100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting FYS $4.85   Add to cart

Summary

Samenvatting FYS

 24 views  2 purchases
  • Course
  • Institution

Uitgebreide samenvatting van fysiologie 1.2

Preview 2 out of 7  pages

  • March 23, 2021
  • 7
  • 2020/2021
  • Summary
avatar-seller
Samenvatting Fysiologie 1.2:
FYS1, volwassenen in hun piekleeftijd:
Bij piekleeftijd spreken we over de leeftijd van 20 tot 35 jaar. Dit is in het algemeen de leeftijd
waarop gezonde mensen fysiologisch gezien het meest optimaal kunnen presteren.

The Ceiling effect: (het plafond effect)
Heeft alles te maken met de grenzen van inspanning, op een gegeven moment zit er gewoon niet
meer in. Ook als iemand optimaal getraind is en aan alle voorwaarden heeft voldaan kan het opeen
gegeven moment niet meer verder. Dat is het maximaal haalbare op dat moment.
Hierin spelen een aantal factoren een rol zoals leeftijd en erfelijkheid.

Het lichaam als machine:
Als we kijken naar het lichaam als machine wordt gekeken naar details, voeding op het juiste
moment, gewicht, inspanningsniveau met betrekking tot hartslag en wattage om verschil te maken.
Ze kijken dus wat een sporter precies nodig heeft om het beste resultaat te behalen.
Dit werkt niet zo goed want er is ook een invloed vanuit het brein. Iedereen heeft wel eens een dag
waarop je niet vooruit te branden bent, dingen die normaal makkelijk gaan lukken dan niet. En
omgekeerd ook sommige kunnen bij een wedstrijd veel meer dan wat ze bij een training ooit zouden
kunnen. Dus ook de invloed van het hormoonstelsel is iets wat heel belangrijk is om te bespreken.

Respiratoir:
 Zuurstof is bij de gezonde mens niet de bepalende factor in onze maximale prestatie, als het gaat
om het ventilatoir systeem. Je hebt altijd een overcapaciteit van zuurstof in je longen en daardoor
ook in je bloed. Je lichaam kan nooit al het zuurstof uit je bloedhalen, je longen geven zoveel zuurstof
af dat dit geen beperkende factor is.
 Koolstofdioxide is wel een beperkende factor in onze maximale prestatie. Als de prestatie toe
neemt is er ook een toename in koolstofdioxide productie, die productie is uiteindelijk wel
belemmerend in het kunnen vrijmaken van de hoeveelheid energie.
 Dus je hebt nog steeds voldoende zuurstof, maar de rest producten, eigenlijk het gevolg van de
toename van koolstofdioxide beperkt ons in het maximaal presteren.

Als we het dan hebben over die beperking, dan kunnen we drempels onderscheiden.
Drempels bij ademgasanalyse:
VT drempels zijn de drempels die we herkennen bij een ademgasanalyse. Masker voor, inspanning
laten leveren en kijken wat er gebeurd met de verhouding tussen zuurstof en koolstofdioxide. En
daaruit kunnen we verschillende gegevens afleiden:
VT1: overgang van vetverbranding naar glucose:
Wanneer je van een laag intensief bewegen naar een wat meer intensief bewegen gaat, heb je op
een gegeven moment een hogere hoeveelheid energie nodig. Dan is je vetverbranding niet
toereikend, dat is het punt dat je van vetverbranding naar de glucose verbranding gaat.
VT2: anaerobe drempel:
Waarin je uiteindelijk met je aerobe systeem niet meer in staat bent om alle zuurstof te produceren
en dus aanspraak gaat maken op het anaerobe systeem. Dat is tijdelijk en kunnen we niet voor een
onbepaalde tijd volhouden. Vanaf dat punt zie je dat de koolstofdioxide productie het overwint van
de zuurstof inname dus krijg je een RER die boven de 1 uit komt. Dit betekent dat je op dat moment
meer koolstofdioxide uitblaast dan dat je zuurstof opneemt en daarmee geef je dus aan dat je
lichaam bezig is met het niet meer vol kunnen houden van de activiteit. De beweging die we op dat
moment aan het doen zijn stopt dan ook.

De drempels worden gebruikt in training, welk systeem wil je beïnvloeden?

, Cardiovasculair:
Hierbij gaat het niet alleen om het hart, het gaat over cardiovasculair dus combinatie van het
hart en het perifeer vaatstelsel.
De aerobe capaciteit van volwassenen is afhankelijk van 3 factoren uit de Fick vergelijking.
Vo2 = slagvolume X hartfrequentie X arterioveneus verschil.
Slagvolume: hoeveelheid bloed dat er per contractie het linker ventrikel verlaat.
Hartfrequentie: bpm, hoe snel het bloed via het hart wordt rond gepompt.
Arterioveneus O2 verschil: arteriën zijn zuurstof rijk en venen zijn zuurstofarm. Als je het verschil
meet tussen arteriën en venen heb je een belangrijk component die bepalend is voor de aerobe
activiteit van volwassenen.
Als je gaat kijken naar arteriën zijn deze 100% verzadigd met zuurstof. Dat betekend op het
moment dat je bloed vanuit de aorta in gepompt wordt, je maximaal gevuld vloed hebt met zuurstof.
Dit gaat vervolgend je organen door, komt het bij de spieren en door het hele lichaam wordt een
bepaalde hoeveelheid zuurstof gebruikt. Normaal gesproken is dat 40% als je gaat kijken bij
inspanning. Bij goed getrainde mensen kan die 40% toenemen tot wel 80%. Dat betekent als het
bloed terug komt in de longen er niet nog 60% zuurstof maar dat er maar 20% zuurstof in je bloed zit.
Dus het lichaam bij goedgetrainde mensen is in staat om van de 100% verzadigde zuurstof 80% uit te
halen.
Zuurstof is niet de beperkende capaciteit, maar wel in je cardiovasculair een belangrijk component
waarin je dus kunt zien dat er een verschil is tussen getraind en ongetraind.
Getrainde zijn dus in staat om veel meer zuurstof uit het bloed te halen dan ongetrainde, dit is wat
de fick vergelijking eigenlijk daarin aangeeft.

Als je gaat kijken naar de bloed eigenschappen, spelen hematocriet en hemoglobine daarin een
belangrijke rol.
Hematocriet: zijn de hoeveelheid rode bloedcellen die in je bloed zitten. Rode bloed lichaampjes en
dat is wat we noemen het hematocriet gehalte, dus het percentage rode bloedcellen van je totale
bloed. In hematocriet is een bepaald eiwit actief dit is hemoglobine.
Hemoglobine: een eiwit dat voor ⅓ uitmaakt van je hematocriet. Dit koppelt je zuurstof en
koolstofdioxide aan je. Hematocriet en hemoglobine zijn beide bij mannen meer aanwezig.
Dus de hoeveelheid hematocriet en hemoglobine zijn uiteindelijk ook van invloed op die zuurstof
transport capaciteit.
Het draait dus om efficiëntie. ‘’energy cost of locomotion’’
Optimale prestatie is afhankelijk van de efficiëntie van bewegen ten aanzien van het O2 gebruik.

Myogeen:
- De hoeveelheid mitochondriën is bepalend voor de capaciteit van een spier om energie vrij te
maken met behulp van zuurstof.
- De hoeveelheid capillairen, dat is het oppervlakte. Hoe groter het oppervlakte, hoe makkelijker
het is om diffusie te laten plaats vinden, dus om allerlei gassen uit te wisselen. De hoeveelheid
capillairen zijn te beïnvloeden op spier niveau. Dus goed getrainde hebben meer capillairen en
dus een groter oppervlakte hierdoor kunnen zij dus makkelijker zuurstof uitwisselen.
Spier vermoeidheid:
Aeroob: verschillende factoren van invloed op spiervermoeidheid.
Normaal zal bij gemiddelde inspanning pas vermoeidheid optreden indien energievoorraden op zijn.
Processen die proces beïnvloeden:
1. Afname van metabole reserves.
2. Beschadiging van het sarcolemma of sarcoplastisch reticulum.
3. Daling van PH waardes.
4. Afname van bereidheid tot contraheren door pijn en sensaties van PH verlaging.
Anaeroob: glycolyse produceert de meeste energie, PH zal snel verlagen door de lactaat productie
waardoor de spier niet meer optimaal kan presteren.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller maxinepotters. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $4.85. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67096 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$4.85  2x  sold
  • (0)
  Add to cart