100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Ontstaan en Ontwikkeling (10 voor tentamen gehaald) $6.47   Add to cart

Class notes

Samenvatting Ontstaan en Ontwikkeling (10 voor tentamen gehaald)

 87 views  4 purchases
  • Course
  • Institution

Voor dit vak heb ik enkel de colleges gekeken, niet de werkgroepen gevolgd of de voorgeschreven literatuur gelezen, en ik heb een 10 gehaald voor het tentamen met deze samenvatting. Nee, ik wist ook niet dat het mogelijk was om een 10 te halen voor een tentamen met casusvragen. Kan blijkbaar? Ha...

[Show more]

Preview 3 out of 25  pages

  • March 23, 2021
  • 25
  • 2020/2021
  • Class notes
  • Jochem jansen
  • All classes
avatar-seller
Week 2

Erfelijkheid

Genetica is in het verleden misbruikt. Beladen onderwerp.
 Eugenetica
 Sterilisatie van native Americans (tot eind jaren ’70)
 Buikhuizen
o Werkte aan uni Leiden in jaren ‘90
o Wilde genetisch onderzoek doen, de wereld heeft hem uitgekotst
o Op basis van zijn onderzoek is er toch weer nieuwe dingen gebeurd

Genetica
 Overenthousiast mbt genetica
o Genome sequencing voor particulieren (ga je ziek worden, etc)
o HOly grail, code of codes, etc
o Personalized genetic medicine
 De waarheid ligt tussen deze extremen in

Genetica en criminaliteit
 Veel onderzoek richt zich op: (want makkelijk te diagnosticeren)
o Antisociaal gedrag
o Antisociale persoonlijkheidsstoornis
o Agressie

Twee onderzoek benaderingen
 Algemeen effect van genetische variatie
o Erfelijkheidsstudies (tweeling/adoptie studies)
 Specifieke genen
o Kandidaat genen
o Genome-wide association studies (GWAS)

Erfelijkheidsstudies kijkt naar het overdragen van eigenschappen binnen families. Kijkt vaak naar
tweelingen omdat dit veel variabelen gelijk houdt. Verschillende dingen die een rol spelen bij dit
onderzoek:
 Genetische informatie (zelfde genen bij tweeling) / Erfelijkheid
 Gedeelde omgeving
 Unieke omgeving

Volgens deze studies: Eigenschap (agressie) = Erfelijkheid + gedeelde omgeving + Unieke omgeving

Gedeelde omgeving: exact hetzelfde opgevoed, eerste paar jaar bij tweelingen
Unieke omgeving: verschillende omgeving, latere jaren tweelingen (denk aan verschillende vrienden,
sporten, etc)

Met wie deel je je DNA?
 Ouders: 50%

,  Broer/zus: 50%
 Tweeling een-eiig: 100%
 Tweeling twee-eiig: 50%

Eeneiige tweelingen (monozygoot)
 Exact hetzelfde DNA
 Groeien op in dezelfde omgeving
o Ouders, eten, opvoedstijl etc
Twee-eiige tweelingen (dyzigoot)
 Delen de helft van het DNA
 Groeien op in dezelfde omgeving

Het enige verschil is dus het DNA. Met broertjes en zusjes verschilt het meer. Verschillen in
omgeving, want ouders maken wellicht aanpassingen in de opvoeding.

Bij een tweelingstudie verzamel je een hele grote groep tweelingen. Kijk of er een bepaald kenmerk
bij allebei is of maar bij 1 van de 2. Vergelijk de monozygoten met de dizygoten. Het verschil is dat
monozygoten hetzelfde DNA hebben, dizygoten niet. Als er dus een verschil is tussen de
overeenkomsten valt dat eigenlijk alleen aan het DNA te wijten.

In het college wordt een studie besproken. Erfelijkheid bepaalde voor 48% erfelijkheid, gedeelde
omgeving 14%. Dit komt vrij overeen met veel antisociaal gedrag onderzoek. +-50% genetisch
bepaald.

Kritieken (Sapolsky)
 Assumptie van identieke gedeelde omgeving tussen eeneiig en tweeeiig klopt niet
o Tweeeeiig kunnen bijvoorbeeld jongen en meisje zijn, dan is de opvoeding wellicht
anders
 Ongelijkheid in gedeelde placenta eeneiig en tweeeiig
 Prenatale invloeden
 Mogelijke genetische overlap met adoptieouders (zwarte ouders zwart kind, etc. waardoor
opvoeding dus alsnog lijkt op ‘geplande’ opvoeding)
 Adoptieouders vaak ‘beter af’ dan biologische ouders

Genetica lijkt veel invloed te hebben, maar als je dit soort factoren meeneemt blijkt het allemaal wel
mee te vallen.

DNA

46 chromosomen in 23 paren, je hebt +-3,1 miljard baseparen
95% van je DNA is ‘junk DNA’, oftewel DNA wat nergens voor codeert
5% codeert informatie
+-150 miljoen coderende baseparen
+-20.000 genen

Neorotransmitters, hormonen, receptoren en enzymen zijn: proteïne/eiwitten
De fysieke vorm van deze eiwitten bepaalt functie van dat eiwit. De vorm bepaalt dus of het een
hormoon of een neurotransmitter of whatever is

, Wat bepaalt de vorm?
Een eiwit wordt opgebouwd uit aminozuren (20 soorten), een eiwit bestaat gemiddeld uit 300
aminozuren. De volgorde en verschillende soorten bepaalt welk eiwit het is en dus welke functie het
eiwit heeft. Denk aan aminozuren als letters van het alfabet, en de woorden die je ermee kan maken
de eiwitten.

Wat bepaalt de volgorde van de aminozuren?
Genen!
Deze informatie staat opgeslagen in onze genen, in de vorm van nucleotiden (baseparen)
Dit wordt afgelezen en gekopieerd, en gevormd tot RNA (transcription)
Vervolgens wordt dit RNA weer gekopieerd tot een eiwit (translation)
Dus, DNA > RNA > Eiwit

Denk aan het bakken van een cake. Je gen bevat het recept. Dat wordt afgelezen en omgezet naar
het boodschappenlijstje, RNA. De ingrediënten worden verzameld, en maken de cake, oftewel het
eiwit.

WANNEER worden genen geactiveerd?
Een gen bepaalt niet zelf of en wanneer een gen gekopieerd wordt in RNA, en of er een eiwit wordt
gemaakt.
Genetic determinism, oftewel de gedachte dat genen zelf verantwoordelijk zijn voor het aanmaken
van stofjes. Dit blijkt niet waar te zijn.
Wanneer ga je een cake bakken? Als je honger hebt, of als er een feestje is. Het is dus afhankelijk van
de omgeving.

Genen & omgeving
Omgevingen op micro en op macro niveau
Babygeur (omgeving) zorgt voor melk(eiwit)productie op basis van genen (transcriptie, translatie)
Dit proces werkt via transcriptiefactoren die geactiveerd worden door de omgeving (een soort aan en
uitknopjes)

Transcriptiefactoren
Een transcriptiefactor (eiwit) bindt aan het beginstukje van een gen (promotor) en begint zo
transcriptieproces (‘aanknop’)
Eén transcriptiefactor kan meerdere genen ‘aan’ zetten
Om een transcriptiefactor te maken heb je genetische informatie (recept) nodig
Hoe complexer genoom, hoe hoger percentage transcriptiefactor genen
Dus véél genetische informatie bevat info over transcriptiefactoren

Complicerende factoren
Transcriptiefacotren: aan/uit knop
Exons/introns Junk DNA tussendoor (introns = junk, exons = wat wordt gebruikt voor coderen)
Splicing: selecteren van DNA onderdelen (de introns worden eruit gehaald)
Transposons: Genetica niet statisch (bacteriën)
Epigenetica: permanent aan/uit

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ElineBerk. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.47. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

57114 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$6.47  4x  sold
  • (0)
  Add to cart