen vindt er geen partnerinkomenstoets en vermogenstoets plaats.
• De duur is niet afhankelijk van het arbeidsverleden. Het AOW-pensioen duurt bijv. tot de datum van het
overlijden, ongeacht het aantal gewerkte jaren.
Sociale voorzieningen
Onder de sociale voorzieningen vallen:
− De Participatiewet, bijstand
− De AKW, Algemene Kinderbijslagwet
Daarnaast zijn er nog sociale voorzieningen met een bijzondere, specifieke doelgroep, zoals:
− De Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze
werknemers (Wet IOAW)
− De Wet inkomensvoorziening oudere werklozen (IOW)
− De Toeslagenwet, TW
− De Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten, Wajong
− De Wmo 2015
− Zorgtoeslag
− Kindgebonden budget, Wet kgb
De kenmerken van een sociale voorziening
• De rechthebbende is iedere Nederlander en iedere niet-Nederland die rechtmatig in Nederland verblijft.
• De uitvoering gaat meestal via de gemeente (Pw, IAOW, Wmo), vaak door een aparte afdeling Sociale
Zaken of een gemeentelijke sociale dienst (Dienst Werk en Inkomen). Het UWV voert de TW en de
Wajong uit, de SVB de AKW.
• Een sociale voorziening wordt betaald uit de algemene middelen, dus door middel van
belastingopbrengst.
• De hoogte van de sociale voorziening is meestal gerelateerd aan het minimumloon en is afhankelijk van
de leefsituatie (gezin, alleenstaand etc.).
• De Participatiewet kent een (partner)inkomenstoets en een vermogenstoets.
• Over het algemeen geldt dat er geen recht mag bestaan op een uitkering op grond van een verzekering.
De uitkering op grond van een volksverzekering of werknemersverzekering gaat dan voor; dat wordt ook
wel de voorliggende voorziening genoemd.
• De duur is in principe beperkt, namelijk zolang het inkomen onder het sociale minimum ligt (Pw), of bijv.
zolang behoefte bestaat aan een voorziening op grond van de Wmo.
Wie is rechthebbende?
Werknemersverzekeringen Volksverzekeringen Sociale voorzieningen
Werknemers Alle ingezetenen van rechtswege Iedere Nederlander
verzekerd
In de regel personen werkzaam op Ingeschreven in BRP Niet- Nederlander die rechtmatig in
basis van een (basisregistratie personen) NL verblijft
arbeidsovereenkomst
Wie betaalt wat?
Werknemersverzekeringen Volksverzekeringen Sociale voorzieningen
Werknemers en werkgevers Inkomstenbelasting Uit algemene middelen
betalen op loon gebaseerde
premie
In loondienst via loonheffing op het Belastingopbrengsten
inkomen
Zelfstandige via aanslag over
inkomen
Werknemersverzekeringen Volksverzekeringen Sociale voorzieningen
Hoogte: Hoogte: Hoogte:
Loongerelateerd Gerelateerd aan minimumloon Gerelateerd aan minimumloon
Geen (partner)vermogens- of In beginsel geen inkomens- of Gerelateerd aan gezinssituatie
inkomenstoets vermogenstoets (maar Wel inkomens- en vermogenstoets
uitzonderingen mogelijk)
Duur: Duur: Duur:
Beperkt Niet beperkt Niet beperkt
Afhankelijk van arbeidsverleden Zolang kwalificatie voortduurt Zolang het inkomen onder het
Niet afhankelijk van het sociale minimum is en er behoefte
arbeidsverleden aan voorziening bestaat
H6 – Bijstand
De bijstand is een sociale voorziening en is het ‘vangnet’ van de sociale zekerheid. Een
bijstandsuitkering komt pas in beeld als men geen of een te laag inkomen heeft en (bijna) geen
vermogen. Het inkomen wordt gezien als te laag, wanneer het een inkomen is dat lager is dan het
voor de betreffende persoon geldende bestaansminimum.
Doel en de uitvoering van de Participatiewet
Werken en participeren staat in de Participatiewet centraal. Het doel is dus om mensen weer naar
werk te begeleiden, ook als de afstand tot de arbeidsmarkt groot is.
De Participatiewet wordt gefinancierd uit de algemene middelen, dat betekent uit de
belastingopbrengst.
Mensen hoeven de bijstand in principe niet terug te betalen. Ook niet als zij daar ik de toekomst wel
toe in staat zouden zijn. Dat volgt uit art. 48 lid 1 Pw.
Voorliggende voorziening
Het verlenen van bijstand komt pas aan de orde als er geen voorliggende voorziening is. Een
voorliggende voorziening betekent dat er een andere regeling/ verzekering is waar je aanspraak op
kunt maken. Dit gaat dan altijd vóór het verlenen van een Participatiewetuitkering. Dat volgt uit art. 15
Pw jo. art. 5 sub e Pw:
Artikel 15. Voorliggende voorziening
Geen recht op bijstand bestaat voor zover een beroep kan worden gedaan op een voorliggende
voorziening die, gezien haar aard en doel, wordt geacht voor de belanghebbende toereikend en
passend te zijn. Het recht op bijstand strekt zich evenmin uit tot kosten die in de voorliggende
voorziening als niet noodzakelijk worden aangemerkt.
Wat precies wordt verstaan onder een voorliggende voorziening, volgt uit art. 5 sub e Pw:
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ashleybollerman. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.28. You're not tied to anything after your purchase.