Week 1 Socialezekerheidsrecht artikelen.
Schuyt, Noden en Wensen, de verzorgingsstaat gezien als een historisch fenomeen.
Na de oorlog ging men met een grote saamhorigheid aan de slag om te komen tot een betere sociale
zekerheid. Dit alles naar het voorbeeld van het Beveridge plan uit 1943 Social insurance and Allied
Services (gericht om daklozen en werklozen te helpen). Dit Beveridge plan tezamen met het Full
Employment in a Free Society (1944) werd gezien als de welfare state. Welfare state was assistance,
especially by government, those in need. In Nederland was de Commissie Van Rhijn aan het werk en
kwam in 1948 met het rapport Sociale Zekerheid. In 1947 noodwet-Drees die vooral voor ouderen
uitkomst bracht en die voorzag in vaste uitkeringen naar gemeenteklassen. In 1956 heeft dit geleid
tot de AOW. Voor Beveridge Drees en Van Rhijn niet alleen economische redenen maar ook vooral
morele redenen. De uitbreiding van sociale zekerheid is het resultaat geweest van beleid van
eensgezindheid. De uitbreiding liep langs drie lijnen: Uitbreiding van aantal en soort sociale risico’s
van de toenmalige samenleving (ziekte, werkloosheid, ongevallen, ouderdom en armoede),
uitbreiding van het aantal gerechtigden, eerst premiebetalers later ook niet betalenden, uitbreiding
van sectoren waarop de overheid via subsidies, collectieve voorzieningen ging steunen (scholing,
beurzen, huisvesting etc).
Individu en gemeenschap in de opbouw van de verzorgingsstaat (1947-1965)
Mensen willen als individu eigen zelfstandigheid en identiteit, maar ook bij een gemeenschap horen
(Durkheim) Dit idee werkte goed in de verzorgingsstaat. De sociale regelingen waren wel nog
ingebed in een nog verzuilde samenleving en toch werkte dit goed. Met de opbouw hiervan werd het
individueel welbevinden verhoogd zonder collectieve beperkingen. De opbouw werd afgesloten in
1965 met de komst van de algemene bijstandswet.
De uitbouw van de verzorgingsstaat (1965-1985)
De uitbouw verliep langs dezelfde politieke besluitvormingsschema’s. Hoewel er een oliecrisis was en
veel werkloosheid kwamen er toch nog meer collectieve voorzieningen bij. Verschil tussen noden en
wensen in deze tijd was er niet. Bij noden gaat het om vervulling van een voorwaarde voor een
decent menselijk bestaan. Bij wensen gaat het om een persoonlijk object dat niet perse nodig is.
De praktijk van de uitvoering en hervorming van de verzorgingsstaat (1981-1995)
4 vragen van belang: Wie heeft recht, Wat wordt als recht ter beschikking gesteld? Hoe worden de
voorzieningen georganiseerd? Hoe worden ze gefinancierd?
Twee mechanismen een rol bij de pogingen tot hervorming
-Dezelfde manier van collectieve besluitvorming als bij de uitbreiding, met name machtige
belangengroepen zoals sociale partners.
-Afstappen van eerder gemaakte keuzes. Centrale uitvoeringen werden gedecentraliseerd,
Universele regelingen werden selectieveren gemaakt.
Hierdoor werd de verzorgingsstaat gekenmerkt door voorzieningen die vaak tegenstrijdige
beleidskenmerken hadden. De verzorgingsstaat zorgt hoe dan ook voor problemen en het cruciale
probleem is het onderscheid maken tussen de echte probleemgevallen en de niet-echte gevallen.
De laatste fase van de verzorgingsstaat: definitieve transformatie (1995-2010)
Deze transformatie komt meer door externe omstandigheden dan door politiek of beleid.
Omstandigheden: mondialisering van de economie, informatisering en elektronische communicatie,
massaconsumptie
Pennings Europees socialezekerheidsrecht
Waarom is coördinatie nodig?
-Bevorderen van het vrije verkeer van werknemers is één van de pijlers van de Europese Unie.
Hiervoor moeten wel maatregelen worden genomen op het gebeid van sociale zekerheid. Landen
,moeten dus afstemmingsregels hanteren om ervoor te zorgen dat personen die in een ander land
werken niet benadeeld worden.
-Het territorialiteitsbeginsel, staten hebben vaak de neiging om alleen verantwoordelijkheid te
hebben over hun eigen grondgebied en onderdanen. Vaak gaat het op het gebied van sociale
zekerheid om ingezetenen. Dit geeft problemen voor het internationale vrije verkeer van
werknemers. Criteria in nationale wetgeving die dienen om het bereik van een nationaal
socialezekerheidsstelsel te bepalen worden grensnormen genoemd. Grensnormen bepalen tot welke
personen en feiten een nationaal rechtsstelsel zicht uitstrekt. Grensnormen zijn eenzijdig en het
gevolg hiervan is dat staten niet door middel van hun eigen nationale recht een bevredigende
oplossing kunnen geven als er problemen ontstaan voor migrerende werknemers. Ook in
zaaknormen kan het territorialiteitsbeginsel een rol spelen. Zaaknormen betreffen voorwaarden en
bepalingen van een stelsel die bepalen welke feiten buiten het eigen territorium meetellen.
-Wat is coördinatie? Afstemmingsregels worden ook wel coördinatieregels genoemd. Deze regels zijn
voorschriften die gericht zijn op de afstemming van socialezekerheidsstelsels op elkaar en op andere
internationale regelingen ter regulering van zaken waaraan transnationale aspecten verbonden zijn,
met het oog op de bescherming van de rechten van personen die gebruik hebben gemaakt van het
vrij verkeer. Een belangrijk doel van coördinatieregels is dat ze het socialezekerheidsstelsel aanwijzen
dat van toepassing is. Coördinatie gaat echter niet zover dat stelsels van de verschillende lidstaten
aangepast worden.
-Wat is harmonisatie? De som van de internationale voorschriften die tot staten gericht zijn en die de
bedoeling hebben of de verplichting inhouden dat deze staten hun nationale recht in
overeenstemming met deze voorschriften uitwerken.
Categorisering van harmonisatievoorschriften: Doelstellingen, voorzien in een standaardisatie van
sociaalrechtelijke normen, afstemmen van nationale rechtsstelsels op elkaar, lidstaten dwingen tot
uniforme bepalingen. Vorm 2 en 3 zijn minimumharmonisatie en vorm 4 is standaardharmonisatie.
Als een bepaald terrein geharmoniseerd wordt, kan dit grote gevolgen hebben voor andere
terreinen. Onderscheid tussen absolute en relatieve harmonisatie van groot belang. Bij absolute
harmonisatie wordt er een eenvormige regeling aan alle stelsel opgelegd. Bij relatieve harmonisatie
wordt ernaar gestreefd een regeling zo in te richten dat de interne verhouding tussen de relevante
factoren van dat stelsel dezelfde is als bij andere landen.
-Taken van een coördinatieregeling. Welke socialezekerheidswetgeving is van toepassing?
Discriminatie op basis van nationaliteit moet verboden worden. Betaling verworven rechten moet
gewaarborgd worden. Breuken in loopbaan door grensoverschrijdend verkeer moeten hersteld
worden.
-Voorkomen van wetsconflicten.
Werkgevers en werknemers zelf laten kiezen welk stelsel van toepassing is.
Partijen geen keuzevrijheid laten, maar steeds de gunstige optie kiezen.
Dwingend opleggen welk stelsel van toepassing is.
Pennings Europees socialezekerheidsrecht Hoofdstuk 19 Instrumenten van sociale politiek van de
EU.
De bevoegdheden van de EU om maatregelen van sociale politiek te nemen.
Artikelen 151 tot en met 161 VWEU. Artikelen 66 tot en met 71 EER-verdrag.
De bevoegdheden van de Raad om de sociale politiek te bedrijven zijn gering. Mede vanwege het
subsidiariteitsbeginsel zouden de lidstaten het primaat behoren te hebben om over dit onderwerp
hun eigen stelsel in te richten. Bindende regels zouden ook als bedreigend worden ervaren. Daarom
is de Open Methode van Coördinatie ontwikkeld. Dit is bedoeld om het beleid van de lidstaten met
niet-bindende normen te beïnvloeden. Deze methode moet niet verward worden met de
,coördinatiebepalingen die eerder genoemd zijn. Doel van OMC is om informatie te krijgen over ‘best
practises’. Lidstaten moeten plannen maken en daarin verwerken hoe ze deze doelen of plannen
gaan realiseren. De Raad gaf hiermee specifieke aanbevelingen die invloed hadden op het beleid van
de lidstaten.
Becker en Schoukens De Europese Pijler van Sociale Rechten: een eerste evaluatie,
Opzet Europese Pijler van Sociale rechten. De Pijler was een nieuw referentiekader, dat een houvast
biedt voor de lidstaten om hun werkgelegenheidsbeleid en sociaal beleid te toetsen. De Pijler komt
voort uit initiatieven van de Commissie omdat er beperkt aandacht werd gegeven aan sociale
overwegingen.
Juridische waarde Europese Pijler van Sociale Rechten. Het is nog geen bindend instrument, het is
een aanbeveling van de Commissie en als voorstel een gezamenlijke afkondiging door het Europees
Parlement, de Raad en de Commissie. De Pijler is niet bindend en legt daardoor de taak van
uitvoering bij de lidstaten.
Opbouw en inhoud Europese Pijler van Sociale Rechten. Gelijke kansen en toegang tot de
arbeidsmarkt, eerlijke arbeidsvoorwaarden en sociale bescherming en sociale inclusie.
Kinderopvang, essentieel instrument voor arbeidsmarktparticipatie van ouders (vrouwen).
Sociale bescherming, voor zowel werknemers als zelfstandigen.
Werkloosheidsuitkeringen, recht op een adequate uitkering gedurende een redelijke termijn en
nadruk op activeringsmaatregelen.
Minimuminkomen, eenieder heeft hier recht op mits er werkbereidheid is.
Ouderdom en pensioenen, ouderen een waardige levensstandaard.
Conclusie: De Europese Pijler is nog slechts een document in wording en moet via nieuwe initiatieven
uitgroeien tot een effectief instrument. Verder moet duidelijk worden op wie de Pijler van toepassing
zal zijn. Daarnaast moet de relatie met het HGEU worden verklaard.
, Week 1 Hoorcollege Grondslagen en ontwikkeling van het socialezekerheidsrecht.
Wat is solidariteit? Bij sociale zekerheid is de soliditeit dwingend opgelegd. Wat is sociale zekerheid?
Sociale zekerheid volgens de ILO
Social security plays an important role in providing income and ensuring effective access to health
care and other basis services. It constitutes an investment to the extent that it enables people tot
engage in productive employment, promotes socially sustainable growth and fosters social cohesion.
Aandachtsgebieden sociale zekerheid volgens ILO co. 102
-Medische zorg (Wet langdurige zorg, Zvw), ziekte (ZW), invaliditeit, arbeidsongevallen,
beroepsziekten (WIA), werkloosheid (WW), ouderdom (AOW), gezinslasten en moederschap (WAZO,
AKW), overlijden (ANW).
Eerste draad, socialezekerheidsrecht is een vak binnen de master Arbeidsrecht, het vak richt zich op
inkomenszekerheid vanwege het niet, niet meer of nog niet hebben van arbeid. Daarmee vallen voor
dit vak de WMO, de Zvw en de Wlz af.
De tweede draad, rubricering naar oorsprong, werknemersverzekeringen, volksverzekeringen en
voorzieningen.
Twee godfathers van de Europese Sociale Zekerheid. Bismarck heeft eind 19 de eeuw de
werknemersverzekering bedacht. Vervolgens hieruit ontstaan. Ziektewet 1913, ongevallenwet 1901,
invaliditeits- en ouderdomswet 1919, vangnet ZW 1996, WIA 2006. Beveridge is de architect van de
volksverzekering. AOW 1985, Anw 1995 en AKW & kind-gebonden regelingen.
Wat wordt bedoeld met het verzekeringsbeginsel? Het stamt uit de wereld van de private
verzekeringen en het staat voor evenredigheid ook wel equivalentie:
-Tussen premie en risico, hoe hoger het risico hoe hoger de premie en andersom.
-Tussen premie en uitkering, hoe meer premie is betaald, hoe hoger de te verwachten uitkering.
Geef 2 voorbeelden van regelingen waarin inbreuk wordt gemaakt op het verzekeringsbeginsel en
geef aan wie in uw voorbeeld solidair is met wie? Conclusie: er is kennelijke een relatie tussen
inbreuk op het verzekeringsbeginsel en solidariteit.
Inkomenssolidariteit: Premie is inkomen gerelateerd, uitkering is voor iedereen even hoog.
Risicosolidariteit: Iedereen is even welkom in de verzekering en krijgt dezelfde dekking tegen
dezelfde voorwaarden.
Leeftijdssolidariteit: Jong met oud of oud met jong.
Derde draad, rubriceren naar tijdvak 1980-2016. (ombuigen, hervormen, activeren, decentraliseren)
In de jaren 80 werd er met de kaasschaaf dingen gedaan zonder dat er echte visie was.
4 grote hervormingen,
-Bijstand en volksverzekeringen: gelijke behandeling m/v.
-Ziekte en arbeidsongeschiktheid: Privatiseren en activeren.
-Werkloosheid: Krimp en activeren.
-Bijstand/participatie: decentraliseren en activeren.
1. Gelijke behandeling
-1979. Europa schrijft gelijke behandeling m/v voor in de sociale zekerheid.
-Deze derde richtlijn ,1= gelijk loon 2= gelijke behandeling in de arbeid, stelt beperkingen
-1985 stelselwijziging, Nl schrapt kostwinnersbepalingen uit AOW en bijstand maar gelijkheid nog
niet voltooid.
-Art 26 IVBP en art 14 EVRM worden ontdekt om verdergaande hervormingen te verrichten.
2. Ziekte en arbeidsongeschiktheid privatiseren en activeren. Werkgevers werden op deze manier
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller geurtdewit. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $12.21. You're not tied to anything after your purchase.