100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Verbintenissenrecht 2021 $7.50   Add to cart

Summary

Samenvatting Verbintenissenrecht 2021

1 review
 84 views  7 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Volledige samenvatting van het vak Verbintenissenrecht. Colleges, onderwijsgroepen, Q&A's en kennisclips zijn erin verwerkt.

Preview 4 out of 49  pages

  • Yes
  • March 24, 2021
  • 49
  • 2020/2021
  • Summary

1  review

review-writer-avatar

By: joashollander • 3 year ago

avatar-seller
Samenvatting Verbintenissenrecht


Deel 1; de verbintenis en haar bronnen
 definitie verbintenis en bronnen van verbintenissen
 verschillen met goederenrecht
 natuurlijke verbintenis
 rechtshandeling, rechtsfeit en feitelijke handeling
 soorten rechtshandelingen
 beginselen van contractenrecht
 Bevat enkel bijeenkomst 1 (casus 1 en 2)

Onderwijsbijeenkomst 1
Een verbintenis is een rechtsverhouding tussen partijen op grond waarvan de ene partij (de
schuldenaar of debiteur) een prestatie verschuldigd is waartoe de andere partij (de
schuldeiser of crediteur) gerechtigd is. Het gaat dus om een verband tussen twee partijen
welke zich door het aangaan van een verbintenis gebonden hebben over en weer prestaties
te verrichten,
Verbintenissen vloeien voort uit verschillende bronnen. Artikel 6:1 BW staat hierin centraal:
‘Verbintenissen kunnen slechts ontstaan, indien dit uit de wet voortvloeit’
Hieruit kan worden gesteld dat de wet de exclusieve bron is van verbintenissen.
Verbintenissen dienen altijd uit de wet voort te vloeien. Hoewel ze allemaal uit de wet
voortvloeien, kun je desondanks een onderscheid maken tussen verschillende
verbintenissen. Ten eerste de verbintenis die voortvloeit uit overeenkomst ex artikel 6:213
e.v. BW. Ten tweede de verbintenis die voortvloeit uit de onrechtmatige daad ex artikel 6:162
BW. Als laatste de verbintenis die voortvloeit uit een bron, anders dan overeenkomst en
onrechtmatige daad. Daaronder vallen onder andere de rechtmatige daden;
zaakwaarneming (6:198 e.v. BW), onverschuldigde betaling (6:203 e.v. BW) en
ongerechtvaardigde verrijking (6:212 BW).
- Zaakwaarneming is het willens en wetens behartigen van iemands anders belang, op
een redelijke grond, zonder bevoegdheid daartoe te hebben uit een rechtshandeling
of rechtsverhouding.
- Onverschuldigde betaling is als er zonder rechtsgrond een prestatie is verricht. Dan
kan van de ontvanger ongedaanmaking worden gevorderd.
- Ongerechtvaardigde verrijking is als iemand ongerechtvaardigd wordt verrijkt. Dan
moet de verrijkte schade vergoeden aan de verarmde.
Er zijn dus verschillende bronnen waaruit verbintenissen kunnen voortvloeien. De
overeenkomst, de onrechtmatige daad en de rechtmatige daden. Zoals artikel 6:1 BW stelt,
gaat het erom dat het ‘uit de wet moet voortvloeien’. Dit is een enigszins vage zinsnede,
welke in jurisprudentie ander is uitgelegd. Het betreft het Quint/Te Poel-arrest.

, Het Quint/Te Poel-arrest ging over een verbintenis tussen Quint en Hubertus Te Poel. Zij kwamen
overeen dat Quint 2 winkelhuizen zou bouwen op een bepaald terrein in Heerlen. Tijdens dit werk
heeft Quint enkel te maken gehad met Hubertus. Zodra het werk af was, betaalt Hubertus echter niet
omdat hij geen geld heeft en geen vermogen heeft om iets op de verhalen. Uiteindelijk blijkt dat het
terrein waarop is gebouwd eigendom is van de broer van Hubertus, Heinrich Te Poel. Heinrich is door
natrekking eigenaar geworden van de gebouwen, zonder daarvoor te hoeven betalen. Quint had niet
in de registers gecheckt wie de eigenaar was van de grond. Volgens Quint was Heinrich ten koste van
Quint ongerechtvaardigd verrijkt. Hij probeert langs die weg vergoed te worden.

Toentertijd ontbrak een verbintenis uit ongerechtvaardigde verrijking in de wet. Omdat het
niet uit de wet volgde, ontstond daar een probleem.

De HR vond dat de woorden ‘uit de wet’ te nauw waren uitgelegd. De HR geeft daarom een
ruime interpretatie aan de woorden ‘uit de wet’. Hij stelde dat uit die woorden geenszins volgt dat
élke verbintenis rechtstreeks op een wetsartikel moeten steunen. Tevens stelt hij dat uit die woorden
moet worden afgeleid dat in gevallen van niet letterlijk op een wetsartikel steunen, de oplossing
moet worden aanvaard die in het stelsel van de wet past en aansluit bij de wel in de wet geregelde
gevallen. Het ‘uit de wet’ werd dus ruim geïnterpreteerd. Aan de hand hiervan werd artikel 6:1 BW
gevormd met de woorden ‘uit de wet voortvloeit’. Het kan uit de wet voortvloeien, en het hoeft niet
letterlijk in een wetsartikel te staan!



Kortom; verbintenissen dienen uit de wet voort te vloeien. De wet is nog altijd de exclusieve
bron van verbintenissen, maar de verbintenissen hoeven niet letterlijk in een wetsartikel te
worden genoemd. Het mag ook uit de wet voortvloeien.
Het verbintenissenrecht onderscheid zich van het goederenrecht. Er bestaan enkele
kenmerkende verschillen tussen deze rechtsgebieden:
- Het goederenrecht gaat om absolute vermogensrechten. Dit wil zeggen dat het gaat
om rechten die je tegen iedereen kan inroepen. Het verbintenissenrecht ziet enkel op
persoonlijke/relatieve vermogensrechten. Dit zijn rechten die je enkel kunt inroepen
tegen één of enkele personen (met wie je een verbintenis bent aangegaan).
- Het goederenrecht gaat om de relatie tussen een persoon en een goed, welke zijn
eigendom is. Bij het verbintenissenrecht gaat het om de relatie tussen een persoon
en een andere persoon/meerdere personen, welke een verbintenis zijn aangegaan.
- Het goederenrecht kent een gesloten systeem. Het aantal zakelijke
vermogensrechten zijn gelimiteerd; enkel de in de wet opgenoemde
vermogensrechten kunnen worden ingeroepen. Het verbintenissenrecht kent een
open systeem, met een onbeperkt aantal verbintenissen.
- Bij goederenrecht gaat het om ‘de eigenaar’, en bij verbintenissenrecht om ‘de
schuldenaar en schuldeiser’.
Het onderscheid tussen de rechtsgebieden is strikt, maar loopt ook vaak in elkaar over. ZO
zijn er relatieve rechten met absolute kenmerken, maar ook absolute rechten met relatieve
kenmerken. Denk bijvoorbeeld aan het arrest Pos/Van den Bosch, waarbij sprake was van
wanprestatie (dus een relatief recht) tussen twee partijen, maar waarvan een derde kon
profiteren. Hetzelfde was het geval in het arrest Curaçao/Erven Boyé. Hier was dus sprake
van een relatief recht, welke toch tegenover derden kon worden ingeroepen (wat een
absoluut kenmerk was).

,Dit onderscheid, tussen en het goederen- en verbintenissenrecht is van groot belang. Binnen
het verbintenissenrecht, waar hier toch de focus op ligt, bestaan er andere onderscheiden
waarmee rekening dient te worden gehouden. Een ander onderscheid die van belang is, is
het onderscheid tussen het contractenrecht enerzijds en het buitencontractuele
aansprakelijkheidsrecht anderzijds. Het contractenrecht/overeenkomstenrecht gaat over
rechtshandelingen met een beoogd rechtsgevolg. Het buitencontractueel
aansprakelijkheidsrecht gaat over feitelijke handelingen en blote rechtsfeiten (zoals schade
bij een verkeersongeval, aardbevingsschade, gebeten door een hond, etc.).
In dit blok wordt er eerst ingezoomd op het contractenrecht/overeenkomstenrecht. Het
buitencontractueel aansprakelijkheidsrecht zal later aan bod komen.

Herhaling eindtermen
 Definitie verbintenis en bronnen van verbintenissen  De verbintenis is een relatie
tussen twee of meerdere personen, waarbij zij elkaar verbinden om over en weer
prestaties te verrichten. De ene partij (schuldenaar/debiteur) is verplicht tot het
verrichten van een prestatie waartoe de andere partij (schuldeiser/crediteur)
gerechtigd is. De exclusieve bron van verbintenissen is de wet. De verbintenissen
dienen uit de wet voort te vloeien. Voorbeelden zijn de overeenkomst (6:213 e.v.
BW), de onrechtmatige daad (6:162 BW) en de rechtmatige daden (6:198 jo 6:203 jo
6:212 BW).
 Verschillen met goederenrecht  Tussen goederenrecht en verbintenissenrecht
bestaan enkele verschillen. Het goederenrecht gaat om absolute rechten, welke
tegenover iedereen kunnen worden ingeroepen. Het verbintenissenrecht gaat over
relatieve rechten, welke enkel kunnen worden ingeroepen tegen de wederpartij(en).
Het gaat bij goederenrecht om de relatie persoon-goed, en bij verbintenissenrecht om
de relatie persoon-persoon. Het gaat bij goederenrecht dan ook om ‘eigenaar’ en bij
verbintenissenrecht om ‘schuldenaar en schuldeiser’. Daarbij kent het goederenrecht
een gesloten wettelijk systeem, en verbintenissenrecht een open wettelijk systeem.
Hoewel het onderscheid goed dient te worden gemaakt, worden de grenzen
desondanks vaak overschreden en bestaan er ook relatieve rechten met absolute
kenmerken en andersom.
 Natuurlijke verbintenis  een natuurlijke verbintenis is een verbintenis welke niet in
rechte kan worden afgedwongen. Dat is het geval indien de wet of een
rechtshandeling de afdwingbaarheid van een verbintenis onthoud, en indien iemand
jegens de ander een dringende morele verplichting van zodanige aard heeft, dat
naleving daarvan naar maatschappelijke opvattingen als voldoening van een aan die
ander toekomende prestatie moet worden aangemerkt. Artikel 6:3 BW.
 rechtshandeling, rechtsfeit en feitelijke handeling  Een rechtsfeit is een feit waaraan
het objectieve recht een rechtsgevolg verbindt. Dit kan worden onderverdeeld in een
rechtshandeling en een feitelijke handeling. Een rechtshandeling is een handeling
welke gericht is op een rechtsgevolg. Het rechtsgevolg is beoogd. Bijvoorbeeld het
aangaan van een overeenkomst. Een feitelijke handeling heeft het rechtsgevolg niet
beoogd, bijvoorbeeld bij een onrechtmatige daad of bij de rechtmatige daden.
 Soorten rechtshandelingen  Rechtshandelingen zijn beoogd op een rechtsgevolg.
Dit kunnen meerzijdige rechtshandelingen en eenzijdige rechtshandelingen zijn.
Meerzijdige rechtshandelingen zijn verbintenissen waarbij meerdere partijen zich
verplichten om prestaties te verrichten (6:261 BW). Eenzijdige rechtshandelingen zijn
rechtshandelingen die van één persoon afkomen. Bijvoorbeeld het indienen van
ontslag.

,  Beginselen van contractenrecht  Het contractenrecht kent 3 beginselen. Ten eerste
contractsvrijheid. Dat houdt in dat partijen vrij zijn om te bepalen of, met wie, met
welke inhoud en op welk moment ze een overeenkomst sluiten. Ten tweede
vormvrijheid. Een contract kan op iedere wijze geschieden (3:37 lid 1 BW). Als laatste
pacta sunt servanda. Indien partijen zich verbinden, verplichten ze zichzelf om aan de
uit de verbintenis voortvloeiende verplichtingen te voldoen. Ze zijn gebonden aan de
verplichtingen.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller eefjebogaert. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $7.50. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

70055 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$7.50  7x  sold
  • (1)
  Add to cart