Een hele samenvatting van periode 3 leerjaar 2 . Alle leerdoelen, literatuur, kennisclips staan hierin samengevat. Alles wat je moet weten om de kennistoets te halen.
Voeding en Dietetiek, Fysiotherapie, Logopedie, Ergotherapie
Kennistoets hoofdfase 1 Periode 3
All documents for this subject (2)
Seller
Follow
MerelMertens
Reviews received
Content preview
Samenvatting Semester 2 Periode 2
Inhoudsopgave
Pathofysiologie....................................................................................................................................................... 2
Les 1-Diabetes mellitus type-1 ........................................................................................................................... 2
Les 2 Ondervoeding (herhaling), Decubitus .................................................................................................... 18
Les 3a en 3b Oncologie ondervoeding, maagca, darmca, en longcarcinoom .................................................. 23
Les 4a de ziekte van Parkinson ........................................................................................................................ 49
Les 4b Cerebrovasculairaccedent (CVA) ......................................................................................................... 51
Les 4c Dementie ............................................................................................................................................... 53
Dieetleer ............................................................................................................................................................... 56
Alle leerdoelen van dieetleer: ........................................................................................................................... 56
Les 1 en 2-Diabetes Mellitus type 1 ................................................................................................................. 56
Les 3 Ondervoeding bij decubitus .................................................................................................................... 61
Les 4 Maag en darmcarnioom.......................................................................................................................... 66
Les 5 Ondervoeding bij oncologie: mammacarcinoom en longcarcinoom ...................................................... 69
Les 6 Parkinson ................................................................................................................................................ 72
Les 7 CVA ......................................................................................................................................................... 74
Les 8 Dementie ................................................................................................................................................. 78
Voedingsleer ........................................................................................................................................................ 79
Leerdoelen ........................................................................................................................................................ 79
Les 1 Koolhydraten en voedingsvezels bij Diabetes mellitus type-1 ................................................................ 80
Les 2 Fosfor...................................................................................................................................................... 88
Les 3 Zink ......................................................................................................................................................... 90
Les 4 Vitamine A .............................................................................................................................................. 92
Les 6 vitamine E ............................................................................................................................................... 97
Les 7 eiwit, fysieke activiteit en sarcopenie ...................................................................................................... 99
• Kan van type-1-diabetes de epidemiologie, het ontstaan, de diagnose, de
symptomen, de behandeling, de complicaties en de prognose koppelen aan de
pathofysiologie.
• Kent verschillende andere vormen van diabetes (MODY, LADA,
Zwangerschapsdiabetes) en kan de globale kenmerken hiervan benoemen.
Literatuur
• Van der Bijl, B. (2012). Hulpboek Medische kennis. Amersfoort: Thieme Meulenhoff.
Hoofdstuk 1: Diabetes Mellitus: de delen over DM1
• Diabetes Fonds (z.d.). Soorten diabetes.
• Maasziekenhuis Pantein (augustus 2015). Vertraagde maaglediging bij diabetes
mellitus. Gastroparese.
• Medtronic (2019). Automatisch insulinepompsysteem. Te verkrijgen via
https://www.medtronic-diabetes.nl/producten-insulinetherapie/minimed-780g-systeem
Van der Bijl, B. (2012). Hulpboek Medische kennis. Amersfoort: ThiemeMeulenhoff.
Hoofdstuk 1: Diabetes Mellitus: de delen over DM1
Diabetes mellitus (DM) noem je ook wel suikerziekte. Het is een auto-immuunziekte. De
hoeveelheid glucose in het bloed te groot is door een afwijking in de stofwisseling. Het
overschot aan glucose wordt uitgeplant. De urine bevat dan dus glucose → hieraan ontleent
de ziekte de naam diabetes mellitus (diabetes = doorheen gaan en mellitus = honingzoet).
DM type 1: de alvleesklier (pancreas) kan weinig of geen insuline maken. Deze vorm ontstaat
vaak al op jongere leeftijd, meestal in korte tijd. Er is absoluut te kort aan insuline. De
patiënt zal insuline moeten spuiten, omdat er anders een levensbedreigende ontregeling
optreedt. We noemen DM1 daarom insulineafhankelijke DM.
Van de diabetespatiënten heeft ongeveer 10% DM1. Waarschijnlijk is het aantal patiënten
veel groter maar DM heeft niet altijd klachten en sommige patiënten nog niet herkend zijn
(RIVM, 2010).
, Samenvatting Semester 2 Periode 2
Klachten:
- Moeheid
- Duizeligheid
- Coma
- Complicaties op langere termijn, bijvoorbeeld hartinfarct en beroerte.
Bloedsuikerspiegel
- Glucose belangrijke brandstof lichaamscellen, hersencellen zijn afhankelijk van glucose
- Per dag heeft lichaam 150 gram glucose nodig; hersenen gebruiken hiervan 120 gram
- Bloedsuikerspiegel moet tussen bepaalde grenzen blijven; nuchter niet hoger dan 6 mmol/l
- Bloedsuikerspiegel stijgt na een maaltijd; 2 uur na maaltijd weer gedaald
- Bij spijsvertering glucose uit voedsel gehaald en via dunne darm aan bloed afgegeven. De
lever kan glucose bijmaken of afbreken, afhankelijk van behoefte en onder invloed van
glucagon en insuline
- Bij hoog bloedsuikerspiegel kan overschot aan glucose in lever en spieren worden
opgeslagen in vorm van glycogeen
- Als glycogeen vol is, wordt overtollige glucose in lever omgezet in vet
- Als glucosereserves op zijn, kan dit gevormd worden uit aminozuren, glycerol en melkzuur
- Bij gebrek aan glucose kunnen vetten als brandstof dienen. Dit geld niet voor hersencellen
- Vetten zijn opgebouwd uit glycerol en vetzuren
- Cellen gebruiken mogelijk eerder glucose dan vetten, omdat dit efficiënter is en minder
schadelijke afbraakproducten oplevert
- Bloedsuikerspiegel wordt gemeten door alfa-cellen en bètacellen
De alvleesklier produceert 2 hormonen:
B-cellen en Alfa cellen.
1. De B-cellen van de eilandjes van Langermans produceren insuline als de
bloedsuikerspiegel stijgt bijvoorbeeld na een maaltijd. Insuline zorgt ervoor dat:
- glucose wordt omgezet in glycogeen
- glucose vanuit het bloed in de lichaamscellen kan worden opgenomen. Dit is van
belang omdat glucose dan pas als brandstof kan worden gebruikt bij de
celstofwisseling.
- veroorzaakt een daling van de bloedsuikerspiegel.
2. De A-cellen van de eilandjes van Langermans produceren glucagon als de
hoeveelheid glucose in het bloed daalt. Dit gebeurt onder andere als iemand een
maaltijd overslaat of zich langdurig inspant. Dus een daling van de
bloedsuikerspiegel.
Hormonen die ook invloed op de bloedsuikerspiegel hebben. (Stijging van de
bloedsuikerspiegel) →
- Cortisol onder invloed van stress of medicatie (corticosteroïden). Cortisol stimuleert
de aanmaak van glucose uit aminozuren, glycerol en melkzuur. Het remt de opname
van glucose door cellen, en blijft er meer glucose in het bloed aanwezig.
- (Nor) adrenaline onder invloed van stress.
- HPL (uit placenta) tijdens de zwangerschap. Dit hormoon heeft een anti insuline
werking waardoor er meer glucose beschikbaar is in het bloed.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller MerelMertens. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.52. You're not tied to anything after your purchase.