Een samenvatting van alle hoorcolleges van 'Strategie & Organisatie' aan Tilburg University. Alles is gebaseerd op het boek 'Foundations of Strategy'. Er wordt heel veel gebruik gemaakt van afbeeldingen, tabellen en voorbeelden. Na elk hoorcollege worden 3 oefenvragen beantwoord.
,Hoorcollege 01: Het concept ‘strategie’ (Hoofdstuk 1)
Strategie vindt haar oorsprong bij militaire plannen (The art of
war). Het grote verschil tussen strategie en tactiek is dat
strategie een algemene richting is, tactiek zijn de korte termijn
beslissingen. Deze beslissingen kunnen in de lijn van de strategie
liggen maar kunnen ook afwijken.
Evolutie van organisatiestrategie
In de jaren 60 wordt voor het eerst ver vooruit gepland in
organisaties (corporate planning). Vanwege groeiende
instabiliteit in organisatieomgevingen is hier in de jaren 70 geen
vertrouwen meer in. Organisaties gingen meer focussen op de
industrie en hun concurrentie, hoe kunnen we de concurrentie
verslaan? (strategisch management en industrie-analyses).
Vanaf de jaren 80/90 is er meer aandacht voor de interne
capaciteiten van de organisatie in plaats van de omgeving
(resource-based view, concurrentievoordeel). Vanaf de 21e
eeuw zijn organisatieomgevingen steeds veranderlijker en is er
veel aandacht voor CSR.
Met strategie: De rollen van strategie: Elementen van een succesvolle
strategie:
- Worden doelen en - Hulpmiddel voor - Consistente, duidelijke
richtingen bepaald. besluitvorming. doelen.
- Worden middelen - Tool voor interne - Het goed begrijpen in
verdeeld om doelen te coördinatie. welke omgeving je
bereiken. - Doelstellingen → opereert (klantencontact,
- Wordt consistentie, Prestaties, ambities. omgaan met leveranciers).
integratie en samenhang - Animatie en oriëntatie → - Je eigen competenties en
bereikt. Motiveert. vaardigheden kennen.
- Effectieve implementatie.
Verschillende types strategieën
1. Organisatiestrategie (Industry
Attractiveness): Het top management
identificeert de ‘scope’ van de organisatie.
VB. Diversificatie, integratie, verdeling van
middelen.
2. Concurrentiestrategie (Competitive
Advantage): Het middenmanagement
probeert voordelen te behalen binnen een
industrie.
VB. Concurrentievoordelen.
Strategie bestaat uit plannen voor vandaag en voor de toekomst.
,Model van Mintzberg
Intended strategy: De strategie met de plannen die je wilt gaan bereiken met je organisatie.
→ Deliberate strategy: Doelbewust acties die
volgen uit de vooropgestelde strategie.
+ Emergent strategies: Nieuwe kansen en
strategieën die niet gepland waren (bijvoorbeeld
door een veranderende omgeving).
Uiteindelijk blijf je over met niet-gerealiseerde
strategieën en gerealiseerde strategieën.
Strategie: Voor wie?
- Stakeholders: Belanghebbenden die het bereiken van organisatiedoelen kunnen beïnvloeden of
daardoor worden beïnvloed.
Invloed van verschillende stakeholders op strategie:
1. Welke van onderstaande stellingen is correct?
a. Strategie is in essentie een gedetailleerd plan dat elk lid van de organisatie dient te volgen
om succes te waarborgen.
b. Concurrentiestrategie is een ander woord voor organisatiestrategie.
c. In de jaren 70 en 80 werd strategie vooral gezien in termen van de positionering van de
organisatie in de markt ten opzichte van de concurrenten.
d. Volgens de theorie van Mintzberg kan een strategie beschreven worden als ‘intended’,
‘emergent’, of ‘sustained’.
2. ‘Strategie’ en ‘tactiek’…
a. Zijn termen die door elkaar gebruikt kunnen worden.
b. Verwijzen respectievelijk naar algemene lange termijn doelstellingen en specifieke korte
termijn doelstellingen.
c. Verwijzen respectievelijk naar acties van topmanagers en van middelmanagers.
d. Geen van bovenstaande.
3. Hoe kunnen organisaties het beste omgaan met stakeholders met een hoge mate van interesse
en een lage mate van macht?
a. Monitoren.
b. Tevreden houden.
c. Geïnformeerd houden.
d. Nauwkeurig managen.
, Hoorcollege 02: Externe Analyse (Hoofdstuk 2)
Analyse van de macro-omgeving: Pest analyse
PEST: Politieke/Economische/Sociale/Technologische
factoren. Hoe beïnvloeden trends in de omgeving de
strategie?
- Externe invloeden op beslissingen en prestaties van de
organisatie in kaart brengen.
- Onderscheid de ‘vitale’ en ‘relevante’ factoren.
Uitbreidingen: PESTEL (+Ecologische en Legal factoren) en
DESTEP (+Demografische en Ecologische factoren).
Invloed van macro-economie op de
industrie/winstgevendheid: Macro-economie → invloed op spelers in de industrie → invloed op de
organisatie.
VB. Waarde van het product voor afnemers, onderhandelingsmacht t.o.v. leveranciers, intensiteit van
concurrentie etc.
Analyse van de industrie: Vijfkrachtenmodel van Porter
Winstgevendheid heeft te maken met 5 krachten, verdeeld over verticale en horizontale
concurrentie.
Verticale concurrentie Horizontale concurrentie
Leveranciers: Onderhandelpositie Huidige concurrenten: Concurrentie
& Afnemers: Onderhandelpositie Factoren: Marktconcentratie, diversiteit,
productdifferentiatie, overcapaciteit,
Factoren: uittredingsbarrières, kostenstructuur
Prijsgevoeligheid (productdifferentiatie, (schaalvoordelen, vaste/variabele kosten).
concurrentie tussen afnemers, belang product Substituten: Bedreiging
voor kostprijs en kwaliteit). Factoren: Klanten kunnen naar het substituut
switchen, relatieve prijs/kwaliteit van
Relatieve onderhandelingsmacht substituten.
(grootte/concentratie, overstapkosten, Mogelijke toetreders: Bedreiging
beschikbaarheid informatie, mogelijkheden voor Factoren: Toetredeingsbarrières
verticale integratie). (kapitaalvereisten, wetgeving, schaalvoordelen,
toegang tot distributiekanalen etc.).
Gebruik van het vijfkrachtenmodel
- Verklaren van verschillen in winstgevendheid tussen industrieën en over de tijd.
- Voorspellen van winstgevendheid in een industrie: Onderzoek hoe de huidige winstgevendheid
een gevolg is van industriestructuur → Identificeer trends die die industriestructuur beïnvloeden
→ Onderzoek welke invloed de trends zullen hebben op de vijf krachten en hoe dit zal leiden tot
een verandering in winstgevendheid.
- Ontwikkelen van strategie: Strategieën om de industriestructuur aan te passen/Strategieën om
de organisatie te positioneren binnen de industrie.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lennevanham. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.74. You're not tied to anything after your purchase.