H1. Geïntegreerd behandelen
Mensen met een ‘dubbel diagnose’ hebben naast een psychiatrische stoornis ook een probleem met
het gebruik van een psychoactieve stof, alcohol, een ander middel of meerdere middelen. Hebben
baat bij geïntrigeerde behandeling, maar in praktijk vaak verslavingszorg en psychiatrie gescheiden.
Voor het bestaan van voorzieningen voor psychiatrie cliënten waren het ‘krankzinnigengestichten’
‘dolhuizen’ etc. Kwam beweging op gang om krankzinnigen te zien als patiënten. Dat werd getracht
door heropvoeding, aanleren van beheersing en concentratie. In 1841 in NL Krankzinnigenwet van
kracht die opname en verzorging van psychiatrische cliënten regelde. Behandeling eerst gericht op
fysieke behandelmethoden (insulineshockkuren, slaaptherapie etc.). Verandering met opkomst van
psychoanalyse en verschillende therapievormen. De rol van emoties, cognitie en invloed van ervaring
kreeg meer aandacht. De-institutionalisering nam in de jaren 60 en 70 een radicale vorm aan, mede
gevoed door protest tegen de opmars van de biologische psychiatrie; de antipsychiatrie. Het had
positieve gevolgen voor o.a. emancipatie van cliënten, rol van familie en ontwikkeling van vormen van
rehabilitatie.
Alcoholverslaving vroeger toegeschreven aan grote mate van persoonlijke morele zwakte. Opsluiten
in (heropvoedings)gestichten, maar ook gevangenissen passende oplossing. Later was het niet de
zwakke, zondige gebruiker die de oorzaak is van het probleem, maar de verslavende eigenschappen
van de stof. Oplossing: mensen zo veel mogelijk bij dergelijke gevaarlijke stoffen vandaan houden.
Nieuwe wetgeving reguleerde de handel in sterke dranken en beteugelde openbare dronkenschap.
In 1930-1950 wordt verslaving meer gezien als symptoom van onderliggende psychische problemen,
die psychotherapeutisch behandeld moeten worden. (Refusal eerste medicatie beschikbaar). In 1970
veranderen de consultatiebureaus voor alcoholisten hun naam in consultatiebureaus voor Alcohol en
Drugs. Gericht op herstel van maatschappelijk functioneren.
Vanaf de jaren 80 wordt het overheidsbeleid gekenmerkt door normalisering: voorheen lag de nadruk
van de behandeling op afkicken en abstinentie, nu wordt de belangrijkste inzet begeleiding,
maatschappelijk herstel van drugsgebruikers en voorkomen van de nadelige gevolgen van gebruik
(harm reduction).
Binnen veel organisaties wordt uitgegaan van een sequentieel hulpaanbod: hierbij wordt de
dubbele-diagnose cliënt eerst binnen de verslavingszorg behandeld en vervolgens binnen de
geestelijke gezondheidszorg, of andersom. De achtergrond van verwijzingen over en weer heeft te
maken met het secundaire psychopathologie- en/of verslavingsmodel; dit verklaringsmodel gaat er
van uit dat de psychopathologie ontstaat als gevolg van het gebruik van middelen of andersom.
Binnen de parallelle hulpaanbod vindt behandeling van beide stoornissen tegelijkertijd maar
gescheiden plaats; de middelenafhankelijkheid binnen de verslavingszorg en psychiatrische
stoornissen binnen geestelijke gezondheidszorg aan beide stoornissen ligt een gemeenschappelijke
oorzaak ten grondslag. Hier kwamen problemen zoals gebrekkige communicatie tussen beide
instellingen, onduidelijkheid over eindverantwoordelijkheid etc.
Al deze ontwikkelingen hebben uiteindelijk geleid tot de ontwikkeling van geïntegreerd behandelen.
Opzetten van ambulante programma’s. In 2006 in NL 20 dubbele-diagnoseafdelingen en 19
ambulante zorgprogramma’s voor dubbele-diagnosecliënten. Meeste behandelingen gegeven door
geestelijke gezondheidszorg.
, H2. Comorbiditeit
In NL is de prevalentie tijdens het leven 20,1% stemmingsstoornissen, 19.6% angststoornissen,
19.1% middelen gerelateerde stoornissen en 9.2% voor aandachtstekort- en gedragsstoornissen.
Comorbiditeit: als iemand meerdere aandoeningen heeft.
Er lijkt sprake te zijn van samenhang tussen stoornissen.
50% vd cliënten met schizofrenie, kent tijdens hun leven een verslavingsprobleem.
Voor mensen met cluster B-persoonlijkheidsstoornis, ADHD of CD kampt 50-80% met
verslavingsproblemen en van de mensen met stemmings- of angststoornissen ongeveer 30%.
Cliënten met PTSS vormen hier een uitzondering, met een hogere prevalentie van
verslavingsproblemen bij veteranen met PTSS is dat 75% bij niet-veteranen met PTSS tussen 22-
43%.
Een kwetsbaarheid tot verslaving en andere psychiatrische stoornissen heeft te maken met
kwetsbaarheden in onderliggende neurobiologische systemen.
Drie hersensystemen kunnen geïdentificeerd worden bij ontstaan van zowel verslavingsproblemen,
verschillende psychiatrische aandoeningen en hun comorbiditeit. Wanneer deze systemen ontregelen,
kunnen ze aanleiding geven tot het ontstaan van aandoeningen. De systemen hebben te maken met
de regulatie van op beloning gericht gedrag en het hersencircuits die en rol hebben bij de (bewuste)
controle over ons gedrag en de keuzes die we maken. En systemen die verantwoordelijk zijn voor hoe
ons lichaam en geest omgaan met stress.
Hersenbeloningssysteem
Stoornissen in neurobiologische systemen die verantwoordelijk zijn voor het organisme en de
gedragskeuzes die het maakt bij het selecteren van al dan niet belonende keuzes zijn cruciaal binnen
de pathogenese van verslavingsgedrag. Zowel chemische als niet-chemische vormen van
verslavingsgedrag worden geassocieerd met afwijkingen in neurobiologische regulatiesystemen.
Omgaan en keuzes maken met betreffende belonende opties zijn belangrijk voor elk organisme.
Verschillende deelaspecten functioneel:
- Het kunnen identificeren van mogelijke belonende opties: aandacht, geheugen en leerfuncties
- Leggen van verbanden tussen prikkels of stimuli die gekoppeld zijn aan belonende opties:
conditioneringsprocessen vormen hier de kern
- Afwegen van verschillende opties in functie van kosten-batenanalyse: geheugen en
zelfregulatieprocessen staan centraal
- De mogelijkheid van keuzerepertoire te veranderen als de aan de verschillende opties
gebonden beloningen van hoeveelheid of aard blijken te veranderen: emotioneel cognitieve
flexibiliteit.
Centraal aan verslavingsgedrag is dat stoornissen op alle niveaus worden teruggevonden.
Aandachtsfuncties worden fundamenteel verstoord in de zin dat overmatig de aandachtsprocessen
gestuurd worden naar alle aan gebruik gerichte prikkels. Ook in termen van conditionering worden
linken tussen stimuli en specifiek gebruik overmatig sterk vastgelegd. Eens vastgelegd blijkt het
binnen het kader van verslaving moeilijk om nog soepel te switchen naar andere keuzes of
gedragspatronen. Zelfs als gebruik meer negatieve gevolgen dan positieve blijkt op te leveren, lukt het
nog moeilijk om naar betere belonende gedragskeuzes over te schakelen.
Hersenzelfregualtiesystemen
Opvallend is dat stoornissen in zelfregulatieprocessen niet beperkt blijven tot verslavingsproblemen.
Cliënten blijken het slechter te doen op zowel prestatieniveau als op het niveau van neurobiologische
maten. Stoornissen in zelfregulatie worden gezien bij mensen met ADHD, conduct disorder,
antisociale en borderline persoonlijkheidsstoornis, pathologisch gokken, intermittent explosieve
stoornis en bij uiteenlopende middelen. è Behorend bij externaliserende spectrum en grote mate
overlap met onderlinge comorbiditeit vertonen. Dit ondersteunt de hypothese dat individuen met een
uitgesproken defect op het niveau van zelfregulatie mogelijk vatbaarder zijn voor het ontwikkelen van
psychiatrische en verslavingsproblemen.
Hersenstresssystemen
Stress verwijst naar processen gericht op het waarnemen, inschatten en respons op (mogelijke)
schadelijke of bedreigende stimuli. è emotionele en fysiologische belasting en zet stressrespons op
gang, gericht op het systeem beter te laten om gaan met acute stressbron en op het zo snel mogelijk
herstellen van oorspronkelijke homeostase van het systeem. De perceptie van stress hangt af van
verschillende kenmerken:
, - Persoonlijkheidskenmerken,
- Beschikbaarheid van interne krachten
- Voorafgaande ervaringen
- Specifieke hersenregio’s/functionele circuits die rol spelen bij evaluatie/codering
- Initiatie van stressrespons.
Het ervaren van chronische stress is gelinkt met verhoogd risico op zowel verslaving als andere
psychiatrische stoornissen è chronische en/of vroegkinderlijke stress belangrijk effect op
kwetsbaarheid voor verslaving. è vroegkinderlijke stress beïnvloedt de prefrontale functionaliteit
negatief è belangrijk bij autonomie reacties op stress en controle hiervoor. Op gedragsniveau blijkt
hoog emotionele stress aanleiding tot afname van de controle over impulsen en het vermogen om een
beloning uit te stellen. è vroegkinderlijke stress en/of chronische stress vaak blijvende verandering te
weeg brengen in de hersen-stresssystemen. Deze verandering zijn verantwoordelijk voor een
verhoogde gevoeligheid voor de effecten van psychoactieve middelen en het ontwikkelen van
verslaving.
Adolescenten, een kwetsbare periode
In adolescentie moeten drie hersensystemen zich nog ontplooien. Vanuit onvoldoende werking van de
beloningssystemen en zwakker werkende zelfcontrole systemen geassocieerd met risico (risk
seeking) en novelty-zoekend gedrag. De systemen werken dus nog onvoldoende en daarom opzoek
naar risico zoekend gedrag, i.c.m. eerste experimenteren alcohol- en drugsgebruik en soms start van
verslavingsproblemen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller fleurvanklaveren. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.72. You're not tied to anything after your purchase.