Dit is een proeftentamen voor het vak Sociale Psychologie. Het bestaat uit 43 multiple-choice vragen over alle onderwerpen die aan bod zijn gekomen in de hoorcolleges van Jan-Willem van Prooijen en de bijbehorende hoofdstukken uit het boek Social Psychology van Myers (3rd edition). Het doel van dez...
Social Psychology Myers 3rd, 69 test bank questions with answers, summer 2024, University California
Introduction to Psychology for International students - Summary of lectures and chapters
Social Psychology notes (all lectures and chapters) 2022/23
All for this textbook (3)
Written for
Vrije Universiteit Amsterdam (VU)
Psychologie
Sociale Psychologie (P_METDIA_1)
All documents for this subject (32)
3
reviews
By: donneevandekraats • 3 year ago
By: renschuurman • 3 year ago
By: cecilliavanlemmeren • 3 year ago
Seller
Follow
maritberghuis
Reviews received
Content preview
Oefententamen Sociale Psychologie
VU 2020-2021
1. Men doet harder zijn best doet wanneer er iemand staat te kijken, omdat het uitmaakt wat
diegene over hen denkt. Dit noemen we…
a. Social loafing
b. Sociale facilitatie
c. Evaluation apprehension (evaluatievrees)
d. Mere presence
2. Wat is GEEN oplossing tegen social loafing?
a. Individuele bijdragen zichtbaar maken
b. Meer saamhorigheid creëren
c. De taak makkelijker maken
d. Het belang van het algemene groepsdoel benadrukken
3. Het Dunning-Kruger Effect is een voorbeeld van … zijn.
a. Onbewust onbekwaam
b. Bewust onbekwaam
c. Bewust bekwaam
d. Onbewust bekwaam
4. Wat is GEEN symptoom van groupthink?
a. De bekwaamheid en moraliteit van de groep overschatten
b. De ‘vijanden’ stereotyperen
c. Het rationaliseren van beslissingen die zijn gemaakt
d. Het reflecteren op beslissingen die zijn gemaakt
5. Wanneer jouw school wint in een muziekwedstrijd, kan je erover opscheppen als ‘’wij
hebben gewonnen’’, zelfs wanneer je zelf helemaal niet aan muziek doet. Dit fenoneem
hoort bij … en heet …..
a. Sociale reflectie; BIRGing
b. Sociale reflectie; CORFing
c. Self-serving biases; BIRGing
d. Self-serving biases; CORFing
6. Wat is de ‘’illusie van transparantie (illusion of transparency)
a. Het gevoel dat anderen meer op je letten dan ze eigenlijk doen
b. Het gevoel dat anderen al jouw emoties duidelijk kunnen zien
c. Het gevoel dat anderen alles over jou weten
d. Het gevoel dat anderen niet naar je kijken
7. Wat is GEEN kenmerk van narcisme?
a. Agressiviteit
b. Egocentrisch
c. Gevoel van superioriteit
d. Hoog intrinsiek zelfvertrouwen
1
, 8. ‘’Ik weet niet of het me vandaag lukt om de bal net zo hard te slaan als gisteren hoor, ik heb
vannacht slecht geslapen’’ is een voorbeeld van…
a. Valse bescheidenheid (False modesty)
b. Zelfpromotie (Self-promotion)
c. Zelfhandicap (Self-handicapping)
d. Self-serving bias
9. Het falen van anderen zijn we geneigd toe te schrijven aan …, het succes van onszelf zijn we
geneigd toe te schrijven aan ….
a. Interne factoren; interne factoren
b. Interne factoren; externe factoren
c. Externe factoren; externe factoren
d. Externe factoren; externe factoren
10. Het effect hierboven beschreven is in lijn met …
a. Kelley’s attributietheorie
b. De fundamentele attributietheorie
c. De mythe van eigenbelang (self-interest myth)
d. De simulatie heuristiek
11. Wat is het halo-effect?
a. Als we iets verwachten, passen we ons gedrag aan, waardoor de verwachting
uitkomt.
b. Meer stereotypering wanneer we cognitief belast zijn.
c. ‘’Wat mooi is, zal ook goed zijn’’
d. Men overschat in hoeverre het gedrag van anderen gedreven wordt door
eigenbelang.
12. Het gevonden fenomeen dat zilveren medaille winners minder blij zijn dan bronzen medaille
winners vanwege een andere referentiegroep, is een voorbeeld van…
a. Beschikbaarheidsheuristiek
b. Ankering heuristiek
c. Simulatie heuristiek
d. Representativiteitsheuristiek
13. Iedereen weet dat MacDonalds-eten ongezond is, toch blijven mensen het kopen omdat ze
het lekker vinden. Hierdoor ontstaat…
a. Cognitieve dissonantie
b. Impliciete attitude
c. Expliciete attitude
d. Gedragscomponent (behavioral component)
14. Mere exposure: hoe meer men wordt blootgesteld aan een object, hoe…
a. Sterker de eerste indruk wordt (positief of negatief).
b. Sterker de uiteindelijk gevormde mening erover (positief of negatief).
c. Positiever de mening erover.
d. Negatiever de mening erover.
2
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller maritberghuis. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.82. You're not tied to anything after your purchase.