100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting literatuur 'Inleiding tot het Nederlandse Internationaal Privaatrecht' $8.59
Add to cart

Summary

Samenvatting literatuur 'Inleiding tot het Nederlandse Internationaal Privaatrecht'

 29 views  3 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Een handige samenvatting van de voorgeschreven literatuur. Voor dit vak heb ik een 9 gehaald.

Preview 4 out of 47  pages

  • Yes
  • March 22, 2021
  • 47
  • 2020/2021
  • Summary
avatar-seller
Literatuur samenvatting Internationaal Privaatrecht

Week 1

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Begrip en functie van het internationaal privaatrecht

Het internationaal privaatrecht dankt zijn bestaan aan twee omstandigheden:
1. Het (privaat)recht verschilt van land tot land.
2. Rechtshandelingen en rechtsfeiten storen zich niet aan landsgrenzen.

Doel IPR = een doelmatige en rechtvaardige regeling van het door rechtsverscheidenheid
gecompliceerde internationale rechtsverkeer. De problemen die voortvloeien uit de samenloop van
nationale rechtsstelsels bij internationale privaatrechtelijke rechtsverhoudingen te normeren.

Hoofdonderdelen IPR:
1. Internationale bevoegdheidsrecht  de bevoegdheid van de nationale rechter in nationaal verband.
2. Conflictenrecht  betreft de vraag naar het op internationale rechtsverhoudingen toe te passen
recht.
3. Recht inzake de erkenning en tenuitvoerlegging van buitenlandse vonnissen  de rechtskracht van
buitenlandse vonnissen in onze rechtsorde.
4. Internationale rechtshulp  regelingen waarbij staten zich over en weer verplichten elkaar hulp en
bijstand te verlenen op bepaalde terreinen van het internationale privaatrechtelijke rechtsverkeer.

Formele IPR = internationale bevoegdheidsrecht en recht inzake erkenning en tenuitvoerlegging van
buitenlandse rechterlijke beslissingen.
Materiële IPR = conflictenrecht.

Aangrenzende rechtsgebieden (worden niet tot het IPR gerekend):
- Privaatrechtelijke rechtsvergelijking  vormt wel een belangrijke hulpwetenschap van het IPR.
- Privaatrechtelijke vreemdelingenrecht  wordt niet tot het IPR gerekend omdat het niet betrekking
heeft op de vraag naar de rechtspositie van vreemdelingen en niet op de vraag welk recht van
toepassing is.
- Eenvormig privaatrecht  het door middel van verdagen internationaal geünificeerd materieel
privaatrecht, vooral voor handelsrechtelijke onderwerpen is internationale unificatie tot stand gebracht.
- Interregionaal of interpersoneel privaatrecht  heeft betrekking op vragen van rechterlijke
bevoegdheid, toepasselijk recht en de erkenning en tenuitvoerlegging van vonnissen die kunnen rijzen
in een staat met een meervoudig rechtsstelsel, hebben betrekking op vonnissen binnen dezelfde staat
en zijn daarom onderworpen aan andere beginselen dan het IPR. In staten met een meervoudig
rechtsstelsel bestaan regels die aangeven hoe wetsconflicten tussen de verschillende deelstelsels
moeten worden opgelost.

Elk land heeft zijn eigen regels van IPR en is in beginsel vrij het IPR naar eigen goeddunken in te
richten. Het volkenrecht heeft wel enige betekenis voor het IPR, zoals bij de wijze van totstandkoming
en inwerkingtreding van deze verdragen, de samenloop van verdragen, de uitleg van
verdragsbepalingen en de toepassing van het leerstuk openbare orde en voorrangsregels. Het
volkenrecht stelt t.a.v. publiekrechtelijke wetgeving zekere grenzen aan de wetgevende bevoegdheid
van staten.

Het IPR is te beschouwen als een autonoom rechtsgebied binnen het privaatrecht in ruime zin.

,Het toepassingsgebied van het IPR omvat in beginsel slechts rechtsverhoudingen met een
internationaal karakter.
- Geografische benadering  het onderscheidend criterium dient te worden gezocht in de feitelijk
geografische aspecten aan de rechtsverhouding (zoals de woonplaats of nationaliteit).
- Juridische benadering  niet zozeer de feitelijke aspecten aan de rechtsverhouding worden
beslissend geacht, maar de geldingspretenties en toepassingsaanspraken van rechtsstelsels. De
relevante vraag is dan of de rechter van meer dan één land bevoegdheid zou kunnen pretenderen en
meer dan één rechtsstelsel toepassing zou kunnen verlangen.

1.2 Bronnen van het Nederlandse internationaal privaatrecht

Het Nederlandse IPR wordt gekenmerkt door een grote bronnenverscheidenheid. IPR-regels die
voortvloeien uit nationale bron noemen we commuun IPR.

De uitleg van IPR-regels uit nationale bron vind tin het algemeen plaats met behulp van de
gebruikelijke interpretatiemethoden die gehanteerd worden bij de uitleg van andere regels uit nationale
bron. Bij de uitleg van IPR-regels uit internationale bron gebruiken we een ‘verdragsautonome’ of
‘verordeningsautonome’ uitleg. Bij de uitleg van een IPR-regel komt betekenis toe aan de
rechtsvergelijkende interpretatiemethode. Bij deze methode wordt bij de uitleg van de internationale
regeling rekening gehouden met de opvattingen die worden gehuldigd in de rechtspraak van de andere
staten die partij zijn de internationale regeling (bevordert rechtseenheid).

Bronnen:
- Ongeschreven recht  tot de 20ste eeuw vormde dit een belangrijke bron van het Nederlandse IPR,
maar door de groei van de internationale en Europese regelgeving en de toenemende activiteit van de
nationale wetgever op het terrein van het IPR is de betekenis van het ongeschreven recht afgenomen
(speelt slechts alleen nog een rol bij de erkenning van buitenlandse vonnissen).
- De wet  inmiddels is het Nederlandse IPR grotendeels gecodificeerd. De codificatie van het
bevoegdheidsrecht kwam in 2002 (art. 1-14 Rv), die van het conflictenrecht in 2012 (boek 10 BW) en
de codificatie van erkenning en tenuitvoerlegging laat nog op zich wachten. De bindende verdragen en
Europese verordeningen gaan boven de wet wegens het gematigde monistische stelsel. De wettelijke
regeling heeft daarom een subsidiair karakter: zij komt alleen tot gelding indien en voor zover
verdragsregelingen of Europese verordeningen niet van toepassing zijn en vullen de leemten op.
- Verdragen  verdragen vormen een belangrijke bron van het in Nederland geldende IPR. De
belangrijkste organisatie die zich bezighoudt met het tot stand brengen van IPR-verdragen is de
Haagse Conferentie voor Internationaal Privaatrecht.
- Europese regelingen  van groot belang is de IPR-regelgeving die tot stand is en wordt gebracht in
het kader van de Europese Unie. Door de inwerkingtreding van het Verdrag van Amsterdam is de
greep van de Europese Unie op het IPR aanmerkelijk versteld. Ingevolge art. 81 VWEU kan de
Europese Unie d.m.v. verordeningen regelgevend optreden op nagenoeg het gehele terrein van zowel
het formele als het materiële IPR en van deze bevoegdheid is veel gebruik gemaakt. Denemarken,
Ierland en het Verenigd Koninkrijk hebben bij het Verdrag van Amsterdam een uitzonderingspositie
bedongen. De uitleg van de verordeningen ligt via de prejudiciële prodecure van art. 267 VWEU in
handen het Hof van Justitie van de Europese Unie.

Belangrijke IPR-Verordeningen en verdragen voor het tentamen:
- Brussel I bis-Verordening  betreffende de rechterlijke bevoegdheid, erkenning en
tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken voor het rechtsverkeer binnen de
Europese Unie.

,- Brussel II bis-Verordening  regelt de internationale bevoegdheid op het terrein van echtscheiding
en ouderlijke verantwoordelijkheid.
- Rome I-Verordening  inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst.
- Rome II-Verordening  betreffende het recht dat van toepassing is op niet-contractuele
verbintenissen.
- Haags Verkeersongevallenverdrag  inzake de wet welke van toepassing is op verkeersongevallen
op de weg.
- Haags Productaansprakelijkheidsverdrag  inzake de wet welke van toepassing is op de
aansprakelijkheid wegens producten.
- Lugano (EVEX-Verdrag)  van belang in relatie met IJsland, Noorwegen en Zwitserland. De
Europese Unie is partij bij het Lugano II Verdrag.
- Haags Forumkeuzeverdrag  van belang in de relatie met Mexico, Montenegro en Signapore.

Samenloop:
- IPR-regel uit internationale bron en IPR-regel uit nationale bron  internationale regel gaat in
beginsel voor.
- IPR-regels uit verschillende internationale bronnen  onderlinge afbakening en rangorde wordt
bepaald door hetgeen de desbetreffende internationale verdragen of regelingen daarover zelf aan
voorzieningen bevatten. Bij gebreke van dergelijke voorzieningen wordt de onderlinge afbakening en
rangorde bepaald door de algemene regels van het volkenrecht zoals deze zijn gecodificeerd in art. 30
van het Verdrag van Wenen.

Toepassingsgebieden:
- Materiële toepassingsgebied  betreft de door de regeling bestreken onderwerpen, de afbakening
van de regeling ratione materiae.
- Formele toepassingsgebied  het naar personele en/of territoriale criteria bepaalde ruimtelijke
toepassingsgebied van de regeling.
- Temporele toepassingsgebied  betreft de overgangrechtelijke voorzieningen van de regeling.
 Samenloop doet zich slechts voor indien de concrete casus valt binnen zowel het formele, materiële
als temporele toepassingsgebied van twee of meer internationale regelingen.

Hoofdstuk 2 Internationaal bevoegdheidsrecht

2.1 Algemeen deel

De bevoegdheid van de rechter binnen zijn land wordt bepaald door zijn nationale procesrecht in de
vorm van regels van absolute en relatieve bevoegdheid.
- Absolute bevoegdheid  betreft de vraag welk soort rechter bevoegd is.
- Relatieve bevoegdheid  betreft de vraag welke bepaalde rechter van een soort bevoegd is.

Het internationale bevoegdheidsrecht is de eerste IPR-vraag. Komt de rechter in een zaak tot de
conclusie dat hij geen internationale bevoegdheid heeft verklaart hij zich onbevoegd en blijft een
inhoudelijke behandeling achterwege.

Uitgangspunt is dat het internationaal bevoegdheidsrecht nationaal recht is. Elke staat is derhalve in
beginsel vrij de internationale bevoegdheid van zijn rechter in privaatrechtelijke zaken zelfstandig en
naar eigen inzicht vast te stellen. Voor zover er verdragen en Europese regelingen voor Nederland
gelden, prevalere zij boven nationale regels betreffende internationale bevoegdheid.

, De nationale regels van internationaal bevoegdheidsrecht hebben een eenzijdig karakter, zij bakenen
de internationale bevoegdheid van de nationale rechter eenzijdig af en laten zich over de internationale
bevoegdheid van vreemde rechters niet uit. Internationale regelingen kunnen aan bevoegdheidsregels
een meerzijdig karakter geven, de nationale wetgever is daartoe niet bij machte.

De regels van internationaal bevoegdheidsrecht zijn in procesrechtelijke zin van openbare orde  de
rechter moet de internationale bevoegdheid van de rechter ambtshalve toetsen en dit onderzoek
verrichten ongeacht of hij daarmee buiten de rechtsstrijd van partijen treedt en ongeacht of hij zich
daarbij baseert op andere feiten dan die welke partijen aan hun vordering, verzoek of verweer ten
grondslag hebben gelegd.

Perpetuatio fori-beginsel  voor de internationale bevoegdheid van de Nederlandse rechter is
beslissend het tijdstip waarop de procedure in eerste aanleg aanhangig is gemaakt, dus het tijdstip
waarop de dagvaarding wordt betekent of het verzoekschrift bij het gerecht wordt ingediend. Indien de
feiten en omstandigheden waarop de rechter zijn bevoegdheid grondde veranderen kan dat in beginsel
geen afbreuk meet doen aan bevoegdheid noch kan dat alsnog bevoegdheid doen ontstaan. De
bevoegdheid vraag dient te worden beoordeeld naar het bevoegdheidsrecht zoals dat geldt op het
tijdstip waarop de procedure in eerste aanleg aanhangig is gemaakt.

Volkenrechtelijk zijn nationale rechters niet bevoegd om rechtsvorderingen tegen een vreemde staat,
diens ambtsdragers en staatsdiensten te berechten. Een beroep op dergelijke immuniteit gaat vooraf
aan de beoordeling van de internationale bevoegdheid. De immuniteit van jurisdictie van vreemde
staten heeft geen absoluut karakter, zo kan de vreemde staat afstand doen van de hem toekomende
immuniteit. Voorts strekt de immuniteit van jurisdictie zich uitsluitend uit tot handelingen die de staat
verricht in de uitoefening van zijn overheidstaak (acta iure) en niet tot gevallen waarin een staat op
voet van gelijkheid rechtsbetrekkingen is aangegaan met particulieren (acta iure gestionis).

2.1.2 Bevoegdheidsgronden

De toekenning van internationale bevoegdheid aan de nationale rechter berusten enerzijds op belangen
van de staat en anderzijds belangen van procespartijen. Het belang van de staat vergt derhalve dat het
internationaal bevoegdheidsrecht zo wordt ingericht dat geschillen die hebt verbonden zijn met de
forumstaat in de nationale rechter een bevoegde rechter vinden en dat bij het ontbreken van relevante
aanknopingspunten tussen geschil en forumstaat de nationale rechter geen bevoegdheid toekomt. DE
belangen van procespartijen vergen dat zij voor hun internationale geschil steeds een bevoegde rechter
moeten kunnen vinden die vanuit het oogpunt van proceskosten, procesautonomie en de kwaliteit van
rechtsbedeling voor hun geschil het meest geschikt is. De belangen van procespartijen lopen niet
geheel parallel met het statelijke belang. Te ruime internationale bevoegdheidsregelingen leiden tot
overlappingen en forumshopping (de eiser kiest eenzijdig het forum waar hij de voor hem gunstigste
uitspraak kan verwachten door de zaak daar aanhangig te maken).

Gronden voor bevoegdheid:
- Omstandigheden betreffende de procespartijen  bijv. woon of verblijfsplaats van de procespartijen,
nationaliteit vormt geen gangbare grond;
*Forum rei (natuurlijk forum)  de rechter van het land van de woonplaats van de gedaagde. De rat
*Forum actoris  de rechter van de woonplaats van de eiser (vrij ongebruikelijke grond).
- Het onderwerp van geschil;
*Forum rei sitae  de rechter van het lang van ligging van het onroerend goed.
*Forum delictii  de rechter van het land waar de onrechtmatige daad heeft plaatsgevonden.
- Verhaalsmogelijkheid;

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lisannevanschaik1. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $8.59. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

52510 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$8.59  3x  sold
  • (0)
Add to cart
Added