Inleiding in de
onderwijssociologie
Week 1
1 Wat is sociologie:
Anthony Giddens
Sociologie is de studie van het menselijke, sociale leven, van menselijke groepen en maatschappijen.
We hebben andere mensen nodig vanuit onze aard om te leven. Je leert van anderen, bijvoorbeeld
door na te doen. De mens is afhankelijk van elkaar.
Socioloog bestudeert de sociale processen. Vormen van afhankelijkheid. De sociale omgeving invloed
op gedrag en keuzes van een individu. Invloed individu op sociale processen.
Sociale positie: opleiding, geld, woonsituatie. Hoor je bij een bepaalde groep in de maatschappij?
Sociale positie verwachtingen van anderen aan elkaar. Verhoudingen tussen mensen.
Kansengelijkheid, ongelijkheden, onderlinge verschillen.
Normen uit maatschappij onbewuste invloed op ons: meer vrouwen in opvoeding en onderwijs.
Zijn die verschillen gewenst? Welke verschillen en ongelijkheden zijn er allemaal?
Processen die een socioloog onderzoekt altijd IN (gedrag individuen) en TUSSEN groepen (sociale
systemen/groepen). Socioloog probeert processen op Marco-niveau te begrijpen.
Er is niet 1 goede definitie veel waarheden. Weinig consensus:
1. Jong vakgebied, veel discussie gaande.
2. Breed vakgebied kan over veel onderwerpen en processen gaan in samenleving
, 3. Uiteenlopende aanpak er is geen eenduidigheid over wat de beste aanpak is van
sociologisch onderzoek. (Causaliteit: verschijnsel A verklaren a.d.h.v. verschijnsel B. sommige
sociologen voor, sommige zeggen dat het niet kan kip-ei-probleem)
4. Niet onderscheidend genoeg
Definitie= Wetenschap van het samenleven
2 het ontstaan van sociologie:
18e tot 20e eeuw
18e eeuw: agrarische samenleving door industriële revolutie over naar industriële samenleving
t/m 20e eeuw. Dit riep vragen op over het functioneren van de samenleving hoe konden mensen
samenwerken?
Klassenmaatschappij: onderwijs meer kansen.
Meer gedacht met ratio, i.p.v uitgangspunten van de kerk
Er ontstond toenemende behoefte aan kennis over de samenleving:
problemen oplossen met kennis. Observaties en categorisaties in
onderzoeken. opstellen verbeteringsplan= ontstaan van de sociologie.
,3 centrale uitgangspunten sociologie:
Belangrijkste les: 2 inzichten
1. Besef van contingent = er zijn denkbare alternatieven, het anders kunnen zijn dan het nu is.
Besef dat de samenleving van nu er ook anders uit had kunnen zien. Bijvoorbeeld het
onderwijs (verschil NL en VS, staat vs. Particulier)
2. Contingentie is niet arbitrair = Hoe onze samenleving eruit ziet, is niet toevallig. Er zijn goede
redenen voor de verschillen. Bijvoorbeeld een maatschappij visie verschillende opvattingen.
(nl=verzorgingsstaat, VS=Veel zelfstandig, weinig van de staat)
Manier waarop we samenleven is niet vanzelfsprekend, maar ook niet toevallig. Revolutionair inzicht:
Standenmaatschappij sociale orde was een gegeven en een andere manier kwam niet in mensen
op.
contingent= had anders kunnen zijn en niet-
arbitrair= niet bewuste keuze
Niet-arbitrair = niet toevallig
Non contingent = had niet anders kunnen zijn.
Doel van de sociologie: Onderzoeken hoe mensen samenleven en hoe het komt dat ze op die manier
samenleven.
1. Het probleem van e niet-arbitraire contingentie: Welke eigenschappen van de samenleving
zijn contingent? En welke zijn niet-arbitrair. Mogelijke oorzaken (de legitimerende derden)
bronnen van non-contingentie zorgen dat niet alles anders had kunnen zijn:
a. De natuur: Maatschappij is aangepast op onze persoonlijke behoeftes zoals lengte,
intelligentie, ziektes en aanleg. Niet alles bepalend.
b. De geschiedenis: cultuur beperkt in keuze mogelijkheden. Je draagt je historie mee.
Bijvoorbeeld vrijheid van onderwijs, blijft voor altijd door het verleden.
c. De samenhang: instituties kunnen verschillende vormen aannemen, maar deze vorm
hangmoet passend zijn bij verdere instituties en de samenleving. Het economische
systeem en de organisatie van gezinnen is op elkaar aangepast. Grote gezinnen
grote bijdrage. Industriële kleine gezinnen aangepast aan de economische
systemen. vader werkt, vrouw thuis met kinderen.
2. Probleem van de sociale orde:
a. Sociale orde = hierdoor vertrouwen
we bv. dat de trein naar de locatie gaat waarnaar hij zegt.
b. Om samen te leen moeten we vertrouwen dat de orde niet veranderd en dat
iedereen erop vertrouwd.
c. Sociologische probleem: hoe kan het dat men de sociale orde accepteert, de regels
volgt en respecteert.
d. Je kan je verzetten, in rust: aanspraak doen op een boete, demonstraties en klacht
insturen.
e. Probleem: wanneer je de sociale orde anders kan zien.
, f. Rousseau: Probleem religie beheerst de sociale orde niet: dat wordt een zooitje,
hoe zorgen we dat iedereen de sociale orde volgt?
3 visies van sociologen:
1. Auguste Comte: grondlegger sociologie en naamgever. Sociale orde door Positivisme.
a. Waarneembare feiten als kennisbasis (empirie)
b. Sociale wetmatigheden (natuurwetenschappen)
c. Theorieën opstellen en toetsen aan de werkelijkheid
d. Socioloog als onderzoeker. Menselijk handelen
e. Oplossing probleem sociale orde: redelijkheid van de mens en de positivistische
wetenschap.
2. Jürgen Habermans: Sociale orde door de rede.
a. Wetenschap verrijkt kennis, geeft geen richting.
b. Door communicatie kan sociale orde ontstaan. eerlijke en redelijke mensen
kunnen het eens worden.
c. Verlichtingsdenker / pro-rationalisering
3. Niklas Luhmann: Sociale orde door het arbitraire te aanvaarden. Willekeurigheid accepteren
a. Niet eens met Habermans opvatting van communicatie: eerlijke en redelijke mensen
kunnen het oneens worden door verschil in prioriteiten
b. We zijn een beetje willekeurig nooit complete consensus. Keuze hangt af van wat
we belangrijk vinden
c. Meerderheidsregels en wetten noodzakelijk. Niet eens? Toch volgen. Vertrouwen in
correctheid in politieke systeem.
d. Door geloof in bestaande orde (bijv. Godsdienst) kan sociale orde ontstaan.
e. Tegen verlichtingsdenkers / anti-rationalisering
Meerdere opvattingen: verschillende visies op sociologie. Samenleving is complex. Verschillende
perspectieven met verschillende nadrukken.
4 taken van een socioloog:
Waarmee sociologen zich bezighouden
Begrijpen van samenleving en eventuele veranderingen:
- Kennis verzamelen (empirisch-analytische taak
- Bestaande visies in twijfel trekken (kritische taak, vragen stellen) (ook tegenin gaan)
- De belevingswereld van mensen begrijpen (praktische taak)
Lastig: hun eigen visie en wereldbeeld erbuiten houden. Kritische taak is ook je eigen beeld in twijfel
trekken.
Nadelen empirische manier van kijken:
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller hanneloretencate. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.21. You're not tied to anything after your purchase.