100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Gemeente en Recht - Rechten - Hogeschool Utrecht $7.02
Add to cart

Essay

Gemeente en Recht - Rechten - Hogeschool Utrecht

 23 views  0 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Essay studieboek Praktisch Bestuursrecht van Y.M. Visscher, Y.M. Visscher (route bezwaar/beroep) - ISBN: 9789001899660, Druk: 5, Uitgavejaar: - (Het portfolio.)

Preview 10 out of 17  pages

  • March 22, 2021
  • 17
  • 2020/2021
  • Essay
  • Unknown
  • 9-10
avatar-seller
Gemeente en Recht
Portfolio




29 januari 2021
HBO Rechten deeltijd

,Gemeente en Recht



Inhoudsopgave
Inleiding op het portfolio.......................................................................................................................3
1) Opdracht analyse en beoordeling van een besluit.........................................................................4
2) Opdracht bezwaarschrift...............................................................................................................6
ECLI:NL:RVS:2020:1682, zie overweging 4.1.....................................................................................7
ECLI:NL:CRVB:2020:1207..................................................................................................................7
3) Het verweerschrift..........................................................................................................................11
4) De beslissing op bezwaar.............................................................................................................12
Conclusie op het portfolio...................................................................................................................17




2

,Gemeente en Recht




Inleiding op het portfolio
Het is 4 juni 1994, de Algemene Wet Bestuursrecht (Awb) werd ondertekend en trad op 1 januari
1994 in werking. Voordat de Awb in werking trad waren er veel voorschriften die onderling
verschilden, terwijl daar geen rechtvaardiging voor was. Door de onoverzichtelijke structuur en de
willekeur in regelgeving is er in 1983 besloten om structuur aan te leggen. En nu, 27 jaar nadat de
Awb in werking trad, zit ik hier op mijn zolder kamer, midden in een pandemie, te werken met de
basis van de Awb.

De aanleiding voor dit portfolio is om de nieuwe inzichten die zijn verworven over de Awb te
verwerken in beroepsproducten.

In het portfolio wordt er in hoofdstuk 1 gestart met een analyse van een besluit. In hoofdstuk 2
schrijf ik een bezwaarschrift namens een cliënt. Vervolgens heb ik meegedaan aan een digitale
hoorzitting. Het verweer wat ik tijdens de hoorzitting gevoerd heb vind u terug in hoofdstuk 3. Als
laatste maak ik in hoofdstuk 4 een beslissing op een bezwaarschrift.




3

,Gemeente en Recht



1) Opdracht analyse en beoordeling van een besluit
1. Welke aspecten selecteer je uit de casus als meest relevant?
Feiten uit de casus:
Harrie heeft al drie keer een vergunning verleend gekregen. De vergunning geldt voor het
Bergrivierpark binnen de gemeente Berg en Water. Harrie zijn vergunningen gingen over de periode
van 1 mei 2016 tot en met 31 december 2017 en 12 mei 2018 tot en met 1 oktober 2018 en hadden
betrekking op standplaats 2. Standplaats 2 betreft een plaats in het centrum van de stad. Ook in
2019 is standplaats 2 aan Harrie vergund.
Op 24 maart 2020 heeft Harrie nogmaals een aanvraag ingediend voor en vergunning op deze plaats.
De aanvraag is voor 1 april 2020 voor de duur van 5 jaren in de periode van 1 april tot en met 31
september (dagelijkse standplaats). De vergunning is voor de verkoop van ijs en dranken.

Harrie heeft in de aanvraag als plaatsaanduiding het volgende opgeschreven: Bergrivierenpark
rechts van brug naar het eiland. In de toelichting schreef Harrie dat hij de eerder aan hem verleende
standplaatsvergunning graag nog eens wil hebben maar nu voor 5 jaar.

De gemeente besluit op 1 mei 2020 dat de aanvraag wordt afgewezen.
De motivering is dat er twee gegadigde zijn en Harrie te onduidelijk was in plaatsaanduiding.

Geldende relevante rechtsregels:
De APV schrijft voor dat er een vergunning nodig is voor de verkoop van ijs (art. 5.2.3 APV).
Op de APV zijn vervolgens beleidsregels gemaakt door de gemeente. De volgende zijn van
toepassing op de casus van Harrie:
(1) Volgens de begrippenlijst gaat het om een ‘vaste standplaats’. (2) De aanvrager moet in zijn
aanvraag vermelden welke dagen en hoeveel dagen hij de standplaats wil gebruiken. (3) De
vergunning wordt voor maximaal 5 jaar verleend. (4) Als er meerdere aanvragen zijn voor dezelfde
locatie waar een maximum aan is verbonden wordt er, bij overschrijding van het aantal, geloot.

Volgens de beleidsregels valt de standplaats die Harrie wil binnen het centrum 1. In het Bergrivierpark
kunnen maximaal 4 vaste standplaatsen worden ingenomen. Hier wil de gemeente kiezen voor 4
verschillende branches.
Onbekend is wanneer de beleidsregels zijn bekendgemaakt en wanneer ze in werking zijn getreden.
We nemen aan dat dit op de juiste wijze is gedaan zodat de beleidsregels gelden.

2. Zijn door de beslisser de meest relevante aspecten voor het besluit benut?
Nee. In de motivering staat kort beschreven dat het voor de beslisser niet duidelijk was welke
standplaats Harrie wilde hebben. De overige regels en feiten zijn, naar wat het lijkt, in acht
genomen.

3. Wat zijn de juiste rechtsvragen in dit dossier en wat is de volgorde van meest naar minder
belangrijk?
(1) Is de beschikking op grond van art. 4:2 Awb juist en volledig aangevraagd?
(2) Is de aanvraag voor de beschikking op de juiste manier in behandeling genomen (zoals
omschreven in afdeling 4.1.1. Awb) en is er op een zorgvuldige manier een voorbereiding
(afdeling 4.1.2.) geweest voor de totstandkoming van de beschikking?
(3) Had Harrie een gerechtvaardigd vertrouwen waardoor de beschikking al verleend had
moeten worden?


1
In de beleidsregels staat eigenlijk dat het niet onder het centrum valt. Gezien het leerdoel van de casus
(vertrouwensbeginsel) gaan we er toch vanuit dat het wel een plaats in het centrum is.
4

,Gemeente en Recht



Ik kan drie rechtsvragen formulieren. Als we deze rechtsvragen 1 voor 1 behandelen komen we
uiteindelijk tot een beantwoording van alle rechtsvragen en komen we tot het antwoord of het
besluit juist is en of er mogelijk fouten zijn gemaakt door de aanvrager/beslisser.

4. Wordt in de beslissing uitgegaan van de juiste rechtsvragen en worden die in juiste
volgorde behandeld?
Uit de casus lijkt het alsof de rechtsvragen niet in zijn volledigheid zijn behandeld. Er mist informatie
vanuit de aanvrager waar de gemeente om had kunnen vragen. Hierdoor is rechtsvraag 2 ook niet
goed behandeld. Dit lijdt automatisch tot een onzorgvuldig(e) beslissing/besluit.

5. Welke rechtsregels zijn relevant voor de uitwerking van de rechtsvragen en zijn in de
beslissing de juiste rechtsregels geselecteerd?
Art. 1:2 Awb, Art. 1:3 Awb, afdeling 3.2 Awb, afdeling 3.6 Awb, afdeling 3.7 Awb, titel 4.1 Awb, art.
5.2.3 APV en de beleidsregels daarop. Daarnaast zijn alle abbb’s van belang.
Art. 3.46 Awb zegt dat een besluit deugdelijk gemotiveerd moet zijn. I.C. is dit niet het geval. Art.
3:47 Awb zegt ook dat het wettelijk voorschrift vermeld moet staan. In afdeling 4.1.2 Awb staat dat
de aanvrager gehoord moet worden zodat hij zijn zienswijze kan toelichten. Dit is niet gebeurd.

6. Worden de rechtsvragen in het besluit in juiste volgorde en met de juiste rechtsregels
uitgewerkt?
Het besluit is te summier om hier een antwoord op te geven. Zoals hierboven te lezen is, is het
besluit niet deugdelijk. Automatisch is de gemeente dus ook onzorgvuldig te werk gegaan. De
gemeente begint al met de fout dat ze geen extra informatie inwinnen bij de aanvrager en de
aanvraag niet goed lezen.
Daarnaast had de vergunning verleend moeten worden op grond van het vertrouwensbeginsel.
De beleidsregels worden aangemerkt als een toezegging. Er staat dat de 8 standplaatsen die vergund
zijn tot 2025 hiervan gebruik mogen maken (stap 1; sprake van toezegging). Dit is het college toe te
rekenen aangezien ze zelf deze beleidsregels hebben gemaakt en bekend hebben gemaakt (stap 2:
Kan het worden toegerekend). Hierdoor heeft Harrie een gerechtvaardigd vertrouwen dat hij
wederom de plaats krijgt. Er is geen ander belang wat zwaarder weegt (geen strijd met wet,
algemeen belang en het belang van derden). Er staat nog steeds 1 ijswagen in het park en de andere
ijsboer heeft hier niet eerder gestaan. Zijn belangen wegen dus niet zo zwaar als die van Harrie. 2

7. Wat is op een schaal van 0 tot en met 10 de kwaliteit van de onderbouwing van het
besluit?
2, er missen veel zaken, zie onder vraag 5. Vooral het niet deugdelijk motiveren van de afwijzing is
van belang. Dit moet veel uitgebreider, art. 3:46 Awb.
8. Wat is op een schaal van 0 tot en met 10 de kwaliteit van de gebruikte bronnen in het
besluit?
0, het besluit verwijst nergens naar. Dit moet wel, zie art. 3:47 lid 2 Awb.

9. Beoordeel op een schaal van 0 tot en met 10 de houding en toon van de beslisser in de
gegeven context?
1, het lijkt alsof de beslisser dit even gedaan heeft tijdens zijn koffiepauze en een slechte bui had.
10. Beschouw in hoeverre er behalve bezwaar/administratief beroep hier alternatieven voor
geschiloplossing door de bestuursrechter zouden kunnen worden benut?
Mediation om de vertrouwensbreuk weer te herstellen en om te kijken wat er wel mogelijk is voor
de trouwe ijsverkoper. Daarnaast kunnen ze ook direct in de afwijzing een andere optie aanbieden
waaruit hij zou kunnen kiezen.

2
Albers, Een frisse blik op het vertrouwensbeginsel, GST. 2019/153, 10-10-2019.
5

,Gemeente en Recht



2) Opdracht bezwaarschrift
Afzender:
Annabel Bellini
Een adres binnen de gemeente Bos en Water , 11 september 2020
Namens deze:
Karel Jansen
Kantoorhoudende aan de Padualaan 101 te Utrecht

Aan:
Burgemeester Bol -Nettekamp
Gemeentehuis Bos en Water

Bijlagen:
- het besluit waartegen bezwaar is ingediend;
- mailwisseling tussen belanghebbende en ambtenaar van de gemeente;
- machtiging voor optreden namens belanghebbende.


Geachte mevrouw Bol -Nettekamp,

Door dit bezwaarschrift dat tijdig is opgemaakt, ondertekend en ingediend bij u, als bestuursorgaan,
maakt A. Bellini, hierna te noemen belanghebbende, bezwaar tegen uw besluit tot het weigeren van
de aanvraag en het intrekken van de op 23 juli 2016 verleende exploitatievergunning. U maakte het
besluit bekend door het besluit op 31 juli 2020 toe te zenden aan de belanghebbende.
In dit bezwaarschrift ga ik in op de machtiging door de belanghebbende, de termijn voor het tijdig
indienen van dit bezwaarschrift, de bezwaargronden, de algemene conclusie en uiteindelijk ga ik in
op de vraag tot het vergoeden van de kosten.

Gemachtigd door de belanghebbende
De belanghebbende wordt bijgestaan door mij, K. Jansen, kantoorhoudende op de Padualaan 101 te
Utrecht. Ik ben gemachtigd door de belanghebbende. De machtiging is bijgevoegd bij dit schrijven.

Termijn voor het tijdig indienen
Doordat het bezwaarschrift op 11 september 2020 is verzonden kan ik het mij voorstellen dat er
onduidelijkheid bestaat over het tijdig indienen van het bezwaarschrift. Om die onduidelijkheid weg
te nemen laat ik u zien waarom het bezwaarschrift tijdig is ingediend.

Op 31 juli 2020 is het besluit door u bekendgemaakt door toezending. Dit is conform art 3:41 Awb.
Op grond van art. 3:40 is het besluit op 31 juli 2020 in werking getreden. Conform art. 6:8 Awb vangt
de termijn aan op 1 augustus 2020. Op grond van art. 6:7 Awb heeft belanghebbende 6 weken de
tijd voor het indienen van het bezwaar. Op grond van art. 6:9 lid 1 Awb is een bezwaarschrift tijdig
ingediend als het ontvangen is voor het einde van de termijn. De termijn loopt af op 12 september
2020. Het bezwaarschrift moet dus uiterlijk 11 september 2020 zijn ontvangen.

Zoals is op te maken uit het bezwaarschrift is de verzenddatum 11 september 2020. Het schrift is op
11 september 2020 afgegeven aan het koeriersbedrijf ‘Falk’. Vanaf dat moment is een
bezwaarschrift dus ook tijdig ingediend als het, op grond van artikel 6:9 lid 2 Awb, niet later dan een




6

,Gemeente en Recht



week na afloop van de termijn is ontvangen. Gezien het feit dat het schift op 11 september 2020 is
overgedragen/gedeponeerd3 aan ‘Falk’ kan het niet anders dan dat het schrift tijdig is ontvangen. 4

Mocht u toch van mening zijn dat, na het lezen van het bovenstaande, het bezwaarschrift niet tijdig
is ingediend dan beroept de belanghebbende zich op art. 6:11 Awb, de verschoonbare
termijnoverschrijding.
In uw besluit wat u op 31 juli 2020 bekend heeft gemaakt en gericht is tot de belanghebbende mist
een onderdeel. Op grond van artikel 3:45 lid 2 Awb bent u wettelijk verplicht de rechtsmiddelen te
vermelden in het besluit. Hieronder wordt ook de termijn voor het maken van bezwaar benoemd. In
uw besluit heeft u deze niet vermeld. Uit de wetgeschiedenis van art. 3:45 Awb blijkt dat het niet
correct vermelden van rechtsmiddelen aanleiding kan zijn een termijnoverschrijding aantoonbaar te
achten.5
Ook blijkt uit recente jurisprudentie dat een besluit juist is bekendgemaakt als er geen twijfel bestaat
over het adres waar het besluit naartoe is verzonden. In uw besluit vermeld u geen adres, enkel een
datum. Gesteld kan worden dat er een vormfout gemaakt is. Hierdoor mist er een gedeelte voor de
wijze van bekendmaking. Deze vormfout wil de belanghebbende dan ook aanvoeren als grond voor
de verschoonbare termijn.6

De bezwaargronden
De belanghebbende kan zich niet vinden in het door u op 31 juli 2020 genomen besluit. De
belanghebbende vraagt zich het volgende af en voert tevens als bezwaargronden aan:

1) Kan de aanvraag tot wijziging van de exploitatievergunning, op grond van art. 7, eerste lid,
onder b, van de Horecaverordening 2020 juncto art. 9 eerste lid onder b van de
Horecaverordening 2020, worden geweigerd door slecht levensgedrag van Omar Bruno?

In uw besluit haalt u de volgende strafbare feiten aan: snelheidsovertreding van 6 maart 2018,
oneigenlijk gebruik maken van de vluchtstrook op 18 april 2018, twee keer een snelheidsovertreding
met daarbij een ontzegging van de rijbevoegdheid op 3 januari 2019 en 28 september 2019, rijden
terwijl het rijbewijs is in ingevorderd op 5 maart 2019 en het beledigen van een ambtenaar in functie
op 4 augustus 2019.
Naast deze bewezenverklaarde feiten geeft u in uw besluit aan dat u ook niet bewezenverklaarde
feiten meeneemt in uw afweging van uw besluit. U spreek hier over verkeersincidenten en niet
nader genoemde incidenten.

Voor het wijzigen van de exploitatievergunning dient de leidinggevende, op grond van artikel 7
eerste lid onder b van de Horecaverordening 2020 niet in enig opzicht van slechtlevensgedrag zijn.
U stelt dat, gelet op de bovenstaande gepleegde feiten, Omar van slecht levensgedrag is. De
belanghebbende betwist dit. Dit blijkt uit de volgende feiten:

In uw ‘Artikelsgewijze toelichting Horecaverordening Gemeente Berg en Water’ staat het volgende:
“Een leidinggevende mag niet in enig opzicht van slecht levensgedrag zijn. Gedragingen die in ieder
geval worden meegenomen in de beoordeling van het levensgedrag zijn: betrokkenheid bij
geweldsdelicten, witwaspraktijken, gebruik en/of handel in drugs, rijden onder invloed,
discriminatie, eerdere weigering van een vergunning vanwege levensgedrag en dergelijke.”


3
ECLI:NL:RVS:2020:1682, zie overweging 4.1.
4
ECLI:NL:CRVB:2020:1207
5
Poorter, in: T&C Awb, commentaar op art. 6:11 Awb, aant. 4, actueel t/m 01-07-2020.
6
ECLI:NL:RVS:2019:3974
7

,Gemeente en Recht



Geen van de bovenstaande gedragingen die worden genoemd in de toelichting zijn van toepassing
op Omar. De strafbare feiten die u heeft meegenomen in uw afweging komen dus niet voort uit uw
eigen beleid. Daarnaast verwijst u in dezelfde toelichting op art. 7 van uw Horecaverordening 2020
naar het ‘Besluit eisen zedelijk gedrag Drank- en Horecawet 1999, hierna te noemen Besluit eisen
zedelijk gedrag.

Het Besluit eisen zedelijk gedrag stelt in art. 1 dat een leidinggevende voldoet aan de in dit besluit
gestelde eisen ten aanzien van het zedelijk gedrag of daaraan gelijkwaardige eisen van een andere
lidstaat van de Europese Unie of van de Europese Economische Ruimte. 7 Vervolgens zegt art. 2
Besluit eisen zedelijk gedrag dat een leidinggevende niet met toepassing van art. 37 Sr in een
psychiatrisch ziekenhuis is geplaatst en niet met toepassing van art. 37a Sr ter beschikking is gesteld.
Art. 3 Besluit eisen zedelijk gedrag zegt dat een leidinggevende niet binnen de laatste vijf jaar
wegens een misdrijf onherroepelijk veroordeeld is tot en een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van
meer dan zes maanden.
Art. 4 Besluit eisen zedelijk gedrag zegt dat een leidinggevende ook niet binnen de laatste vijf jaar bij
meer dan één uitspraak onherroepelijk tot een onvoorwaardelijke geldboete van 500 euro of meer
of tot een andere hoofdstraf8 is veroordeeld wegens de onder sub a tot en met g genoemde feiten.

Alle uit het Besluit eisen zedelijk gedrag genoemde strafbare feiten of toepassingen van het
strafrecht zijn niet van toepassing op Omar.

Als laatste haalt u in uw besluit aan dat ook enkele niet bewezenverklaarde incidenten gebruikt die u
bij de besluitvorming ten grondslag heeft gelegd. U spreekt hier in het bijzonder over
verkeersincidenten. Bij niet bewezen strafbare feiten staat er onvoldoende vast dat Omar de
overtreding heeft begaan en is er meer nodig om slecht levensgedrag aannemelijk te maken.
Niet bewezen feiten kunnen ook worden betrokken als Omar persoonlijk betrokken was bij feiten
die zich binnen de horecagelegenheid hebben afgespeeld. In uw besluit noemt u geen enkel
strafbaar feit wat heeft plaatsgevonden in de horecagelegenheid. 9

Conclusie op rechtsvraag 1
Het feit dat Omar de bewezen strafbare feiten heeft gepleegd die u aanhaalt in uw besluit zijn
volgens uw toelichting of volgens het Besluit eisen zedelijk gedrag geen reden om tot de conclusie te
komen dat Omar van enig slecht levensgedrag is. Daarnaast zijn de ook niet bewezen feiten
onvoldoende om aannemelijk te maken dat Omar van slecht levensgedrag is. De aanvraag tot
wijzigen van de exploitatievergunning kon op grond van art. 9 eerste lid onder b van de
Horecaverordening 2020 juncto art. 7, eerste lid, onder b, van de Horecaverordening 2020 niet
worden geweigerd.

2) Kan de exploitatievergunning van Bellini’s op grond van art. 10, eerste lid, aanhef en onder
b, van de Horecaverordening 2020 rechtmatig worden ingetrokken?

De bezwaargronden van de eerste rechtsvraag gaan ook op bij deze rechtsvraag. Er is geen sprake
van slecht levensgedrag. Mocht u als bestuursorgaan toch van mening zijn dat er wel sprake is van
slecht levensgedrag en dat de vergunning volgens u moest worden ingetrokken dan voert de
belanghebbende op dat punt de volgende bezwaargronden aan:

Door het direct intrekken van de verleende vergunning handelt u in strijd met art. 12a
Horecaverordening 2020, het materiele zorgvuldigheidsbeginsel en het evenredigheidsbeginsel. Al
7
Zie ook artikel 8 van de Drank- en Horecawet in samenspraak met artikel 8 lid 2 Drank- en Horecawet.
8
Zoals omschreven in artikel 9 onder a Sr.
9
Rooij, T&C Openbare Orde en Veiligheid, commentaar op art. 8 Dhw, aant. 2, actueel t/m 01-09-2020.
8

,Gemeente en Recht



meer dan 60 jaar is het restaurant in Bos en Water gevestigd en heeft het altijd een goede naam
gehad. Sinds 2016 is het restaurant overgegaan op de belanghebbende. Op 23 juli 2016 is er
hiervoor aan de belanghebbende ook de exploitatievergunning verleend.
Door van het restaurant met zo’n goede naam direct de vergunning in te trekken terwijl uw
verordening voorschrijft dat enkel de wijziging moet worden afgewezen is disproportioneel. De
intrekking staat dan ook niet in verhouding tot enkel de aanvraag die is gedaan tot wijzigen. Als ik u
goed begrijp is het doel van uw besluit om er zeker van te zijn dat een leidinggevende niet van slecht
levensgedrag is zodat de leidinggevende personeel en bezoekers kan aanspreken op hun gedrag. 10
De gevolgen van het besluit zijn nu onevenredig in verhouding tot de met het besluit te dienen doel.
De belanghebbende verliest nu namelijk een bedrijf wat al 60 jaar goed functioneert en verliest haar
inkomen.
Daarnaast had u rekening kunnen houden met de belangen van de belanghebbende. De
belanghebbende is enkele maanden geleden bevallen van een tweeling en bij Omar is kanker
geconstateerd. U ontneemt nu een inkomstenbron in een stressvolle tijd.

Conclusie op rechtsvraag 2
De intrekking op grond van art. 10, eerste lid, aanhef en onder b, van de Horecaverordening 2020 is
onrechtmatig omdat er geen sprake is van slecht levensgedrag. Art. 12a lid 6 van de
Horecaverordening 2020 zegt dat de wijziging geweigerd wordt als er niet is voldaan aan de gestelde
eisen. Hierbij handelt u in strijd met het materiële zorgvuldigheidsbeginsel en het
evenredigheidsbeginsel.

3) Kan de belanghebbende een gegrond beroep doen op het vertrouwensbeginsel waardoor de
vergunning verleend had moeten worden?

Op 25 november 2019 stuurt de belanghebbende een mail naar Dennis van de Wilgen. Hierin vraagt
de belanghebbende of de ziekte van Omar, de stress die het oplevert en de overtredingen die hij
hierdoor begaat een negatieve invloed hebben op de exploitatievergunning. Op 6 december 2019
ontving de belanghebbende een mail van medewerker Dennis van de Wilgen. Hierin stond het
volgende: “Dat van die verkeersovertredingen zal wel los lopen dus denk ik. Ik heb het hier nog even
nagevraagd maar een beetje hard rijden weegt in onze optiek niet op tegen jarenlange exploitatie
met alleen maar goede pers”

Bij het indienen van de aanvraag tot wijziging van de exploitatievergunning ging de belanghebbende
uit van het bovenstaande. Er was zogezegd een gerechtvaardigd vertrouwen gewekt bij de
belanghebbende dat de aanvraag goedgekeurd zou worden. Dit blijkt uit het volgende 11:
- Er is sprake van een toezegging door een Horeca-ambtenaar van de gemeente Bos en Water.
De toezegging kwam op de belanghebbende over alsof de verkeersovertredingen niet van
invloed waren op het door u te nemen besluit. Zeker ook omdat de ambtenaar over ‘onze
optiek’ spreekt. Hier suggereert de ambtenaar dat hij het met meerdere personen heeft
overlegd. Aangezien hij werkt op de horeca afdeling kon de belanghebbende ervan uitgaan
dat ‘onze optiek’ de optiek van de gemeente was.
- Doordat de ambtenaar op de horeca-afdeling werkt en suggereert dat hij met zijn
medecollega’s overlegd heeft kan de toezegging aan het bevoegde bestuursorgaan worden
toegerekend.
- Het gerechtvaardigd vertrouwen dat is gewekt zal moeten worden gehonoreerd omdat het
over uitlatingen gaat die de ambtenaren hebben gedaan die er dagdagelijks mee bezig zijn.
Ook het feit dat het restaurant al meer dan 60 jaar gevestigd is moet worden meegenomen

10
Artikelsgewijze toelichting Horecaverordening Gemeente Berg en Water, artikel 7.
11
Albers, Gst. 2019/153, Een frisse blik op het vertrouwensbeginsel, 10-10-2019.
9

, Gemeente en Recht



in de afweging. Er lijkt dan ook geen schijn te zijn van een zwaarwegend belang vanuit het
bestuursorgaan om de aanvraag te weigeren.

Conclusie op rechtsvraag 3
De aanvraag op de wijziging van de vergunning had op grond van het vertrouwensbeginsel al
gehonoreerd moeten worden. Er is een gerechtvaardigd vertrouwen gewekt bij de belanghebbende.

Algemene conclusie
Bij Omar is geen sprake van slecht levensgedrag. Ook volgens de invulling van de gemeente is er
geen sprake van slecht levensgedrag. U handelt dan ook in strijdt met artikel 12a van uw
Horecaverordening. Daarnaast handelt u in strijdt met het materiële zorgvuldigheidsbeginsel en het
evenredigheidsbeginsel. Ook was er bij de belanghebbende een gerechtvaardigd vertrouwen gewekt
dat de aanvraag zou worden goedgekeurd.

Gelet op de eerder genoemde bezwaargronden verzoek ik u namens de belanghebbende het besluit
in heroverweging te nemen en het intrekken van de vergunning ongedaan te maken om vervolgens
alsnog de aanvraag tot wijziging van de vergunning, zoals deze op 29 mei 2020 is ingediend, goed te
keuren en Omar bij te schrijven als leidinggevende.

Kosten door belanghebbende
Daarnaast verzoek ik u, op grond van artikel 7:15 lid 2 Awb, om de kosten die de belanghebbende
heeft gemaakt en nog zal maken voor de afhandeling van dit bezwaar te vergoeden. Het gaat om de
kosten van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.

Met vriendelijke groet,
Annabel Bellini




Namens deze
Karel Jansen




10

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller basgrob. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $7.02. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

56326 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$7.02
  • (0)
Add to cart
Added