Het is een samenvatting van het boek Praktisch Europees Recht. Deze heb ik gemaakt toen ik HBO-Rechten studeerde. Het gaat over onderwerpen, zoals de instellingen van de EU.
Lees mee met het boek en bekijk de begrippen en studie-eindvragen !
hoofdstuk 1
De tijd van de klassieke Grieken en Romeinen is zeer belangrijk geweest voor het huidige
gedachtegoed. Grieken legden de basis voor filosofie, het debat en de theorie van het natuurrecht.
Dus rationele en logische regels zijn de basis van het natuurrecht. Het zou voor iedereen moeten
gelden, zoals het internationaal recht. Romeinen namen het idee over. Maar later verviel het
Romeinse Rijk. Het tijdperk van de Romeinen liep over in de Middeleeuwen. De kerk stond centraal.
Enerzijds heerste de orde van het Romeinse Rijk, anderzijds was er orde van de Rooms-Katholieke
Kerk. Parallel hieraan ontstond er regelgeving voor handelaren die over de grenzen heen trokken. Zo
trachtte men internationale contacten te reguleren en was dit een eerste stap in de ontwikkeling van
een internationaal rechtssysteem (privaatrecht).
In de Vroegmoderne Tijd werden nieuwe verdragen of vredespacten gesloten. De Vrede van
Westfalen is een belangrijk keerpunt in de internationale betrekkingen tussen staten. In deze
documenten werd voor het eerst soevereiniteit beschreven. De macht werd ingeperkt. In de
Renaissance stond de rede, het verstand, centraal. Er ontstonden onafhankelijke staten. Hugo de
Groot legde de basis voor het huidige zeerecht. Met de Franse revolutie werd de basis gelegd voor de
democratieën van Europese staten. Het Traktaat van Aken was ruim een eeuw later van groot belang
voor de doorwerking van internationaal recht in de Nederlandse rechtsorde.
Internationaal privaatrecht : recht dat problemen die voortvloeien uit de samenloop van nationale
rechtstelsels bij internationale privaatrechtelijke rechtsverhouding reguleert.
Bijv. als iemand in het buitenland gaat trouwen. Staten kunnen zelf bepalen welke regels van
internationaal privaatrecht ze maken.
- Onderscheid in : materieel en formeel.
- Bij formeel recht gaat het meer om procesrecht, maar dan wel om internationaal
procesrecht.
- En materiaal gaat over de rechtsmacht, over de erkenning van buitenlandse uitspraken en
authentieke akten en over internationale samenwerking tussen staten.
- Als gevolg van globalisering en internationalisering is er sprake van relaties en
overeenkomsten tussen mensen en bedrijven uit verschillende landen. Landen hebben dan
verdragen met elkaar gesloten over hoe om te gaan met dit gegeven en om te reguleren
welk recht en welke rechter van toepassing en bevoegd zijn in situaties waar mensen een
verbintenis met elkaar zijn aangegaan, die zij bijv. willen beëindigen.
Internationaal publiekrecht : het recht dat de internationale publiekrechtelijke positie regelt van
staten, internationale organisaties, volken en van rechtspersonen.
Binnen het nationale recht creëert de soevereine overheid wetten en regels voor burgers op eigen
grondgebied. Internationaal gelden andere regels, namelijk regelgeving die staten waardevol vinden
om na te komen, zoals verdragen en internationaal gewoonterecht.
Het ontbreken van een centraal systeem van uitvoerende, wetgevende en handhavende macht in het
internationaal systeem heeft als gevolg dat er niet een centraal orgaan is aan te wijzen dat wetten of
regels maakt. De handhaving van internationale regels ligt bij de staten zelf. Soms wordt dit gedaan
door een internationale organisatie, zoals de VN.
Afspraken tussen staten worden vaak schriftelijk vastgesteld, die we verdragen noemen. Ook
internationale organisaties kunnen verdragen sluiten, zoals de Europese Unie. (blz 20)
1
,Er zijn 193 staten lid van de VN. Zij kunnen zelfstandig verplichtingen met andere staten aangaan.
Een aantal andere staten kan dat ook, hoewel zij geen lid zijn van de VN. We spreken in het
internationaal recht dan ook van een horizontale rechtsorde.
Staten zijn min of meer (juridisch) gelijk aan elkaar. Ze zijn zelfstandig bevoegd om
rechtsbetrekkingen met elkaar aan te gaan.
- Staten zijn soeverein > hoogste gezag. Staten kunnen zelf beslissingen nemen, zo toont de
staat zijn soevereiniteit.
- Een andere wijze ,is de rechtsmacht of jurisdictie van een staat. Hierdoor kan een staat regels
stellen of handhaven op het eigen grondgebied ten aanzien van zijn burgers. Het gevolg van
het decentrale karakter van de internationale rechtsorde en de soevereine gelijkheid van
staten, is dat staten geen hogere macht boven zich dulden.
- Uitzonderingen : bindende besluiten VN-Veiligheidsraad en de sancties van de EU. Staten
hebben hier soeverein voor gekozen. Staten willen dat hun soevereiniteit wordt erkend door
andere staten, dus willen ze vreedzaam naast elkaar bestaan > vreedzame co-existentie.
- Staten hebben elkaar nodig om afspraken met elkaar te maken over bijv. het klimaat. Staten
zijn independent of afhankelijk van elkaar. Terrorisme kan een staat niet alleen oplossen
(bijv.). Ze moeten met elkaar samenwerken. Kan op regionale of mondiale basis plaatsvinden
door alleen verdragen met elkaar te sluiten of door veel vergaander samen te werken door
bijv. een internationale organisatie als de EU. Ook de samenwerking van collectieve
verdediging in de NAVO waarin de ministers van Buitenlandse Zaken en Defensie van de
deelnemende landen regelmatig bij elkaar komen, is een regionale vorm van samenwerking.
Met elkaar gedachten wisselen op mondiaal niveau is ook mogelijk.
(1.2.3) Staten zijn politiek, economisch en militair niet gelijk aan elkaar als het gaat om macht.
Mensen kunnen zich soms beroepen op internationaal vastgelegde rechten. Bijv. de Universele
Verklaring van de Rechten van de Mens (UVRM). Dit is geen bindend document, maar het vormde
wel de inspiratiebron voor mensenrechtenverdragen. Veel rechten (zoals ; recht op het leven, het
recht om niet in slavernij te worden gehouden, etc.) zijn opgenomen in EVRM, BUPO, VN-
Vrouwenverdrag en het IVRK.
- Monistische stelsel : het internationaal recht is automatisch deel van de nationale
rechtsorde. Omzetting van het internationaal recht is niet nodig.
- Dualistisch stelsel : het internationaal recht moet worden omgezet of getransformeerd naar
nationaal recht via een aparte wet.
Nederland heeft een gematigd monistisch stelsel wat betreft de doorwerking van internationaal
recht. Het gevolg hiervan voor personen vinden we in art. 93 GW. (p. 24)
((Een ieder verbindend moet concreet zijn, duidelijk en direct toepasbaar)).
Dit betekent dat mensen zich aan bepaalde regels van verdragen en van besluiten van internationale
organisaties moeten houden of er rechten aan kunnen ontlenen, maar pas nadat de Nederlandse
regering die heeft bekendgemaakt door publicatie in het Tractatenblad. NL hoeft voor deze regels
geen aparte wet te maken. Dus alleen als ze eenieder verbindend zijn en bekend zijn gemaakt,
werken verdragsregels rechtstreeks door. Hetzelfde geldt voor volkenrechtelijke besluiten.
Het internationale gewoonterecht bindt staten wel tegenover elkaar, maar natuurlijke personen of
rechtspersonen kunnen er geen beroep op doen. Daarvoor moet bepalingen omgezet worden naar
Nederlands recht : dualistisch dus.
Eenieder verbindende bepalingen zijn regels waaruit duidelijk een recht of plicht, een moeten
handelen of een nalaten kan worden afgeleid. Het is uiteindelijk de rechter die bepaalt of een regel
waarop iemand zich beroept daadwerkelijk iedereen verbind.
2
, Art. 94 GW ; Als gevolg hiervan hebben die hiervoor genoemde eenieder verbindend bepalingen
voorrang op onze nationale regels als die nationale regels in strijd zijn met de internationale regel.
Om te bepalen of een eenieder verbindende verdragsbepaling voorrang heeft op nationaal recht dat
in strijd is met de verdragsbepaling, moet de rechter de Nederlandse wet toetsen aan de
desbetreffende verdragsbepaling. Andersom mag niet. De rechter beoordeelt niet of een verdrag in
overeenstemming is met de Nederlandse grondwet, maar of de Nederlandse Grondwet in
overeenstemming met het verdrag > toetsingsverbod. Op grond van deze bepaling mag de
Nederlandse rechter evenmin wetten in formele zin (de hoogste Nederlandse wetten) toetsen aan de
Grondwet. De rechter mag verdragen niet toetsen aan de Grondwet. Ze voorkomen dat de rechter
op de stoel van het parlement gaat zitten.
De trias politica : de uitvoerende macht, wetgevende macht en de rechtsprekende macht.
(zie ook p. 29)
hoofdstuk 4
Een verdrag is een van de bronnen van internationaal recht. Dat wil zeggen dat het verdrag de bron
is waarin de regels te vinden zijn.
Waar vinden we bronnen van internationaal recht ? Een van de belangrijkste vindplaatsen is art. 38
van het Statuut van het Internationaal Gerechtshof. Sinds het vaststellen van het Statuut van het
Internationaal Gerechtshof is er veel veranderd. Er zijn internationale organisaties bijgekomen die
besluiten kunnen nemen die de lidstaten binden, bijv. de EU. Er zijn andere internationale
gerechtelijke instellingen opgericht, zoals het Internationaal Strafhof. Mede als gevolg hiervan zijn er
ook nieuwe bronnen van internationaal recht bijgekomen.
Hoofdbronnen : Internationale verdragen, internationaal gewoonterecht en algemene
rechtsbeginselen.
Aanvullende bronnen zijn : rechterlijke beslissingen, opvattingen van bevoegde schrijvers.
Bronnen die niet in het verdragsartikel staan zijn ; ius cogens, eenzijdige handelingen en besluiten
van internationale organisaties.
Verdragen zijn de belangrijkste en meest voorkomende bron van recht. Omdat het belang van
verdragen zo is toegenomen, zijn regels vastgesteld voor de totstandkoming en de werking ervan.
Veel regels die uiteindelijk zijn geschreven hebben zich eerst ontwikkeld als gewoonterecht.
Gewoonterecht is de oudste bron van internationaal recht. Later zijn staten overeengekomen om
steeds meer gewoonterechtelijke regels vast te leggen in verdragen > codificatie. Het gewoonterecht
wordt ingegeven als uiting van staten op dat moment belangrijk vinden.
Art. 38 Statuut IGH beschrijft het gewoonterecht als ‘internationale gewoonte, als blijk van een als
recht aanvaarde algemene praktijk’. Gewoonterecht bestaat uit twee elementen :
- Het eerste wordt het materiële element genoemd (algemene praktijk). Het materiële
element houdt in dat een gewoonterechtelijke regel gedurende een bepaalde tijd
waarneembaar is. We noemen dit ook wel statenpraktijk. Bijv, verbod van gebruik van
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller busraturedi. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.28. You're not tied to anything after your purchase.